ECLI:NL:RBOVE:2015:380

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
7 januari 2015
Publicatiedatum
26 januari 2015
Zaaknummer
C/08/158048 / HA ZA 14-328
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J. Bosch
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationaal privaatrechtelijke geschil over koopovereenkomst tussen Turkse en Nederlandse vennootschappen

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 7 januari 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Turkse vennootschap Eceteks en de Nederlandse vennootschap Simcon. De zaak betreft een vordering van Eceteks, die stelt dat zij broeken aan Simcon heeft geleverd en dat Simcon verplicht is tot betaling van de facturen. Simcon betwist echter dat er een overeenkomst met Eceteks is gesloten en stelt dat zij de broeken heeft besteld bij Dimiteks, een andere leverancier. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen aanbod en aanvaarding tussen Eceteks en Simcon heeft plaatsgevonden, en dat de overeenkomst tot stand is gekomen tussen Simcon en Dimiteks. Hierdoor is Eceteks geen partij bij de overeenkomst en kan zij geen nakoming vorderen van Simcon. De rechtbank heeft de vorderingen van Eceteks afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten.

In reconventie heeft Simcon een schadevergoeding gevorderd van Eceteks wegens een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de door Eceteks gestelde overeenkomst. De rechtbank heeft ook deze vordering afgewezen, omdat er geen overeenkomst tussen Simcon en Eceteks bestaat. Simcon is als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure in reconventie, maar deze zijn begroot op nihil vanwege de samenhang met de vordering in conventie. De rechtbank heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer: C/08/158048 / HA ZA 14-328
datum vonnis: 7 januari 2015
Vonnis van de rechtbank Overijssel, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, in de zaak van:
de vennootschap naar Turks recht
ECETEKS TEKSTIL INŞAAT SAN ve TIC. LTD ŞTI,
gevestigd te Istanbul (Turkije),
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
verder te noemen Eceteks,
advocaat: mr. N. Türkkol te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SIMCON INTERNATIONAL B.V.,
gevestigd te Almelo,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
verder te noemen Simcon,
advocaat: mr. M. Aykaz te Amsterdam.

1.Het procesverloop

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van de rechtbank van 13 augustus 2014,
  • de conclusie van antwoord in reconventie van Eceteks van 17 september 2014,
  • de aanvullende productie ten behoeve van de comparitie van partijen van Simcon van 6 oktober 2014,
  • het proces-verbaal van de gehouden comparitie van partijen van 6 oktober 2014.
1.2
Thans zal vonnis worden gewezen.

2.De verdere beoordeling van het geschil

2.1
De rechtbank neemt over hetgeen zij reeds bij tussenvonnis van 13 augustus 2014 heeft overwogen en beslist.
De vordering van Eceteks in conventie
De bevoegde rechter en het toepasselijk recht
2.2
De vordering van het in Turkije gevestigde Eceteks ziet op een overeenkomst betreffende door Simcon in Turkije bestelde broeken. Vanwege het internationale karakter van deze vordering dient de rechtbank ambtshalve de vraag te beantwoorden of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft en welk recht van toepassing is bij de beoordeling van de vordering van Eceteks.
2.3
De Nederlandse rechter komt op grond van artikel 2 EEX-Verordening rechtsmacht toe, omdat Simcon in Nederland is gevestigd.
2.4
Met betrekking tot het toepasselijk recht stelde Simcon zich aanvankelijk op het standpunt dat partijen een impliciete rechtskeuze voor Nederlands recht hebben gemaakt. Ter comparitie is dit uitdrukkelijk door Eceteks betwist en is tussen partijen komen vast te staan dat geen sprake is van een rechtskeuze. Eceteks heeft zich op het standpunt gesteld dat Turks recht van toepassing is.
2.5
Beide partijen zijn gevestigd in een staat, die ten tijde van het sluiten van de overeenkomst in oktober 2010, partij was bij het op 11 april 1980 te Wenen gesloten Vedrag der Verenigde Naties inzake internationale koopovereenkomsten betreffende roerende zaken (hierna: het Weens Koopverdrag). Het gaat in deze zaak om een koopovereenkomst met betrekking tot roerende zaken. De onderhavige overeenkomst is voorts niet van het toepassingsgebied van het Weens Koopverdrag uitgesloten. De rechtbank is daarom van oordeel dat in deze kwestie de bepalingen van het Weens Koopverdrag gelden. Niet is gesteld of gebleken dat partijen zijn afgeweken van de bepalingen in het Weens Koopverdrag.
2.6
Voor zover zich bij de beoordeling vragen voordoen die niet uitdrukkelijk in het Weens Koopverdrag zijn geregeld, dienen die vragen ingevolge artikel 7 lid 2 van dit verdrag te worden beantwoord volgens het krachtens de regels van internationaal privaatrecht toepasselijke recht. Dit aanvullend toepasselijk recht wordt vastgesteld conform de Verordening EG nr. 593/2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I). Deze verordening kent immers een universeel formeel toepassingsgebied. Op grond van artikel 4 lid 1 onder a Rome I is het Turks recht van toepassing, bij de beoordeling van kwesties die niet in het Weens Koopverdrag
worden geregeld.
Overeenkomst tussen Simcon en Eceteks
2.7
De vordering van Eceteks is gebaseerd op haar stelling dat zij de broeken aan Simcon heeft geleverd en dat Simcon op basis van de overeenkomst gehouden is tot betaling van de facturen van Eceteks.
2.8
Het meest verstrekkende verweer van Simcon houdt in dat zij nimmer met Eceteks een overeenkomst is aangegaan en derhalve niet door Eceteks kan worden aangesproken tot nakoming van de overeenkomst. Simcon heeft aangevoerd dat zij de broeken heeft besteld bij Dimiteks Tekstil Urunleri (hierna: Dimiteks). Voorts stelt Simcon dat zij de kwestie reeds in der minne heeft geregeld met Dimiteks.
2.9
De rechtbank dient in de eerste plaats aan de hand van het Weens Koopverdrag vast te stellen of er sprake is van totstandkoming van een overeenkomst tussen Eceteks en Simcon. De artikelen 14 tot en met 24 van het Weens Koopverdrag bevatten bepalingen over de totstandkoming van overeenkomsten. De rechtbank stelt vast dat volgens het Weens Koopverdrag een overeenkomst tot stand komt indien sprake is van aanbod en aanvaarding tussen de aanbieder en zijn wederpartij, waarbij een voorstel tot het sluiten van een overeenkomst een aanbod vormt, indien het voldoende bepaald is en daaruit de wil van de aanbieder blijkt om in geval van aanvaarding gebonden te zijn.
2.1
Ter comparitie is vastgesteld dat Simcon en Eceteks geen afspraken met elkaar hebben gemaakt over de productie en levering van de broeken. Zijdens Eceteks is ter comparitie erkend dat Simcon de broeken heeft besteld bij Dimiteks. Omdat Dimiteks onvoldoende financiële middelen had om de broeken te produceren, heeft Dimiteks aan Eceteks gevraagd om te helpen bij de voorfinanciering.
2.11
Tussen Simcon en Eceteks is geen sprake van aanbod en aanvaarding. Simcon heeft opdracht gegeven aan Dimiteks om de broeken te produceren. Uit het door Simcon overgelegde overzicht van de te produceren broeken blijkt ook dat Dimiteks als “supplier” is aangemerkt. Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van aanbod en aanvaarding tussen Simcon en Dimiteks met betrekking tot de te produceren broeken en de te betalen koopsom. De overeenkomst is dan ook tot stand gekomen tussen Dimiteks en Simcon. Eceteks is geen partij bij deze overeenkomst.
2.12
De inschakeling van Eceteks door Dimiteks in het kader van de voorfinanciering van de productie van de broeken, maakt niet dat Eceteks partij is geworden bij de tussen Simcon en Dimiteks gesloten koopovereenkomst.
2.13
De verzending van de facturen door Eceteks, na totstandkoming van de overeenkomst tussen Simcon en Dimiteks, leidt evenmin tot de conclusie dat Eceteks partij is (geworden) bij de overeenkomst. De verzending van de facturen heeft immers pas plaatsgevonden na de totstandkoming van de overeenkomst.
2.14
De rechtbank komt tot de conclusie dat Eceteks geen partij is bij de tussen Simcon en Dimiteks gesloten overeenkomst betreffende de koop van spijkerbroeken. Eceteks kan daarom geen nakoming vorderen van de verplichtingen van Simcon uit die overeenkomst. Eceteks heeft geen andere grondslag voor haar vordering gesteld, zodat de vordering van Eceteks dient te worden afgewezen.
2.15
Eceteks zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure in conventie. De rechtbank begroot de kosten aan salaris van de advocaat van Simcon op 2 punten x tarief III à € 579,00.
De vordering van Simcon in reconventie
2.16
In reconventie heeft Simcon gevorderd dat Eceteks wordt veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding wegens een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de door Eceteks gestelde overeenkomst.
2.17
Zoals hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat geen sprake is van een overeenkomst tussen Simcon en Eceteks, zodat de vordering van Simcon in reconventie moet worden afgewezen.
2.18
Simcon zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure in reconventie. Vanwege de samenhang met de vordering in conventie zal de rechtbank de kosten aan de zijde van Eceteks in reconventie begroten op nihil.

3.De beslissing

De rechtbank:
In conventie:
I. Wijst af de vorderingen van Eceteks.
II. Veroordeelt Eceteks in de proceskosten. De kosten aan de zijde van Simcon worden begroot op € 1.892,00 aan verschotten en € 1.158,00 aan salaris van de advocaat.
In reconventie:
III. Wijst af de vorderingen van Simcon.
IV. Veroordeelt Simcon in de proceskosten in reconventie. De kosten aan de zijde van Eceteks worden begroot op nihil.
In conventie en in reconventie:
V. Verklaart dit vonnis voor het onderdeel II uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. Bosch en is op 7 januari 2015 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.