ECLI:NL:RBOVE:2015:3851
Rechtbank Overijssel
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot meerderjarigheid van een minderjarige en toepassing van Nederlands recht
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Overijssel op 30 april 2015 een beschikking gegeven inzake het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming tot meerderjarigheid van een minderjarige, geboren in Duitsland. De moeder van de minderjarige, die de Duitse nationaliteit heeft, heeft verzocht om meerderjarigverklaring zodat zij zelfstandig het gezag over haar kind kan uitoefenen. De kinderrechter heeft in een eerdere tussenbeschikking overwogen dat op basis van het Burgerlijk Wetboek (BW) in beginsel Duits recht van toepassing is, maar dat het Duitse recht geen figuur van meerderjarigverklaring kent. De kinderrechter heeft de Raad in de gelegenheid gesteld om aanvullende informatie te verstrekken over de binding van de moeder met Nederland.
Uit de ingediende informatie blijkt dat de moeder volledig geïntegreerd is in de Nederlandse samenleving. Ze spreekt de Nederlandse taal, heeft haar opleiding in Nederland gevolgd en heeft de intentie om de Nederlandse nationaliteit aan te vragen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er een nauwere band bestaat met het Nederlandse recht dan met het Duitse recht, waardoor de uitzondering in artikel 10:8 lid 1 BW van toepassing is. De kinderrechter heeft vervolgens het verzoek van de Raad om de moeder meerderjarig te verklaren toegewezen, met als gevolg dat de moeder van rechtswege het ouderlijk gezag over haar kind verkrijgt. De beschikking is openbaar uitgesproken in Almelo.