ECLI:NL:RBOVE:2015:384

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
26 januari 2015
Publicatiedatum
26 januari 2015
Zaaknummer
08.730205-14
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van poging tot doodslag en openlijke geweldpleging in Steenwijk

Op 26 januari 2015 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan een bijzonder ernstig misdrijf. De verdachte heeft op 30 maart 2014 in Steenwijk, samen met anderen, geprobeerd om [slachtoffer 1] van het leven te beroven door hem meermalen tegen het hoofd te schoppen, terwijl het slachtoffer zich niet kon verweren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks zijn licht verminderd toerekeningsvatbaarheid, opzettelijk geweld heeft gepleegd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 270 dagen, waarvan 267 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar, en een werkstraf van 240 uur. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een alcoholverbod. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de verdachte zich tijdens zijn schorsing uit de voorlopige hechtenis opnieuw schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen twee andere slachtoffers, [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers meegewogen in de strafoplegging.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.730205-14
Datum vonnis: 26 januari 2015
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1995 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], [adres].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 12 januari 2015. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. S. Leusink en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. J. De Ruiter, advocaat te Kampen, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte wordt verdacht van:
feit 1 primair: Medeplegen van poging tot doodslag van [slachtoffer 1],
feit 1 subsidiair: Medeplegen van poging tot zware mishandeling van [slachtoffer 1];
feit 1 meer subsidiair: Openlijke geweldpleging tegen [slachtoffer 1];
feit 1 nog meer subsidiair: Medeplegen van mishandeling van [slachtoffer 1];
feit 2 primair: Openlijke geweldpleging tegen [slachtoffer 2];
feit 2 subsidiair: Medeplegen van mishandeling van [slachtoffer 2];
feit 3 primair: Openlijke geweldpleging tegen [slachtoffer 3];
feit 3 subsidiair: Medeplegen van mishandeling van [slachtoffer 3].
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 30 maart 2014 te Steenwijk, gemeente Steenwijkerland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet
- die [slachtoffer 1] tegen/op/over een bankje heeft/hebben geduwd en/of
- die [slachtoffer 1] ten val heeft/hebben gebracht en/of
- die [slachtoffer 1] heeft/hebben vastgehouden en/of
- die [slachtoffer 1] één of meermalen (krachtig) tegen/op/aan het lichaam en/of het hoofd en/of de benen heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of geduwd en/of getrokken en/of
- die [slachtoffer 1] één of meermalen (krachtig) tegen/op het lichaam en/of het hoofd en/of de benen heeft/hebben getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Althans, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, subsidiair terzake dat
hij op of omstreeks 30 maart 2014 te Steenwijk, gemeente Steenwijkerland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
- die [slachtoffer 1] tegen/op/over een bankje heeft/hebben geduwd en/of
- die [slachtoffer 1] ten val heeft/hebben gebracht en/of
- die [slachtoffer 1] heeft/hebben vastgehouden en/of
- die [slachtoffer 1] één of meermalen (krachtig) tegen/op/aan het lichaam en/of het hoofd en/of de benen heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of geduwd en/of getrokken en/of
- die [slachtoffer 1] één of meermalen (krachtig) tegen/op het lichaam en/of het hoofd en/of de benen heeft/hebben getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Althans, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, meer subsidiair, terzake dat
hij op of omstreeks 30 maart 2014 te Steenwijk, gemeente Steenwijkerland, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Markt, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1], welk geweld bestond uit
- het tegen/op/over een bankje duwen van die [slachtoffer 1] en/of
- het ten val brengen van die [slachtoffer 1] en/of
- het vasthouden van die [slachtoffer 1] en/of
- het insluiten van die [slachtoffer 1] en/of
- het één of meermalen (krachtig) slaan en/of stompen en/of duwen en/of trekken tegen/op/aan het lichaam en/of het hoofd en/of de benen van die [slachtoffer 1]
- het één of meermalen (krachtig) schoppen en/of trappen tegen/op het lichaam en/of het hoofd en/of de benen van die [slachtoffer 1], en welk door hem gepleegd geweld enig lichamelijk letsel voor [slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad;
Althans, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, nog meer subsidiair, terzake dat
hij op of omstreeks 30 maart 2014 te Steenwijk, gemeente Steenwijkerland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1])
- tegen/op/over een bankje heeft/hebben geduwd en/of
- ten val heeft/hebben gebracht en/of
- heeft/hebben vastgehouden en/of
- één of meermalen (krachtig) tegen/op/aan het lichaam en/of het hoofd en/of de benen heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of geduwd en/of getrokken en/of
- één of meermalen (krachtig) tegen/op het lichaam en/of het hoofd en/of de benen heeft/hebben getrapt, waardoor voornoemde [slachtoffer 1] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
hij op of omstreeks 18 mei 2014 te Steenwijk, gemeente Steenwijkerland met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Woldpromenade, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2], welk geweld bestond uit het opzettelijk gewelddadig slaan en/of stompen en/of trappen en/of duwen tegen en/of in de richting van het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer 2] en/of ten val brengen van die [slachtoffer 2] en/of dreigend opdringen tegen en/of achtervolgen van die [slachtoffer 2];
Althans, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, subsidiair, terzake dat
hij op of omstreeks 18 mei 2014 te Steenwijk, gemeente Steenwijkerland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 2]) een of meer malen tegen het hoofd en/of lichaam heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of getrapt en/of ten val heeft/hebben gebracht, waardoor voornoemde [slachtoffer 2] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
3.
hij op of omstreeks 18 mei 2014 te Steenwijk, gemeente Steenwijkerland met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Woldpromenade, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 3], welk geweld bestond uit het opzettelijk gewelddadig slaan en/of stompen en/of trappen en/of duwen tegen en/of in de richting van het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer 3] en/of ten val brengen van die [slachtoffer 3] en/of dreigend opdringen tegen en/of achtervolgen van die [slachtoffer 3];
Althans, voor zover voor het vorenstaande onder 3 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, subsidiair terzake dat
hij op of omstreeks 18 mei 2014 te Steenwijk, gemeente Steenwijkerland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 3]) een of meer malen tegen het hoofd en/of lichaam heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of getrapt en/of ten val heeft/hebben gebracht, waardoor voornoemde [slachtoffer 3] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft de veroordeling van verdachte gevorderd ten aanzien van hetgeen onder 1 primair, 2 primair en 3 primair ten laste is gelegd tot een gevangenisstraf van 9 maanden voorwaardelijk met aftrek van het voorarrest met een proeftijd van 3 jaar en oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals vermeld in het reclasseringsrapport d.d. 2 oktober 2014, onder andere inhoudende elektronisch toezicht voor de duur van 6 maanden. Daarnaast heeft de officier van justitie oplegging van een werkstraf voor de duur van 120 uren subsidiair 60 dagen hechtenis gevorderd.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
5. De beoordeling van het bewijs
Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de tenlastegelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de veroordeling van verdachte gevorderd ten aanzien van hetgeen onder 1 primair, 2 primair en 3 primair ten laste is gelegd tot een gevangenisstraf van 9 maanden voorwaardelijk met aftrek van het voorarrest met een proeftijd van 3 jaar en oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals vermeld in het reclasseringsrapport d.d. 2 oktober 2014, onder andere inhoudende elektronisch toezicht voor de duur van 6 maanden. Daarnaast heeft de officier van justitie oplegging van een werkstraf voor de duur van 120 uren subsidiair 60 dagen hechtenis gevorderd.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde op het standpunt gesteld dat verdachte weliswaar heeft bekend dat hij betrokken is geweest bij de vechtpartij met [slachtoffer 1], maar dat hij voor het onder 1 primair ten laste gelegde, de poging doodslag, moet worden vrijgesproken gelet op het feit dat verdachte door het alleen schoppen richting / tegen het hoofd van [slachtoffer 1] geen opzet heeft gehad op de dood van [slachtoffer 1], ook niet in voorwaardelijke zin, mede gelet op de aard van de verwondingen van [slachtoffer 1]. Wel kan een bewezenverklaring volgen voor het onder 1 meer subsidiair ten laste gelegde, de openlijke geweldpleging tegen [slachtoffer 1].
De raadsman van verdachte heeft zich ten aanzien van het onder 2 en 3 ten laste gelegde op het standpunt gesteld dat verdachte betrokken is geweest bij deze incidenten en dat sprake is geweest van openlijke geweldpleging tegen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3].
De raadsman van verdachte heeft verzocht het adolescentenstrafrecht toe te passen en heeft voorts aangegeven dat hij zich kan vinden in de door de officier van justitie gevorderde strafeis.
5.3
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Overwegingen met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en in samenhang bezien, wettig en overtuigend bewijs opleveren dat verdachte samen met anderen op 30 maart 2014 te Steenwijk betrokken is geweest bij een vechtpartij waarbij aangever [slachtoffer 1] over een bankje is geduwd en daarop in liggende houding door anderen werd vastgehouden, waarna verdachte tegen het hoofd van deze [slachtoffer 1] heeft geschopt.
Dit bewijs kan voornamelijk worden gevonden in de verklaringen van [getuige 1], [getuige 2], [getuige 3] en [getuige 4], welke verklaringen onderling zowel chronologisch als feitelijk op essentiële punten consistent zijn en door de rechtbank geloofwaardig worden geacht. Het betreffen allemaal onafhankelijke getuigen en de rechtbank heeft geen enkele reden om aan het waarheidsgehalte van die verklaringen te twijfelen. De rechtbank overweegt voorts dat deze verklaringen deels worden ondersteund door de camerabeelden die door getuige [getuige 5] van de vechtpartij zijn gemaakt en waarvan proces-verbaal is opgemaakt.
Uit voornoemde getuigenverklaringen blijkt dat [slachtoffer 1] op de markt in Steenwijk in zijn blote bast rondliep en - zonder dat hij in agressieve zin de confrontatie opzocht - middelpunt werd van een massale vechtpartij. Gebleken is dat [slachtoffer 1] door medeverdachte [medeverdachte 1] is geduwd en over een bankje is gelegd en daar door meerdere personen werd vastgehouden en vervolgens door meerdere personen is geslagen en geschopt. Tevens is uit voornoemde getuigenverklaringen gebleken dat verdachte over het bankje is gesprongen en [slachtoffer 1] tegen zijn hoofd heeft getrapt. Ook op de camerabeelden is naar het oordeel van de rechtbank te zien dat verdachte tegen het hoofd van [slachtoffer 1] heeft geschopt. De geschoeide voet van verdachte naderde met snelheid het hoofd van [slachtoffer 1], waarna het hoofd van [slachtoffer 1] -gelijktijdig met het geluid van het treffen door de voet met een oppervlak– in tegengestelde richting klapte. Weliswaar is op die beelden te zien dat verdachte ‘maar’ eenmaal tegen het hoofd van [slachtoffer 1] heeft geschopt, maar voorts is gebleken dat direct na het schoppen door verdachte de opnamen zijn gestopt, terwijl daarna de vechtpartij nog doorging. Uit verschillende getuigenverklaringen is echter gebleken dat verdachte meerdere malen tegen het hoofd van [slachtoffer 1] heeft geschopt. De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat hij slechts eenmaal in de richting van de schouders van [slachtoffer 1] heeft getrapt, waarbij hij alleen de bank raakte, gelet op het hiervoor overwogene dan ook niet geloofwaardig.
Dat verdachte wel tegen het hoofd van [slachtoffer 1] heeft geschopt en niet alleen het bankje heeft geraakt, blijkt tevens uit de in het dossier aanwezige Whats app berichten die verdachte zélf de avond na de vechtpartij heeft verstuurd en waarin hij aangeeft ‘ja man klopt ik trap die kerol kk had tegen ze hoofd’ en ‘we hadden hen ook wel dood kunnen maken’ en ‘ik schopte vies hard op die oog’. Dat verdachte ter zitting heeft verklaard dat hij dit alleen had verstuurd omdat hij stoer wilde doende, acht de rechtbank niet geloofwaardig.
Op grond van al het hiervoor overwogene stelt de rechtbank dan ook vast dat [slachtoffer 1] door [medeverdachte 1] over een bankje is geduwd en vervolgens door meerdere personen is geslagen en geschopt en dat verdachte, terwijl [slachtoffer 1] gefixeerd over het bankje lag en geen kant op kon, met geschoeide voet en met kracht meermalen heeft geschopt tegen diens hoofd.
De rechtbank ziet zich thans voor de vraag gesteld of verdachte met zijn gedragingen (voorwaardelijk) opzet op de dood dan wel op zware mishandeling van aangever had. De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedragingen en de omstandigheden waaronder deze zijn verricht. Voorts is van belang dat naar vaste rechtspraak bepaalde handelingen naar hun uiterlijke verschijningsvorm kunnen worden aangemerkt als zozeer gericht op een bepaald gevolg, dat het niet anders kan, dan dat degene die die handelingen heeft verricht, de aanmerkelijke kans op dat gevolg bewust heeft aanvaard.
De rechtbank overweegt dat het meermalen met kracht schoppen tegen iemands hoofd een aanmerkelijke kans oplevert dat de dood intreedt. Het is een algemene ervaringsregel dat dit geweld kan leiden tot schedelfracturen, bloedingen onder de schedel en kwetsuren aan het strottenhoofd of de nekwervels, die de dood kunnen veroorzaken. Dit is in deze zaak niet anders. Nu het een algemene ervaringsregel betreft, moet ook verdachte geacht worden daarvan op de hoogte te zijn. Door niettemin met geschoeide voet meermalen en tevens met kracht - zoals blijkt uit de camerabeelden en de getuigenverklaringen – in de richting van en tegen het hoofd van [slachtoffer 1] te schoppen, heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat zijn gedragingen zouden kunnen leiden tot het overlijden van [slachtoffer 1]. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met anderen geprobeerd heeft om [slachtoffer 1] van het leven te beroven door hem meermalen tegen het hoofd te schoppen/trappen en tegen het lichaam te slaan, terwijl deze gefixeerd over een bankje lag, zoals onder 1 primair ten laste is gelegd. De omstandigheid dat het letsel beperkt is gebleven, zoals door de verdediging is betoogd, leidt niet tot een ander oordeel.
Overwegingen met betrekking tot het onder 2 en onder 3 ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en in samenhang bezien, wettig en overtuigend bewijs opleveren dat door verdachte openlijk geweld is gepleegd jegens aangevers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3], zoals onder 2 primair en 3 primair ten laste is gelegd.
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte op 18 mei 2014 samen met zijn vriend [naam 1] in het centrum te Steenwijk liep toen hij zag dat zijn kameraad [medeverdachte 2] en diens zus [medeverdachte 3] aan het vechten waren met een paar jongens. Verdachte is vervolgens naar [medeverdachte 2] toegerend en heeft verklaard dat hij toen een klap tegen zijn hoofd kreeg en op straat viel en dat het daarna zwart voor zijn ogen werd en hij een woedeaanval kreeg. Uit de diverse verklaringen is voorts gebleken dat verdachte samen met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] vervolgens zowel aangever [slachtoffer 2] als aangever [slachtoffer 3] heeft geslagen en getrapt en tevens achter [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] hebben aangerend.
Naar het oordeel van de rechtbank is verdachte door naar de vechtpartij toe te gaan die plaatsvond tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en de aangevers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en daarmee bewust de confrontatie op te zoeken, en bij de reeds begonnen vechtpartij aanwezig te blijven en mee te doen met het slaan en schoppen van beide aangevers, een bewuste en wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] gepleegde geweldshandelingen, waarvoor hij als deelnemer aan het openlijk geweld verantwoordelijk kan worden gehouden.
De rechtbank acht het onder 2 primair en onder 3 primair ten laste gelegde derhalve wettig en overtuigend bewezen.
5.4
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair en 3 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. primair
hij op 30 maart 2014 te Steenwijk, gemeente Steenwijkerland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet
- die [slachtoffer 1] tegen/op/over een bankje heeft/hebben geduwd en/of
- die [slachtoffer 1] ten val heeft/hebben gebracht en/of
- die [slachtoffer 1] heeft/hebben vastgehouden en/of
- die [slachtoffer 1] meermalen (krachtig) tegen/op/aan het lichaam en/of het hoofd heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of geduwd en/of
- die [slachtoffer 1] meermalen (krachtig) tegen het lichaam en het hoofd heeft getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2 primair.
hij op 18 mei 2014 te Steenwijk, gemeente Steenwijkerland met anderen, op of aan de openbare weg, de Woldpromenade, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2], welk geweld bestond uit het opzettelijk gewelddadig slaan en/of stompen en/of trappen en/of duwen tegen en/of in de richting van het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer 2] en/of ten val brengen van die [slachtoffer 2] en/of dreigend opdringen tegen en/of achtervolgen van die [slachtoffer 2];
3 primair.
hij op 18 mei 2014 te Steenwijk, gemeente Steenwijkerland met anderen, op of aan de openbare weg, de Woldpromenade, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 3], welk geweld bestond uit het opzettelijk gewelddadig slaan en/of stompen en/of trappen en/of duwen tegen en/of in de richting van het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer 3] en/of ten val brengen van die [slachtoffer 3] en/of dreigend opdringen tegen en/of achtervolgen van die [slachtoffer 3].
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 primair, 2 primair en 3 primair meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 287 en 141 van het Wetboek van Strafrecht. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair
het misdrijf:
Medeplegen van poging tot doodslag;
feit 2 primair
het misdrijf:
Het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
feit 3 primair
het misdrijf:
Het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een bijzonder ernstig misdrijf. Hij heeft op harde en stevige wijze tegen het hoofd van [slachtoffer 1] getrapt, terwijl deze zich in een situatie bevond waarin hij zich niet of nauwelijks kon verweren. [slachtoffer 1] had door deze handelswijze van verdachte het leven kunnen verliezen.
Verdachte heeft hiermee een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer 1]. Naast het lichamelijke letsel dat [slachtoffer 1] hierbij heeft opgelopen, leert de ervaring dat slachtoffers van dergelijke geweldsmisdrijven daarvan nog lange tijd psychische gevolgen kunnen ondervinden.
Daarbij gaat het om een ernstig geweldsdelict dat zich in de openbaarheid van het uitgaansleven in de binnenstad van Steenwijk heeft voorgedaan, waarmee het niet alleen voor het slachtoffer maar ook een voor de rechtsorde schokkend karakter draagt dat leidt tot gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving.
Daarnaast heeft verdachte zich tijdens zijn schorsing uit de voorlopige hechtenis van voornoemd bewezenverklaard feit – reeds na een aantal weken – wederom schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen twee personen, te weten [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]. De rechtbank rekent verdachte dit handelen zwaar aan.
De rechtbank heeft kennis genomen van:
  • het Pro Justitia rapport d.d. 1 juli 2014 over de persoon van verdachte opgemaakt door drs. J.P.M. de Leeuw, psycholoog;
  • het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland d.d. 2 oktober 2014 over de persoon van verdachte opgemaakt door N. Polman en
  • het blanco uittreksel justitieel documentatieregister d.d. 27 november 2014.
Uit het psychologisch onderzoeksrapport komt naar voren dat verdachte lijdende is aan een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, nu sprake is van zwakbegaafdheid en van een persoonlijkheid met narcistische en antisociale trekken. Gebleken is dat verdachte over een kwetsbaar zelfgevoel beschikt, waarbij hij eigen tekortkomingen en nare kanten aan zichzelf ontkent en zelfs overdekt met een fraai zelfbeeld. In combinatie met zijn zwakbegaafdheid is verdachte voor de waardering van zijn zelfgevoel sterk aangewezen op anderen. Verdachte is beïnvloedbaar en is een meeloper om toch vooral maar erkend te worden. Hieraan helpen verdachtes beperkt ontwikkelde schuld- en schaamtegevoelens mee. Daarnaast is sprake van overmatig alcoholgebruik die ervoor zorgt dat het laatste stukje aan remming bij verdachte verdwijnt en tevens grensoverschrijdend gedrag kan plaatsvinden.
Op grond van zijn problematiek kunnen de ten laste gelegde feiten aan verdachte licht verminderd worden toegerekend.
Uit voornoemd onderzoeksrapport is voorts gebleken dat verdachtes persoonsfactoren – ontkenning van het kwetsbare zelfgevoel en loochening van negatieve kanten aan zichzelf, overdekking met een fraai zelfbeeld en afhankelijkheid hierin van waardering en erkenning van de ander, gebrek aan zicht op de gevolgen van zijn gedrag voor de ander, gebrek aan voeling met zijn innerlijke leefwereld en daardoor minder controle over zijn agressieve impulsen, zijn beperkt ontwikkelde schuld- en schaamtegevoelens – als essentiële delictsfactoren nog steeds aanwezig zijn en kunnen de aanzet zijn voor soortelijke feiten als de ten laste gelegde feiten.
De deskundige adviseert om aan verdachte binnen het kader van een bijzondere voorwaarde bij een (deels) voorwaardelijk strafdeel op te leggen de verplichting om een ambulante behandeling bij een forensisch psychiatrische polikliniek binnen het SGLVG- circuit te volgen. Tevens is reclasseringstoezicht bij verdachte aangewezen.
Uit het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland d.d. 2 oktober 2014, opgemaakt door N. Polman, komt naar voren dat verdachte binnen korte tijd twee geweldsdelicten heeft gepleegd, zodat mogelijk sprake is van een (delict)patroon. De risicofactoren bij verdachte zijn de psychische problematiek (narcistische en antisociale trekken) de impulsiviteit, de negatieve beïnvloeding vanuit het sociale netwerk – mede door zijn beperkte verstandelijke vermogens – het beperkte probleembesef en de beperkte oplossingsvaardigheden. Verdachte is in staat om onder druk van vrienden impulsief te handelen, waarbij hij mede door drankgebruik gewelddadig gedrag vertoont, waarvan verdachte nauwelijks onder de indruk lijkt te zijn. Er is sprake van een beperkt empathisch vermogen en verdachte toont moeilijk zijn emoties. Verdachte heeft aangegeven dat hij zich wil inzetten voor gedragsverandering en is inmiddels aangemeld bij Trajectum voor een ambulant behandeltraject.
Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog gemiddeld. Wanneer verdachte voldoende structuur heeft en adequate begeleiding en behandeling zal de kans op recidive op langere termijn afnemen.
De reclassering heeft zich aangesloten bij het advies van de deskundige en adviseert oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf met oplegging van de bijzondere voorwaarden van een meldplicht, een behandelverplichting bij Trajectum of een soortgelijke instelling, een alcoholverbod, elektronisch toezicht en een contactverbod met de medeverdachten.
De rechtbank neemt de conclusies en het advies van de deskundige over en maakt die tot de hare. De rechtbank concludeert dat verdachte als licht verminderd toerekeningsvatbaar dient te worden beschouwd en zal bij de strafoplegging rekening houden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte.
De rechtbank ziet gelet op de persoonlijkheid van verdachte of de omstandigheden waaronder het feit is begaan – in tegenstelling tot hetgeen de verdediging heeft bepleit - geen aanleiding om artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht toe te passen.
De rechtbank acht in dit geval oplegging van gevangenisstraf van na te melden duur noodzakelijk en passend bij de aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde. De rechtbank zal bepalen dat een gedeelte van de op te leggen gevangenisstraf niet ten uitvoer zal te worden gelegd, onder de hierna te noemen voorwaarden. De rechtbank beoogt hiermee verdachte een behandeling te laten ondergaan en mede hierdoor de kans op herhaling te verminderen. Alles afwegende acht de rechtbank oplegging van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met daarbij oplegging van de bijzondere voorwaarden dat verdachte zich moet melden bij Reclassering Nederland te Zwolle, ook als dit inhoudt het volgen van een ambulante behandeling bij Trajectum (forensische verstandelijke gehandicaptenzorg) of een soortgelijke ambulante forensische zorg, dat verdachte wordt verboden om alcohol te gebruiken, een contactverbod met de medeverdachten en een locatiegebod, waarbij de controle op de naleving zal worden ondersteund door middel van Elektronisch Controlemiddelen (RFID) noodzakelijk.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van een forse werkstraf noodzakelijk in het kader van vergelding naar de maatschappij. De rechtbank zal de door de officier van justitie gevorderde werkstraf verhogen, vanwege het feit dat oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten in de rede ligt, maar thans niet wenselijk is omdat dit een doorkruising met zich zou meebrengen van het onderwijs dat verdachte volgt. Dit in aanmerking nemend betekent dat in deze strafzaak zal worden volstaan met oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur gelijk aan de duur die verdachte reeds in voorarrest heeft verbleven, een voorwaardelijke gevangenisstraf met oplegging van de bijzondere voorwaarden mét daarnaast oplegging van een werkstraf voor de maximale duur.
Alles afwegende acht de rechtbank in dit geval oplegging van een gevangenisstraf van 270 dagen waarvan 267 dagen voorwaardelijk met aftrek van het voorarrest en oplegging van de bijzondere voorwaarden met een proeftijd van 3 jaar én een werkstraf van 240 uur passend en geboden.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 27, 45, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1 primair, 2 primair en 3 primair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair, 2 primair en 3 primair meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 2 primair: Het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
feit 3 primair: Het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
- omdat de veroordeelde geen medewerking aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr heeft verleend, medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- omdat de veroordeelde tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de Reclassering Nederland;
1. De veroordeelde moet zich direct na de uitspraak melden bij Reclassering Nederland te Zwolle. Hierna moet veroordeelde zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
2. De veroordeelde wordt verplicht om zich te laten behandelen voor de door het NIFP vastgestelde psychische problematiek bij Trajectum (forensische verstandelijke gehandicaptenzorg) of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven.
3. De veroordeelde wordt verboden om alcohol te gebruiken, indien en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. De controle op naleving hiervan zal ondersteund worden door middel van urinecontroles.
4. De veroordeelde wordt verboden contact te (laten) leggen met de medeverdachten, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
5. De veroordeelde wordt geboden om zich door de reclassering afgesproken tijdstippen op [adres], [woonplaats] te bevinden, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. De controle op de naleving van deze bijzondere voorwaarde zal ondersteund worden door middel van Elektronisch Controlemiddelen (RIFD) voor de duur van 6 maanden;
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
  • veroordeelt verdachte tot een
  • beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
Dit vonnis is gewezen door mr. H.Th. Pos, voorzitter, mr. A. Smedes en mr. S.M. Milani, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. van Nassau, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 26 januari 2015.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland IJsselland Noord, team Steenwijkerland met nummer PL04ST 2014043098. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Een proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer 1] d.d. 4 april 2014 [1] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever [slachtoffer 1]:
Zondagmiddag 30 maart 2014 ben ik samen met [naam 2] naar de markt in Steenwijk gegaan. (..) Ongeveer 20.30 uur die avond van 30 maart 2014 kwam ik een beetje bij mijn positieven en merkte ik dat ik pijn had over mijn hele lichaam. (..)
Opmerking verbalisant: ik zie dat [slachtoffer 1] een blauw ooglid heeft en de onderkant van het oog een blauwe plek heeft. [slachtoffer 1] laat mij een grote blauwe bloeddoorlopen plek op zijn heup zien.
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] d.d. 30 maart 2014 [2] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van getuige:
Op zondag 30 maart 2014, omstreeks 20:00 uur, bevond ik mij samen met mijn vrouw in mijn woning, aan de [adres] te Steenwijk. Vanuit de kamer, het betreft een bovenwoning, hebben wij uitzicht over de markt te Steenwijk. Ik zag toen dat er een man, naar schatting 45 jaar oud, op het terras van het steakhouse, aan de Markt, zat. Ik zag dat die man aardig dronken was. Ik had niet het idee dat hij aan het provoceren was. Volgens mij was hij lol aan het maken. Er kwamen steeds meer jongeren om heen staan. Eén persoon, een jongen, in het zwart gekleed met witte sterren op zijn mouwen, pakte het shirt van de man af. De man wilde het shirt terug pakken. Dit heeft al met al wel 10 minuten geduurd. (..) Ondertussen had de groep zich verplaatst naar de bankjes om de boom. Dit is ter hoogte van het terras van Zus en Zo. Ik zag toen dat de persoon met de witte sterren op de mouwen van zijn donkere trui de man een duw gaf. Ik zag dat die man over de rugleuning van het bankje kwam te liggen of hangen. Vervolgens zag ik dat er wel 5 of 6 personen begonnen te slaan en te schoppen tegen die man. Ik zag dat er één persoon over de bankjes sprong en tegen het hoofd van die man begon te schoppen. Ik moest direct denken aan het filmpje van de kopschoppers uit het zuiden van het land.
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] d.d. 30 maart 2014 [3] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van getuige:
Op zondag 30 maart 2014, omstreeks 20:00 uur, bevond ik mij in het pand, café Zus en Zo aan de Markt te Steenwijk. Ik had al gezien dat er een oploopje was in de buurt van het steakhouse. (..) Even later zag ik dat er een man over de rugleuning van het bankje gegooid werd. Tevens zag ik dat er een jongen over het bankje sprong. Vervolgens zag ik dat die jongen tegen het hoofd van de man begon te schoppen. Ik denk dat er ongeveer 6 personen aan het schoppen en slaan waren. Ze sloegen allemaal op die ene man die op het bankje lag. (..) Eén jongen droeg donkere kleding. Hij droeg een donkere (blauw of zwarte) trui met witte sterren op de mouwen. Het had blond haar. Droeg een zwart petje. Vermoedelijk een spijkerbroek.
Ook was er een klein mannetje bij. Ik schat hem op 1,55 a 1,60 meter. Die droeg een lichte pet en hoge sneekers.
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 4] d.d. 14 april 2014 [4] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van getuige:
(V: [getuige 4], ik wil je horen als getuige in verband met de vechtpartij op de Markt. Dit was op zondag 30 maart 2014, omstreeks 20.00 uur. Wat weet jij hiervan?)
Er was een gevecht met veel mensen. Ik zag [verdachte] slaan op die man met dat blote lijf. Een paar keer. Die man lag achterover op het bakje en iedereen ging erop af. Ik weet niet hoe [verdachte] verder heet. Hij is klein en blond, met tattoos op zijn armen. Hij had een petje op.
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3] d.d. 4 april 2014 [5] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van getuige:
([getuige 3], ik wil je als getuige horen in verband met de vechtpartij van afgelopen zondagavond op de Markt hier in Steenwijk. Ik heb begrepen dat jij het een en ander gezien hebt.)
Dat klopt. Omstreeks 20.00 uur zag ik vanuit café Zus en Zo wat gebeuren op de Markt. Ik zag een man met een blote bast rond een tent lopen. Hij liep achter een jongen aan die vermoedelijk zijn T-shirt had. Die jongen die dat T-shirt had, had een zwarte bodywarmer aan met een donkerblauwe trui daaronder. Op zijn mouw stonden opvallende sterren. Het was een blonde jongen van ongeveer 20 jaar oud.(..)
Die jongen met de zwarte bodywarmer en sterren op zijn mouw duwde de man in de blote bast tegen een bankje. Hij duwde deze man zover dat deze met zijn rug over de ijzeren rugleuning van dat bankje terecht kwam. Hij hing er als het ware achterover heen.
Hierna doken er wel 6 of 7 van die jongens bovenop die man en begonnen hem te slaan
en te schoppen. Een (1) van die jongens kwam achter het bankje en ik zag dat hij enkele keren keihard met zijn voet tegen het hoofd van die man schopte. Ik denk dat hij die man wel 6 a 7 keren tegen het hoofde trapte. De ene keer harder dan de ander. Hij trapte zelfs een keer van boven naar beneden op zijn hoofd. Het ging allemaal heel snel. Waar die man precies geraakt werd op zijn hoofd kan ik niet zeggen. Die man lag ruggelings over de leuning en kon niets doen. De jongen die hem zo op het hoofd schopte, kan ik als volgt omschrijven: blond haar, spijkerbroek aan, petje op zijn hoofd, een klein mannetje. Terwijl deze jongen aan het schoppen was van de achterzijde, sloegen en trapten de anderen ook op hem in vanaf de voorzijde. Het heeft misschien maar 10 seconden geduurd. Het ging allemaal heel snel.
Ik dacht dat die man het niet zou overleven en ben er heen gerend. Ik dacht dat het helemaal verkeerd zou aflopen. Ik rende er dus heen en riep dat ze ermee moesten kappen, of zoiets.
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 5] d.d. 15 april 2014 [6] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van getuige:
(..) Ik kwam pas later op de Markt. (..) Ik zag toen al veel dronken mensen op de Markt.(..) Naast het terras van Plaza, hoorde ik dat [naam 3] tegen de man met de blote borst zei dat hij weg moest gaan. Die man ging maar niet weg. Die man met de blote borst duwde toen tegen een ander groepje jongens. Er stonden eigenlijk 2 groepjes. Ze hoorden volgens mij wel bij elkaar. 1 stond bij het terras en die ander stonden bij de bankjes.(..)
Ik heb toen mijn telefoon gepakt en ik ben gaan filmen.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 april 2014 [7] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, het relaas van verbalisant of één van hunner:
Op vrijdag 4 april, omstreeks 11:23 uur., bekeek ik, verbalisant [verbalisant], de beelden uit van een mishandeling, gepleegd op 30 maart 2014, aan de markt te Steenwijk. (..)
(..) Op beeldtijd 1:21 is te zien dat de persoon op foto 1 en de persoon op foto 10, [slachtoffer 1] belagen en hem duwen en vermoedelijk ook slaan.
Op beeldtijd 1:23 is te zien dat persoon op foto 6, [slachtoffer 1], ter hoogte van zijn schouders vast heeft gepakt en [slachtoffer 1] naar achteren duwt.
Op beeldtijd 1:27 is te zien dat persoon op foto 3, [slachtoffer 1], met zijn rechterbeen een harde schop tegen zijn hoofd aangeeft.(..)
Persoon foto 3: Blanke man, 15—20 jaar oud, normaal postuur, brildragend, tatoeage op zijn rechter onderarm, gekleed in; Bruinkleurige pet, donkerblauw vest met lange mouwen, capuchon, koortjes, en twee vestzakken met rits, lichtblauwe spijkerbroek en donkere sportschoenen met opvallend, rode/roze felkleurige veters.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 april 2014 [8] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, het relaas van verbalisant of een van hunner:
Op de beelden herkende ik, de mij ambtshalve bekende:
Naam: [verdachte] (..)
Op de videobeelden is te zien dat de genoemde [verdachte] is gekleed in een blauw vest met een opvallend geel/groene rits, een lichtbruine pet draagt en zwarte schoenen draag met hierin rode veters.
Een proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte 4] d.d. 15 april 2014 [9] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van medeverdachte:
(..) [verdachte] heeft hem tegen het hoofd getrapt. Dat zag ik. Volgens mij één of twee keer. Dat was echt niet normaal. Ik zag dat [medeverdachte 1] en [naam 4] hem sloegen. Ze sloegen hem overal. Ik weet niet precies waar ze hem geraakt hebben. Op het hoofd en op de zij.
Een proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 14 april 2014 [10] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Vervolgens kwam die man op dat bankje te liggen en ik wilde hem toen een schop geven tegen zijn linkerschouder. Ik haalde uit met mijn rechtervoet en schopte toen.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 april 2014 [11] , voor zover inhoudende,
zakelijk weergegeven, het relaas van verbalisant of een van hunner:
Door verbalisant is de mobiele telefoon van verdachte [verdachte] uitgelezen:
WhatsApp uitgaand (..)
Verstuurd op: 30-03-2014
Verstuurd om: 22:08:29
Bericht: ja man klopt ik trap die kerol kk had tegen ze hoofd(..)
WhatsApp uitgaand (..)
Verstuurd op: 30-03-2014
Verstuurd om: 22:14:48
Bericht: En schopte die kerol kk hard(..)
WhatsApp uitgaand (..)
Verstuurd op: 30-03-2014
Verstuurd om: 23:07:43
Bericht: we hadden hen ook wel dood kunnen maken (..)
WhatsApp uitgaand (..)
Verstuurd op: 30-03-2014
Verstuurd om: 23:13:29
Bericht: ik schopte vies hard op die oog (..)
WhatsApp uitgaand (..)
Verstuurd op: 30-03-2014
Verstuurd om: 23:16:26
Bericht: Hb tering last van me voet
Ten aanzien van het onder 2 en 3 ten laste gelegde:
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de politie Eenheid Oost-Nederland IJsselland Noord, recherche Steenwijkerland met nummer PL04ST 2014047058. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Een proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer 2] d.d. 18 mei 2014 [12] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever [slachtoffer 2]:
Op zondag 18 mei 2014 omstreeks 03.45 uur gingen wij naar de shoarmazaak Steenhovenland, aan de Woldpromenade te Steenwijk om een broodje te gaan eten. Ik was samen met [slachtoffer 3]. (..) Buiten zagen wij een drietal personen. Twee jongens en een meisje. Ik zei zoiets van: "zijn dat onze banden". Ik zei tegen deze drie personen: "Waarom steken jullie onze banden lek".
Een van de jongens kwam naar mij toe lopen en zei: "Blijf van mijn zus af". Ik zat helemaal niet aan zijn zus. (..) De jongen begon tegen mij aan te duwen. (..) Ik probeerde de zaak te sussen. Vervolgens begon het meisje mij te slaan. De jongen begon mij ook te slaan. Ik probeerde vervolgens weg te rennen. Ik rende weg in de richting van het Marktplein. Meteen hierop kwam een jongen mij tegemoet rennen. Ik weet voor 100% zeker dat deze jongens elkaar kenden. De jongen rende recht op mij af. Ik rende vervolgens terug. Ik probeerde te vluchten en rende in de richting van de Woldpromenade. Net voorbij de salsa, gevestigd in de Woldpromenade, kwamen ze met zijn drieën op mij af. Ik kreeg meteen een knietje in mijn zij, wat heel veel pijn veroorzaakte. Ik kwam te vallen. Alle drie begonnen vervolgens op mij in te slaan en schoppen. Ik voelde hevige pijnen. Ze bleven maar slaan en schoppen. Ik heb geroepen om hulp. Op een gegeven moment zag ik dat er mensen aan kwamen lopen. Op dat moment stopten ze met schoppen en slaan en gingen ze er vandoor.
Een proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer 2] d.d. 23 mei 2014 [13] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever [slachtoffer 2]:
Die jongen die duwt mij. Hij riep de hele tijd van je moet van mijn zus afblijven, je moet van mijn zus afblijven. (..) Ik wilde mijn fiets pakken om weg te komen. Ik duwde hem aan de kant. En toen was het mis. (..) En toen begon het meisje te slaan. Ze sloeg mij met haar vuist. Ik voelde de vuistslagen tegen mijn hoofd. Ik voelde pijn. Ze heeft mij rond drie keer met haar vuist tegen mijn hoofd geslagen. (..) Hierna begon die [medeverdachte 2] mij te slaan. Ik zag en voelde dat [medeverdachte 2] dit met zijn vuist deed. Met welke vuist weet ik niet. Ook hij sloeg mij met kracht tegen de linker zijkant van mijn hoofd. Ik voelde erge pijn. Ik liep achteruit in de richting van Reisbureau Blok. Voor dat reisbureau staat een bankje en daar viel ik over heen. Ik viel achterover. Op dat moment voelde ik mij erg bedreigd. Ik was erg bang. Het lukte mij om overeind te komen en vervolgens probeerde ik weg te rennen. Ik rende in de richting van het Marktplein in de hoop dat ik daar mensen zou treffen. Ik werd achtervolgd maar kan niet zeggen door wie. Het was in ieder geval of [medeverdachte 2], of zijn zusje of die andere jongen die er bij was. Toen ik aankwam op het Marktplein zag ik een jongen op mij af komen rennen. Ik kan deze jongen als volgt omschrijven:
Blanke jongen
Lengte: iets kleiner dan ik. Ik ben 1.84 m. Dus ik vermoed dat hij tussen de 1.75m en 1.80 m. is.
Postuur: Slank
Haardracht: dat kon ik niet zien want hij droeg een wit baseball petje.
Kleding: Ik weet niet meer wat voor shirt hij droeg. Verder een blauwe spijkerbroek en sportschoenen.
Bijzonderheden: Veel tatoeages op zijn beide armen. (..) Verder droeg deze jongen een bril, een strak brilletje, kleur weet ik niet meer, volgens mij rechthoekig.
Hierna rende ik om de bankjes heen die op de Markt staan en rende weer in de richting van de Woldpromenade. Het ging allemaal zo snel. Ik zag [slachtoffer 3] ook niet meer. Ik was heel druk bezig om weg te komen.
(V: Je zei, je rende in de richting van de Woldpromenade en toen kwamen ze met zijn
drieën op mij af. Alle drie begonnen op mij in te slaan en te schoppen. Welke drie waren dat?)
Van die drie kan ik alleen zeggen dat de jongen met het petje daarbij was. Ik weet niet of [medeverdachte 2] daarbij was. Het zusje van [medeverdachte 2] stond in ieder geval bij [slachtoffer 3]. Ik weet wel zeker dat het drie manspersonen waren die op mij in trapten en schopten. (..)
(V: Je liet weten dat je op Facebook hebt gezocht naar de daders en dat je drie van de daders hebt gevonden. Wie waren dat?)
[verdachte], dat is de jongen met het petje en de tattoos, [medeverdachte 2] daar begon het hele verhaal mee, en [medeverdachte 3].
Een proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer 3] d.d. 18 mei 2014 [14] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever [slachtoffer 3]:
Op zondag 18 mei 2014 was ik met mijn vriend [slachtoffer 2] bij een feestje geweest in Steenwijk.
Op diezelfde datum, omstreeks 04:00 uur, ging ik met [slachtoffer 2] een broodje halen bij de shoarmazaak Steenovenland te Steenwijk. Wij parkeerden onze fietsen voor de deur.(..)
Ik vroeg deze drie personen waarom ze mijn band leeg lieten lopen. Hierop zag en hoorde ik dat zij direct agressief reageerden jegens [slachtoffer 2] en mij. Ik hoorde dat de jongen [medeverdachte 2] werd genoemd door het meisje. Ook hoorde ik dat [medeverdachte 2] de broer van het meisje was. Ik weet niet meer door wie dit werd gezegd. Ik zag [medeverdachte 2] op [slachtoffer 2] af liep en hem sloeg. Ik weet niet meer met welke hand hij sloeg. Vervolgens zag ik dat het meisje op mij af liep. Ik zag en voelde dat zij mij minimaal drie keer sloeg. Ik weet niet meer met welke hand zij mij sloeg.
Hierna zag ik dat [slachtoffer 2] probeerde te vluchten richting de markt.(..)
Ik zag dat [medeverdachte 2] met een andere jongen mijn kant op kwamen lopen. Ik kan de andere jongen als volgt omschrijven:
Jongen;
blond haar;

20 jaar oud;

160 cm lang;
witte broek;
zigeunertype.
Vervolgens werd ik door deze twee jongens hard geslagen. Ik viel hierdoor op de grond. Ik voelde dat ik meerdere keren door deze twee jongens werd geslagen in mijn gezicht. Ik proefde bloed in mijn mond en voelde pijn aan mijn neus.
Daarna zijn wij de fotowinkel "[naam 5]" in gevlucht. Dit is de winkel van de vader van [slachtoffer 2]. Toen ik binnen was voelde ik pijn in mijn onderrug, aan mijn bovenkaak en mijn neus. Ook bloedde mijn neus hevig.
Een proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer 3] d.d. 24 mei 2014 [15] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever [slachtoffer 3]:
(..) Ik zag dat [medeverdachte 2] achter [slachtoffer 2] aan liep en [slachtoffer 2] liep achteruit richting een bankje wat daar voor Reisbureau Blok staat. Ik zag dat [slachtoffer 2] achterover viel, over dat bankje heen. (..) Volgens mij ging [slachtoffer 2] toen er vandoor, richting de Markt. Ik kwam uiteindelijk terecht om de hoek bij Steenovenland, in de Kerkstraat. Toen zag ik dat [medeverdachte 2] en een andere jongen die er ineens ook bij was gekomen, op mij af kwamen rennen. Die andere jongen droeg een wit petje en, zo bleek mij later, zou [verdachte] zijn. Ik probeerde nog met de jongens te praten maar werd meteen door hen op de grond gebeukt. Dit gebeurde door middel van vuistslagen van deze beide jongens. Zij sloegen mij met brute kracht tegen het hoofd. Dit deden ze minstens vijf tot tien keer. Ook voelde ik een enorme vuistslag op mijn neus waardoor ik hevig begon te bloeden. Vervolgens kon ik me niet meer staande houden en viel ik op straat. Hierna zag en voelde ik dat deze twee jongens op mij in begonnen te trappen en
schoppen. Ik voelde dat ze mij overal op mijn lichaam trapten en schopten. Ik probeerde met mijn handen mijn hoofd te beschermen. Dit duurde voor mijn gevoel heel erg lang. Ik kon-niks. Ze bleven maar doorgaan (..) Ik was bang. Ik dacht echt van, ik ga knock out. Ik word morgen in het ziekenhuis wakker of erger. (..) Het hield op. Waarom weet ik niet. Ik dacht, ik moet naar [slachtoffer 2] toe. Ik zag dat [slachtoffer 2] door een paar jongens opgejaagd werd. Dat waren volgens mij dezelfde jongens die mij in elkaar getrapt hadden, [medeverdachte 2] en [verdachte]. Er waren meer jongens bij maar volgens mij deden die niks. Ik zag [slachtoffer 2] op een gegeven moment ook op straat liggen. Maar ik kon niks doen, ik was bezig mezelf ook in veiligheid te brengen. Het ging allemaal heel snel. Vervolgens begon het meisje weer aan mij te trekken. Ze trok me heel hard aan mijn haren en slingerde mij in het rond. Ook sloeg ze mij met haar tas. Ik heb geen enkel moment terug geslagen.
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 6] d.d. 23 mei 2014 [16] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van getuige Leeuwerink:
(..) In de richting van de Woldpromenade. (..) Ik zag ter hoogte van het pand Oosterhof Elektro een jongen op de grond liggen. (..) Ik besloot om naar de jongen toe te lopen en toen ik bijna bij die jongen was zag ik dat er verderop in de straat dat een jongen een klap kreeg van iemand. (..) Ik zag dat de jongen stond en een klap kreeg van een andere jongen. Ik zag dat de jongen door de klap op de grond viel en meteen weer op stond. Ik zag vervolgens dat de groep jongens in de richting van de Weenstraat weg liepen.
(V: Hoeveel man stonden om de jongen die geslagen werd?)
Ik heb ze zo niet geteld, maar ik gok sowieso vijf man.(..)
(V: Had die jongen die geslagen was verwondingen)
Ja, aan zijn neus en gezicht. Ik zag tevens dat zijn handen helemaal bebloed waren.
Een proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte 2] d.d. 4 juni 2014 [17] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2]:
(V: Uit onderzoek is gebleken dat onder meer allebei de jongens komen te vallen en dat dat dan klappen en trappen krijgen van jou, [verdachte] en je zus.)
Dat zullen ze dan wel verdiend hebben. Het is op 18 mei 2014 gebeurd en ik weer niet meer wat ik toen heb gedaan precies. Ik heb wel getrapt en geslagen, maar ik weet niet meer precies wat er gebeurd is.
(V: Hoe is [verdachte] erbij betrokken geraakt?)
Die kwam er later bij. Het is een goede kameraad van mij.
Een proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte 3] d.d. 4 juni 2014 [18] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van medeverdachte [medeverdachte 3]:
(..) Ja, het is waar, ik heb daar lopen vechten dus. (..) Ik heb met twee jongens gevochten. (..)
(V: Met wie zou je de stad in gaan?)
Met mijn broertje [medeverdachte 2]. Ik heb volgens mij eentje geslagen. Die met die donkere krullen. (..) Ik denk dat ik twee tot drie keer geslagen heb. Ik heb hem aan zijn capuchon getrokken en rondgedraaid. Volgens mij twee keer. (..) Ineens kwamen er nog meer jongens bij. (..) Wat ik wel wil zeggen is dat er 1 jongen bij was, die stond erbij en die kreeg een klap op zijn oog van één van die jongens en toen ging die knock-out. (..) Dat is [verdachte].
Een proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 3 juni 2014 [19] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
(..) Ik liep uit de stad en wilde naar een vriend toe gaan, [naam 1]. Ik was een beetje dronken/aangeschoten. Ik zag daar [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3].(..) Ik zag dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] ruzie hadden met een paar jongens vlakbij Steenhovenland.(..) Ik ben daar toen naar toe gegaan en zag dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] aan het vechten waren met een paar jongens. Op het moment dat ik [medeverdachte 2] wilde wegtrekken bij die jongen waarmee hij aan het vechten was kreeg ik een klap aan de zijkant van mijn hoofd. (..) Ik viel toen in elkaar op straat knock-out. (..)[naam 1] heeft me toen overeind geholpen en ben toen vermoedelijk door het lint gegaan. (..) Ik kreeg het zwart voor de ogen. Ik heb waarschijnlijk iemand geslagen of getrapt omdat ik op me knokkels bloed had van iemand anders. Ik had namelijk zelf geen verwondingen. (..)
(V: Die jongen waar [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] ruzie mee hadden, wat deed die?)
Die lag op de grond en ik zag dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] hem aan het slaan waren. (..)
(V: Heb je [medeverdachte 2] of [medeverdachte 3] nog wat horen zeggen?)Ja, iets van ‘kom dan’.(..)
Volgens mij gaf [medeverdachte 2] ook wel trappen of knietjes.(..)
Ik weet wel dat die jongen waarmee ik ruzie had een bloedneus had omdat ik hem had geslagen.
Een proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 4 juni 2014 [20] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
(..) Toen die jongen onderuit ging, kreeg ik dus een klap op mijn hoofd van hem. Toen hij op de grond lag, gaf ik hem een klap.(..)
(V: En die andere jongen?)
De jongen met dat baardje heb ik denk ik twee klappen gegeven. Die sloeg ik op zijn neus. Hij begon ook te bloeden door die klappen van mij.
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 1] d.d. 3 juni 2014 [21] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van getuige:
(..) Ik kwam die nacht vanaf de Pub aangelopen. Ik liep over de Markt en toen de Kerkstraat in. Ik zag ze toen vechten. Ik liep samen met [verdachte]. Ik ben er toen bij gaan staan.
(V: Wie waren er aan het vechten? )
[medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] met twee jongens. Ik weet niet wat er voor die tijd gebeurd is. Daar was ik niet bij. [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] waren aan het slaan en schoppen. (..)
Ze kwamen allebei op een gegeven moment op de grond te liggen. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] schopten en trapten toen die jongens op de grond lagen. Ook [verdachte] schopte en sloeg een van die jongens toen deze op de grond lag. Het meeste deed [medeverdachte 2]. Dit was voorbij Steenovenland, de Woldpromenade in richting Scheer en Foppen. Ik probeerde [medeverdachte 2] nog van die jongen af te halen, maar dat lukte niet. Hij bleek die jongen maar vasthouden.
[verdachte] kwam ook nog te vallen. Toen wij eraan kwamen lopen vanaf de Pub, kwam één van die jongens ons tegemoet rennen. [medeverdachte 2] rende achter hem aan. Ze liepen ons voorbij richting Markt. [verdachte] rende er ook achteraan. Ik niet. Ze renden een rondje om de bankjes op het Marktplein en renden weer terug. In de buurt van Steenovenland kwam die jongen te vallen en kreeg dus die klappen en trappen. Van [verdachte] en [medeverdachte 2]. Het ging allemaal heel snel.

Voetnoten

1.Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 1] d.d. 4 april 2014, pag. 25.
2.Proces-verbaal van verhoor van [getuige 1] d.d. 30 maart 2014, pag. 33.
3.Proces-verbaal van verhoor van [getuige 2] d.d. 30 maart 2014, pag. 35.
4.Proces-verbaal van verhoor van [getuige 4] d.d. 14 april 2014, pag. 41.
5.Proces-verbaal van verhoor van [getuige 3] d.d. 4 april 2014, pag. 43.
6.Proces-verbaal van verhoor van [getuige 5] d.d. 14 april 2014, pag. 47.
7.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 april 2014, pag. 54.
8.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 april 2014, pag. 68.
9.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 4] d.d. 15 april 2014, pag. 134.
10.Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 14 april 2014, pag. 149.
11.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 april 2014, pag. 111 t/m 113.
12.Proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer 2] d.d. 18 mei 2014, pag. 14.
13.Proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer 2] d.d. 23 mei 2014, pag. 17.
14.Proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer 3] d.d. 18 mei 2014, pag. 23.
15.Proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer 3] d.d. 24 mei 2014, pag. 26.
16.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 6] d.d. 23 mei 2014, pag. 33.
17.Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte 2] d.d. 4 juni 2014, pag. 100.
18.Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte 3] d.d. 3 juni 2014, pag. 117 t/m 119.
19.Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 3 juni 2014, pag. 133.
20.Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 4 juni 2014, pag. 137 en 138.
21.Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 1] d.d. 3 juni 2014, pag. 144.