ECLI:NL:RBOVE:2015:3631

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
30 juli 2015
Publicatiedatum
30 juli 2015
Zaaknummer
08/770061-14 en 08/721147-12 (tul)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag op agenten en bedreiging met messen door 19-jarige man met psychische problemen

Op 30 juli 2015 heeft de Rechtbank Overijssel een 19-jarige man uit Hengelo veroordeeld tot 227 dagen jeugddetentie en een verplichte behandeling. De man werd beschuldigd van poging tot doodslag op twee agenten en bedreiging van drie andere agenten. De feiten vonden plaats op 5 augustus 2014, toen de man, in dronken toestand en met psychische problemen, met twee grote messen de agenten aanviel. Ondanks herhaalde bevelen om te stoppen, bleef hij agressief en dreigend. De agenten zagen zich genoodzaakt om gericht op zijn benen te schieten om hem te stoppen. De rechtbank oordeelde dat de man verminderd toerekeningsvatbaar was en dat, indien hij niet meewerkt aan zijn behandeling, hij drie jaar in een inrichting voor jeugdigen kan worden opgenomen. Daarnaast moet hij de agenten een schadevergoeding betalen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers in overweging genomen bij het opleggen van de straf.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/770061-14 en 08/721147-12 (tul)
Datum vonnis: 30 juli 2015
Vonnis op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1996 in [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in [woonplaats] , [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 22 januari 2015 en 16 juli 2015. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. C. Hofstee en van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw mr. D. Greven, advocaat te Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 5 augustus 2014 in Hengelo (O):
feit 1:heeft geprobeerd twee personen (politiemensen) van het leven te beroven dan wel heeft geprobeerd beide personen zwaar lichamelijk letsel toe te brengen;
feit 2:vijf politiemensen met messen heeft bedreigd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 5 augustus 2014 in de gemeente Hengelo (O) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] van het leven te beroven, met dat opzet met 2, althans één of meerdere messen, met zwaaiende en/of stekende bewegingen, recht op die [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] is afgelopen/ toegerend, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 5 augustus 2014 in de gemeente Hengelo (O) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan (een) perso(o)n(en) genaamd [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met 2, althans één of meerdere messen, met zwaaiende en/of stekende bewegingen, recht op die [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] is afgelopen/toegerend, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 5 augustus 2014 in de gemeente Hengelo (O) [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] en/of [verbalisant 3] en/of [verbalisant 4] en/of [verbalisant 5] (allen verbalisanten van de Regiopolitie Twente) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend 2, althans één of meerdere messen, in zijn handen gehad en/of met 2, althans één of meerdere messen, zwaaiende en/of stekende bewegingen gemaakt naar en/of in de richting van die
[verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] en/of [verbalisant 3] en/of [verbalisant 4] en/of [verbalisant 5] en/of is, hij, verdachte, met 2, althans één of meerdere messen recht op die [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] en/of [verbalisant 3] en/of [verbalisant 4] en/of [verbalisant 5] afgelopen/toegerend, en/of (voorafgaand en/of daarbij en/of daarna) deze/hen dreigend de woorden toegevoegd : "Ik ga jullie djoeken" (steken) en/of "Ik heb messen" en/of "Ik steek jullie allemaal neer" en/of Ik maak jullie dood" en/of Kankerhoer ik maak je kapot" en/of Ik vertrouw jullie niet, jullie willen me pakken" en/of "Jullie willen me aanvallen" en/of "Ik steek messen in mezelf" en/of "Ik maak iedereen die hier binnen komt dood" en/of "Ik maak iedereen kapot" en/of "Ik steek jullie politie kapot" en/of dat wanneer de politie hem in zijn nek gaat springen, dat hij hen dan moet neersteken en/of dat het zijn gebied is en dat de politie daar niet mag komen want dan steekt hij hen neer en/of dat hij op zijn grond stond en als de politie daar op komt, hij zichzelf mag verdedigen met messen en/of dat de politie niet naar hem toe moet komen want dan steekt hij hen en/of dat als iemand hem van achteren zou benaderen hij deze sowieso zou neersteken, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat op grond van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) het jeugdstrafrecht wordt toegepast en dat verdachte, onder bewezenverklaring van de onder 1 primair en 2 tenlastegelegde feiten wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke jeugddetentie gelijk aan de duur van de door verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd.
Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte een voorwaardelijke maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: PIJ-maatregel) wordt opgelegd met een proeftijd van twee jaren met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden, zoals vermeld in het op 19 juni 2015 door de reclassering uitgebrachte advies.
Voorts heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de vijf benadeelde partijen in zijn geheel kunnen worden toegewezen. De officier van justitie heeft daarbij telkens oplegging van de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f Sr gevorderd.
Tot slot heeft de officier van justitie gepersisteerd bij de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde werkstraf onder parketnummer 08/721147-12.
3.1.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat verdachte van het onder 1 primair tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken, omdat opzet op de dood, ook in voorwaardelijke vorm, ontbreekt. De feiten 1 subsidiair en 2 kunnen bewezen worden verklaard en verdachte is ook een strafbare dader, zij het dat hij als verminderd toerekeningsvatbaar dient te worden aangemerkt.
Ook de raadsvrouw is van mening dat het minderjarigenstrafrecht dient te worden toegepast.
De raadsvrouw is van oordeel, gelet op de plaatsgevonden hebbende ontwikkelingen, dat een voorwaardelijke PIJ-maatregel niet meer aan de orde is. De raadsvrouw stelt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf (lees: jeugddetentie) voor van vier maanden, dan wel een periode maximaal gelijk aan de duur van het ondergane voorarrest, alsmede een voorwaardelijke taakstraf, teneinde reclasseringsbegeleiding te kunnen realiseren.
De benadeelde partijen dienen niet-ontvankelijk te worden verklaard in hun civiele vorderingen dan wel dient er telkens een bedrag van ongeveer € 200,00 te worden toegekend.
Tot slot verzoekt de raadsvrouw de vordering tenuitvoerlegging af te wijzen.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 1 primair en onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 5 augustus 2014 in de gemeente Hengelo (O) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van het leven te beroven, met dat opzet met 2 messen, met zwaaiende en stekende bewegingen, recht op die [verbalisant 1] en [verbalisant 2] is toegerend, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 5 augustus 2014 in de gemeente Hengelo (O) [verbalisant 1] en [verbalisant 2] en [verbalisant 3] en [verbalisant 4] en [verbalisant 5] (allen verbalisanten van de Regiopolitie Twente) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend 2 messen in zijn handen gehad en met 2 messen zwaaiende en stekende bewegingen gemaakt naar en in de richting van die [verbalisant 1] en [verbalisant 2] en [verbalisant 3] en [verbalisant 4] en [verbalisant 5] en is, hij, verdachte, met 2 messen recht op die [verbalisant 1] en [verbalisant 2] en/of [verbalisant 3] en/of [verbalisant 4] en/of [verbalisant 5] afgelopen/toegerend, en (voorafgaand en/of daarbij en/of daarna) hen dreigend de woorden toegevoegd : "Ik ga jullie djoeken" (steken) en "Ik heb messen" en "Ik steek jullie allemaal neer" en “Ik maak jullie dood" en “Kankerhoer ik maak je kapot" en “Ik vertrouw jullie niet, jullie willen me pakken" en "Jullie willen me aanvallen" en "Ik maak iedereen die hier binnen komt dood" en "Ik maak iedereen kapot" en "Ik steek jullie politie kapot" en dat wanneer de politie hem in zijn nek gaat springen, dat hij hen dan moet neersteken en dat het zijn gebied is en dat de politie daar niet mag komen want dan steekt hij hen neer en dat hij op zijn grond stond en als de politie daar op komt, hij zichzelf mag verdedigen met messen en dat de politie niet naar hem toe moet komen want dan steekt hij hen en dat als iemand hem van achteren zou benaderen hij deze sowieso zou neersteken;
In geval van hoger beroep zullen de gebruikte bewijsmiddelen worden opgenomen in een aanvulling bij dit vonnis. De in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden zijn redengevend voor deze beslissing. De inhoud van de bewijsmiddelen is telkens alleen gebruikt voor het bewijs van het feit waarop het in het bijzonder betrekking heeft.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 primair en onder 2 meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank heeft wat betreft het onder 1 primair en 2 bewezenverklaarde het volgende overwogen. Verdachte heeft op 5 augustus 2014 gedurende een lange periode op uiterst agressieve wijze gedreigd een vijftal verbalisanten van het leven te beroven. Hij had zichzelf daarbij voorzien van twee grote messen en maakte daarmee voortdurend zwaaiende en stekende bewegingen, terwijl de daarbij door hem gebezigde woorden ook niets aan duidelijkheid te wensen over lieten.
Gedurende die tijd wordt door met name de verbalisante [verbalisant 1] op verdachte ingepraat. Zij tracht hem in die periode zover te krijgen dat hij zijn wapens laat vallen en met hen op normale wijze in gesprek gaat. Al die pogingen hebben niet het gewenste resultaat.
De verbalisanten hebben ook al die tijd contact onderhouden met de politieleiding en ook de inzet van een arrestatieteam is overwogen.
Op een gegeven moment loopt verdachte, met medeneming van de messen, weg en belt hij aan bij de bewoners van perceel [nummer] aan de [straat] . Eén der verbalisanten vraagt direct aan de meldkamer om de bewoners van dat perceel telefonisch te waarschuwen de deur niet te openen.
Nu ook burgers mogelijk doelwit van verdachte kunnen worden en de verbalisanten de controle over de situatie zijn kwijtgeraakt, besluit verbalisant [verbalisant 6] om verdachte met zijn auto zachtjes aan te rijden en in de corniferen te drukken, zodat de overige verbalisanten verdachte alsdan aan konden houden. Ook die poging mislukt en verdachte valt met zijn messen de auto van verbalisant [verbalisant 6] aan, die zich nog in de auto bevindt. Verdachte zwaait wild met de messen en steekt meerdere keren in op de auto. Hij begeeft zich vervolgens in de richting van het portier aan de bijrijderskant. Volgens de verbalisant [verbalisant 2] leek de blik van verdachte op een roofdier die zijn prooi wilde doden en zijn gevoel was dat verdachte hen nu ging aanvallen.
Verdachte wordt andermaal bevolen (door [verbalisant 2] ) zijn messen te laten vallen, maar verdachte geeft hieraan wederom geen gehoor. [verbalisant 2] lost hierop een waarschuwingsschot in de lucht. Verdachte reageert hierop door op hem, [verbalisant 2] en [verbalisant 1] , af te rennen met nog steeds dezelfde blik en nog steeds zwaaiend met de messen.
De afstand tussen beide wegrennende verbalisanten en verdachte was gering. Op dat moment is er al rennend door [verbalisant 2] gericht op de benen van verdachte geschoten. Verdachte blijft echter rennen en opnieuw wordt er door de wegrennende [verbalisant 2] en [verbalisant 1] gericht op verdachtes benen geschoten. Verdachte blijft echter, nog steeds zwaaiende en stekende bewegingen met beide messen makend, achter beide verbalisanten aanrennen.
Op dat moment struikelt [verbalisant 1] en komt zij hard ten val. Zij vangt de val op met haar handen en verliest daarbij haar dienstpistool. Zij is het zicht op verdachte kwijt en vreest door hem te worden neergestoken.
Verdachte heeft echter net daarvoor door de schotverwondingen de achtervolging moeten staken.
De gedragingen en uitlatingen van verdachte zijn, ook naar hun uiterlijke verschijningsvorm, zozeer gericht op de dood van de beide verbalisanten, dat het niet anders kan zijn dat verdachte de aanmerkelijke kans daarop bewust heeft aanvaard.
Gezien deze feitelijke situatie, met alle onderdelen daarvan in onderling verband en samenhang beschouwd, is de rechtbank van oordeel dat verdachte welbewust heeft geprobeerd de verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 1] van het leven te beroven en is het slechts door ingrijpen van de verbalisanten bij een poging gebleven.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 287 (feit 1) en 285 (feit 2) Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
-
feit 1 primairhet misdrijf: poging tot doodslag, meermalen gepleegd;
feit 2het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een ernstige poging tot doodslag op twee politiemensen en hij heeft zich bovendien schuldig gemaakt aan een ernstige bedreiging van vijf politiemensen.
Dat die feiten een grote impact hebben gehad op de slachtoffers blijkt alleen al uit hun schriftelijke slachtofferverklaringen. Daaruit blijkt ook de impact die de gevoelde noodzaak om te schieten op verdachte heeft gehad en de angst hem te hebben doodgeschoten ( [verbalisant 2] , [verbalisant 3] en [verbalisant 1] ).
Uit de verklaringen blijkt ook dat het hele gebeuren grote invloed heeft gehad op hun privéleven.
Het is van groot belang dat politiemensen hun vaak niet eenvoudige werk in veiligheid moeten kunnen verrichten. Door het opleggen van forse straffen dienen politiemensen beschermd te worden tegen personen die hun veiligheid ernstig in gevaar brengen.
Verdachte is bovendien eerder ter zake van geweldsdelicten veroordeeld.
Wat betreft de persoon van verdachte heeft de rechtbank kennisgenomen van de inhoud van de omtrent verdachte uitgebrachte reclasseringsrapporten. Bij de vaststelling van de op te leggen straf en maatregel heeft de rechtbank acht geslagen op de inhoud daarvan.
Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van het op 19 juni 2015 uitgebrachte reclasseringsadvies. Ter terechtzitting van 16 juli 2015 heeft de deskundige S. Wichers ingestemd met voornoemd advies.
Over verdachte is op 5 november 2014 gerapporteerd door drs. L. Berkens, psychiater en op 7 november 2014 door A. Soetendaal, GZ-psycholoog.
De psychiater verklaart onder meer het volgende.
Risicoanalyse
Het recidiverisico moet als hoog worden ingeschat, wanneer betrokkene geen behandeling aangaat voor zijn verslaving en PTSS.
Zorgprognose en beïnvloedingsmogelijkheden
Betrokkene geeft zelf in het eerste onderzoeksgesprek aan dat hij wil worden opgenomen in
een kliniek voor dubbeldiagnose. Hij wil graag klinische behandeling voor zowel zijn alcoholverslaving als zijn angsten, vanuit PTSS. Hij is zich ervan bewust, dat hij nu binnen de JJI geen trigger heeft om alcohol te drinken, maar dat hij, zonder behandeling, na terugkeer in zijn oude omgeving, snel weer zal gaan drinken. Deze kans is reëel aanwezig.
Beantwoording van de vragen
Is onderzochte lijdende aan een ziekelijke stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling van zijn
geestvermogens en zo ja, hoe is dat in diagnostische zin te omschrijven?
Ja. Er is sprake van een stoornis in het autisme spectrum: Stoornis van Asperger; Post Traumatische Stress Stoornis (PTSS); Alcoholverslaving.
Hoe was dit ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde?
Deze waren aanwezig.
Beïnvloedde de eventuele ziekelijke stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling van de geest
vermogens onderzochtes gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het ten laste gelegde
(zodanig dat dat mede daaruit verklaard kan worden)?
Ja
Zo ja, kan de deskundige dan gemotiveerd aangeven:
a. op welke manier dat gebeurde,
Ten gevolge van angsten, passend bij een autisme spectrum stoornis en versterkt door post
traumatische stress en impulsregulatie stoornissen bij alcoholverslaving heeft betrokkene
gehandeld. Hij voelde zich bedreigd en wilde zich verdedigen. Hij lijkt onvoldoende bewust
te zijn geweest van het feit dat zijn acties als bedreigend zijn ervaren door de aanwezige politieagenten.
b. in welke mate dat gebeurde,
Betrokkene was zich onvoldoende bewust, doordat hij te dronken was op dat moment en te
veel gedreven door angsten, wat zijn handelingen voor uitwerking hadden op omstanders.
c. welke conclusie aangaande de toerekeningsvatbaarheid op grond hiervan te adviseren is.
Indien het tenlastegelegde bewezen wordt geacht wordt de rechtbank geadviseerd betrokkene als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
Welke aanbevelingen van gedragsdeskundige en van andere aard zijn te doen voor interventies op deze factoren en condities en hun onderlinge beïnvloeding en binnen welk juridisch kader zou dit gerealiseerd kunnen worden?
Geadviseerd wordt klinische behandeling voor zowel zijn alcoholverslaving als zijn
angsten, vanuit PTSS, plaats te laten vinden in een kliniek voor dubbeldiagnostiek, gericht op de behandeling van jongeren, zoals bijvoorbeeld DOK 3 te Groningen. In eerste
instantie zal een hoog zorgniveau en een hoog beveiligingsniveau nodig zijn, want betrokkene is voorheen meermalen uit instellingen weggelopen.
Geadviseerd wordt de klinische behandeling in een kliniek voor dubbeldiagnostiek als
voorwaarde te stellen bij een oplegging van een voorwaardelijke PIJ-maatregel, indien
het tenlastegelegde bewezen wordt geacht. Hier wordt gekozen voor een voorwaardelijke PIJ, omdat er vervolgens de mogelijkheid is, bij het niet houden aan de voorwaarden
een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel op te leggen, bij voorkeur uit te voeren in een forensisch psychiatrische jeugdkliniek Catamaran, onderdeel van GGzE te Eindhoven
Volgens de wegingslijst adolescenten strafrecht is er een indicatie voor het toepassen
van het jeugdstrafrecht.
Met mederapporteur is uitgebreid overleg gevoerd over betrokkene.
Er is overeenstemming over de conclusie en het advies.
De GZ-psycholoog verklaart, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende.
De rode draad in betrokkenes ontwikkeling is zijn hoge angstniveau, voortkomend vanuit de autisme spectrum problematiek, veelal in reactie op veranderingen/verstoring. Het gaat hier om een basaal gevoel van onveiligheid, maar tevens om minderwaardigheidsgevoelens. Veelal kanaliseerde betrokkene zijn hoge angstniveau met agressie (leidt tot externe sturing en gevoel van controle). In de loop van zijn ontwikkeling is zijn angstniveau steeds verder toegenomen, omdat betrokkene zich bij wijze van zelfhandhaving inliet met deviante jongeren, drugs en alcohol ging gebruiken, getraumatiseerd werd en nog meer alcohol en drugs ging gebruiken, bij wijze van coping. Voorafgaande aan het ten laste gelegde bestond dit patroon nog steeds. Het is niet exact duidelijk in hoeverre betrokkene besef had van de ernst van het ten laste gelegde, gezien de toestand waarin hij zich bevond (dronken, zich in gevaar voelen, fight-reactie als overlevingsstrategie), maar ook vanwege zijn beperking (ASS-problematiek) om andermans perspectief in te kunnen nemen, dus zich voor te kunnen stellen hoe zijn (goede) innerlijke intenties door een ander worden opgevat (als je messen in je hand hebt en staat te schreeuwen en in de richting van agenten loopt). Hij lijkt onvoldoende zicht te hebben gehad op de gevolgen van zijn handelen, indien bewezen, en lijkt op dat moment in onvoldoende mate de beschikking te hebben gehad over gedragsalternatieven, niet alleen vanwege zijn cognitieve starheid in aanleg, maar ook omdat hij zich in een mentale toestand
bevond van onveiligheid en dronkenschap (ontremming).
Gezien voorgaande wordt de rechtbank geadviseerd betrokkene voor het hem ten laste gelegde, indien bewezen, in een verminderde mate toerekeningsvatbaar te beschouwen.
Het is aanbevolen betrokkene klinisch te laten behandelen voor zijn verslavingsproblematiek in een instelling waar deskundigheid is op het gebied van verslaving, gedragsproblematiek en psychiatrische problematiek.
Voor wat betreft het juridisch kader wordt aanbevolen een voorwaardelijke PIJ-maatregel op te leggen. Voor betrokkene wordt de toepassing van het minderjarigenstrafrecht aanbevolen, ondanks zijn 18-jarige leeftijd ten tijde van het ten laste gelegde. Dit omdat hij vanwege zijn problematiek grote achterstanden heeft in zijn sociaal-emotionele ontwikkeling. Hiermee sluit niet alleen een pedagogische bejegening beter aan bij zijn ontwikkelingsniveau, tevens is er binnen het jeugdveld meer expertise op het gebied van ontwikkelingspsychologie.
De rapporten van de deskundigen zijn naar het oordeel van de rechtbank grondig onderbouwd, terwijl de conclusies logisch volgen uit de bevindingen van de deskundigen.
De rechtbank sluit zich aan bij de conclusie dat verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar dient te worden beschouwd.
Zij maakt die conclusie tot de hare, evenals de conclusie wat betreft het toepassen van het minderjarigenstrafrecht, mede gelet op wat de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting omtrent de persoon van verdachte is gebleken.
De rechtbank is van oordeel dat een voorwaardelijke taakstraf, naast een onvoorwaardelijke jeugddetentie, zoals door de raadsvrouw verzocht, geen recht doet aan de ernst van de bewezenverklaarde feiten. Daarbij houdt de rechtbank ook rekening met de gebleken persoonlijkheid van verdachte.
Indien verdachte zich namelijk in dat kader niet aan de voorwaarden houdt, resteert “slechts” een werkstraf, terwijl voor vermindering van het recidiverisico en daarmee voor de veiligheid van de samenleving behandeling voorop dient te staan. Een klinische behandeling wordt door de gedragsdeskundigen noodzakelijk geacht om verdachtes gedrag te beïnvloeden. De rechtbank is met de deskundigen en de officier van justitie van oordeel dat een voorwaardelijke PIJ-maatregel de beste kans voor verdachte biedt om beter in de maatschappij terecht te komen.
De rechtbank zal een onvoorwaardelijke jeugddetentie opleggen van na te melden duur. De rechtbank is van oordeel dat de ernst van de feiten die duur rechtvaardigt.
De rechtbank heeft daarbij overwogen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan ernstige strafbare feiten. In beginsel is een forse onvoorwaardelijke jeugddetentie op zijn plaats. Niet alleen zijn de gepleegde delicten ernstig genoeg voor het opleggen van de jeugdmaatregel, het betreft immers feiten waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, maar ook is de rechtbank van oordeel dat de noodzaak van behandeling ter beveiliging van de maatschappij aanwezig is en de maatregel in het belang is van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van verdachte.
De rechtbank weegt ook mee dat verdachte in het kader van de schorsing al een behandeling heeft gevolgd en heeft ook gelet op het door de reclassering op 19 juni 2015 uitgebrachte advies.
Gezien al het bovenstaande zal de rechtbank aan verdachte een maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen, geheel voorwaardelijk, opleggen met een proeftijd van 2 jaren. Daarbij zal de rechtbank, naast de algemene voorwaarden, de bijzondere voorwaarden opnemen zoals die vermeld zijn in het uitgebrachte adviesrapport.
dadelijke uitvoerbaarheid bijzondere voorwaarden/toezicht wordt uitgesproken:
De rechtbank verklaart daarbij dat de op grond van artikel 77z Sr te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 77aa Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn, nu er nog ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van één of meer personen.
8.2
De inbeslaggenomen voorwerpen
De rechtbank overweegt dat de inbeslaggenomen goederen, te weten twee messen, de hulzen, de flessen en het wapen, merk colt double eagle, vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, aangezien met betrekking tot de messen het onder 1 bewezenverklaarde feit is begaan, de overige goederen aan verdachte toebehoren en die goederen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang, nu de laatstgenoemde goederen kunnen dienen tot het begaan van soortgelijke geweldsdelicten.

9.De schade van benadeelden

9.1
De vordering van de benadeelde partijen
[verbalisant 2] , [verbalisant 3] , [verbalisant 5] , [verbalisant 1] en [verbalisant 4] , alle domicilie kiezende aan de Koggelaan 8 te Zwolle, hebben zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partijen gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partijen [verbalisant 2] , [verbalisant 3] , [verbalisant 5] en [verbalisant 4] vorderen veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 1.200,-- en de benadeelde partij [verbalisant 1] vordert € 1.500,--, telkens te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De schade bestaat telkens uit de post immateriële schade.
Dit is telkens ook gevorderd als “voorschot”. De rechtbank begrijpt dit als een vordering tot schadevergoeding van slechts een deel van de geleden schade. De benadeelde partijen behouden zich kennelijk het recht voor een ander deel van de schade buiten het strafgeding van verdachte te vorderen.
Ook hebben de benadeelde partijen gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de benadeelde partijen in hun vorderingen ontvankelijk en zijn de vorderingen gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door de bewezenverklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de slachtoffers.
De opgevoerde schadeposten zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk. Dat de benadeelde partij [verbalisant 1] een hoger bedrag vordert dan de andere vier benadeelde partijen acht de rechtbank ook redelijk, aangezien zij blijvend letsel aan haar hand heeft opgelopen.
De rechtbank ziet in de financiële positie van verdachte geen reden om de gevoiderde bedragen te matigen.
De rechtbank zal het gevorderde daarom telkens toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt of zullen maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
9.2
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal hierbij telkens de maatregel als bedoeld in art. 36f Sr opleggen, aangezien de verdachte jegens de slachtoffers naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten zijn toegebracht.

10.De vordering tenuitvoerlegging

De officier van Justitie heeft op 24 juni 2015 de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de kinderrechter in deze rechtbank van 14 januari 2014 opgelegde voorwaardelijke taakstraf van 40 uren subsidiair 20 dagen jeugddetentie, met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht, met een proeftijd van twee jaar.
De vordering is gebaseerd op het voor het einde van de proeftijd schuldig maken aan nieuwe strafbare feiten.
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan strafbare feiten heeft schuldig gemaakt. De rechtbank is van oordeel dat om die reden de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf dient te worden gelast.

11.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 27, 36b, 36c, 36d, 77c, 77g, 77h, 77s, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg Sr.

12.De beslissing

met toepassing van het minderjarigenstrafrecht:
de rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1 primair en onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair en onder 2 meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
  • verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht bij de uitvoering van de jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht;
maatregel
  • beveelt de
  • bepaalt dat deze maatregel niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter later anders gelast;
  • stelt daarbij een proeftijd van
- bepaalt dat de maatregel niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
- omdat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- omdat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of omdat de veroordeelde geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden;
- omdat de veroordeelde geen medewerking aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 77aa, vierde lid van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- omdat de veroordeelde tijdens de proeftijd de
bijzondere voorwaardenniet heeft nageleefd:
- de veroordeelde moet zich houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft,
voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde. Hij
moet zich gedurende door Reclassering Nederland bepaalde periode blijven melden zo
frequent als deze instelling gedurende deze periode nodig acht. Het toezicht zal binnen
het nieuwe kader worden voortgezet;
- de veroordeelde wordt verplicht mee te werken aan een behandeling binnen een
ambulant kader bij JusTact of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter
beoordeling van de reclassering. Hierbij zal de verdachte zich houden aan de
aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de
instelling/behandelaar zullen worden gegeven, ook als dit een medicamenteuze
behandeling inhoudt;
- de veroordeelde wordt verboden om alcohol en drugs te gebruiken, zolang de
reclassering dit noodzakelijk acht. Er zullen steekproefsgewijs urinecontroles worden
afgenomen. Betrokkene is verplicht hieraan mee te werken;
- de veroordeelde wordt geboden om zich op nader door de reclassering te bepalen
tijdstippen op het adres [adres] te Hengelo (O) te bevinden, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Dit locatiegebod wordt gedurende de eerste drie (3) maanden gecontroleerd met behulp van een elektronisch controlemiddel;
- de veroordeelde wordt verplicht om zich in te zetten tijdens het traject waarbij de
reclassering samen met hem op zoek gaat naar een passende huisvestingssituatie.
Daarnaast wordt hij verplicht zich te houden aan de aanwijzingen die een eventuele
begeleid wonen instelling hem meegeeft;
  • draagt de Reclassering Nederland op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • beveelt dat de op grond van artikel 77z Sr gestelde voorwaarden en het op grond van
artikel 77aa Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
schadevergoeding
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partijen [verbalisant 2] ,
[verbalisant 3] , [verbalisant 5] , en [verbalisant 4] , van een bedrag van telkens € 1.200,-- en aan de benadeelde partij [verbalisant 1] van een bedrag van € 1.500,--, allen domicilie kiezende aan de Koggelaan 8 te Zwolle, en telkens te vermeerderen met de wettelijke rente over het bedrag vanaf 5 augustus 2014;
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden telkens begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt telkens de
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoelde bedragen daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partijen het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partijen het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
de in beslaggenomen voorwerpen
- verklaart onttrokken aan het verkeer de inbeslaggenomen twee messen, de hulzen,
de flessen en het wapen, merk colt double eagle.
- gelast de teruggave aan verdachte van het inbeslaggenomen telefoontoestel.
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op;
tenuitvoerlegging vonnis met parketnummer 08/721147-12
- gelast de
tenuitvoerleggingvan de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de kinderrechter van 14 januari 2014, te weten van een taakstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen jeugddetentie, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D. Blomhert voorzitter, tevens kinderrechter,
mr. C. Verdoold en mr. L.T. Vogel, rechters, in tegenwoordigheid van H.K.S. Feijer, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 30 juli 2015.