Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.Het verzoek
4.Het verweer
5.De beoordeling
6.De beslissing
NIHIL.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 17 juni 2015 een beschikking gegeven inzake een verzoek van de vader om de bij echtscheidingsconvenant overeengekomen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van zijn zoon te wijzigen. De vader, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. G.A. Hendriks, verzocht de rechtbank om de alimentatie met ingang van de datum van zijn faillissement, [datum 2], op nihil vast te stellen. De vader stelde dat hij door zijn faillissement niet in staat was om enige bijdrage te leveren aan de kosten van zijn zoon. De zoon, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. B.A.M. Oude Breuil, verzocht de rechtbank om de vader niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek of dit verzoek af te wijzen. De zoon betoogde dat het faillissement van de vader niet automatisch betekende dat hij geen alimentatie meer kon betalen en dat er meer duidelijkheid over de financiële situatie van de vader moest komen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader ontvankelijk is in zijn verzoek, omdat er sprake is van een wijziging van omstandigheden die een herbeoordeling van de draagkracht rechtvaardigt. De rechtbank heeft geoordeeld dat de alimentatieverplichting van de vader kan worden gewijzigd naar nihil met ingang van de datum van het faillissement en voor de duur van het faillissement. De rechtbank heeft ook bepaald dat de alimentatieverplichting herleeft na beëindiging van het faillissement, en dat de vader dan in overleg moet treden met de zoon over zijn verplichtingen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.