In deze zaak vorderde Mayhill Vastgoed B.V. de afgifte van sleutels van een pand dat door de gemeente Deventer was ontruimd. De voorzieningenrechter oordeelde dat Mayhill niet ontvankelijk was in haar vordering, omdat de vraag of de gemeente onrechtmatig had gehandeld, niet door de civiele rechter, maar door de bestuursrechter moest worden beoordeeld. De gemeente had op 15 juni 2015 spoedeisende bestuursdwang toegepast, wat leidde tot de ontruiming van de woningen en het vervangen van de sloten. Mayhill had eerder bezwaar aangetekend tegen besluiten van de gemeente, maar de voorzieningenrechter concludeerde dat er inmiddels een voldoende rechtsbescherming biedende bestuursrechtelijke rechtsgang openstond. De vordering van Mayhill werd afgewezen, en de proceskosten werden gecompenseerd, zodat elke partij de eigen kosten droeg. Het vonnis werd uitgesproken op 31 juli 2015.