Uitspraak
Rechtbank Overijssel
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
05.840724-14), ten laste gelegd dat:
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
[betrokkene] openlijk geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 6] . De aangever en getuige verklaren op belangrijke punten gelijkluidend en de rechtbank heeft geen reden aan de betrouwbaarheid van hun verklaringen te twijfelen. Dit geldt temeer nu de getuige [getuige 7] samen met verdachte en [betrokkene] op pad was. Hij heeft dus geen reden om belastend over verdachte en [betrokkene] te verklaren.
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
- het ten laste gelegde op de dagvaarding met parketnummer 08.730474-14;
- het onder 1, 2 en 3 primair ten laste gelegde op de dagvaarding met parketnummer 05.840829-14;
- het ten laste gelegde op de dagvaarding met parketnummer 05.840723-14;
- het ten laste gelegde op de dagvaarding met parketnummer 05.840724-14 en
- het primair ten laste gelegde op de dagvaarding met parketnummer 05.131218-14,
I-phone van [slachtoffer 4] af te pakken en hem, toen dat niet lukte, een klap in zijn gezicht gegeven. Daarna heeft hij die I-phone, die [slachtoffer 4] ondertussen aan [getuige 1] had gegeven, uit de jaszak van [getuige 1] gestolen. Verder heeft verdachte een langsfietsende vrouw met zijn linkerschouder een duw gegeven waardoor zij van haar fiets is gevallen en er bij haar letsel is ontstaan. Verdachte is aanwezig geweest in het uitgaansgebied van Apeldoorn terwijl voor hem op dat moment en op die locatie een gebiedsverbod gold. Tot slot heeft hij, samen met een ander, [slachtoffer 6] diverse malen met de hand en met een hard voorwerp geslagen. Verdachte heeft door de geweldsdelicten te plegen een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers gemaakt. Bij de diefstal heeft verdachte alleen aan zijn eigen geldelijk gewin gedacht zonder zich om het slachtoffer te bekommeren.
8.De schade van benadeelden
- € 185,- wegens bebloede kleding en schoenen;
- € 360,- wegens eigen risico zorgverzekering en
- € 350,- aan immateriële schade.
9.De toegepaste wettelijke voorschriften
10.De beslissing
- verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1, 2 en 3 primair tenlastegelegde op de dagvaarding met parketnummer 05.840829-14, het ten laste gelegde op de dagvaarding met de parketnummers 05.840723-14, het ten laste gelegde op de dagvaarding met de parketnummers 05.840724-14 en het primair ten laste gelegde op dagvaarding met parketnummer 05.131218-14 heeft begaan, zoals hierboven onder 5. omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
05.840829-14
- veroordeelt verdachte tot een
- bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
maatregel
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
- bepaalt dat als veroordeelde en/of zijn mededader heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde en/of zijn mededader aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 6] , wonende te [woonplaats] , aan de [adres] , voor het overige niet-ontvankelijk is in zijn vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
mr. M. van Bruggen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.W. de Boer, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 28 juli 2015.