ECLI:NL:RBOVE:2015:3590

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
12 mei 2015
Publicatiedatum
27 juli 2015
Zaaknummer
08/730436-14, 08/730281-14 (gev.), 08/097080-14 (gev.), 08/244413-12 (tul) en 08/209583-12 (tul)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdachte veroordeeld voor meerdere diefstallen, auto-inbraak en bedreiging

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 12 mei 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan verschillende diefstallen, een auto-inbraak en een poging tot inbraak uit een garagebox. De verdachte, geboren in 1991 en verblijvende in P.I. Almelo, is meerdere keren in aanraking gekomen met de justitie en heeft een aanzienlijke strafblad. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een stelselmatige dader is in de zin van artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en dat hij niet heeft meegewerkt aan eerdere behandelingen voor zijn verslavingsproblematiek. De rechtbank heeft de verdachte de maatregel opgelegd tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren, zonder aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank heeft ook de vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waaronder schadevergoeding voor de slachtoffers van de diefstallen en bedreigingen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot betaling van schadevergoedingen aan de benadeelde partijen, waaronder een bedrag van € 618,80 aan [slachtoffer 1] en € 440,00 aan [slachtoffer 2]. De rechtbank heeft de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere veroordelingen afgewezen, gezien de oplegging van de ISD-maatregel.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08/730436-14, 08/730281-14 (gev.), 08/097080-14 (gev.), 08/244413-12 (tul) en 08/209583-12 (tul)
Datum vonnis: 12 mei 2015
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1991 in [geboorteplaats] ,
nu verblijvende in P.I. Almelo, HvB “de Karelskamp” in Almelo.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van de politierechter op 23 juni 2014 en 28 april 2015 en - na verwijzing naar de meervoudige kamer van de rechtbank door de politierechter op 28 april 2015 van de zaak met parketnummer 08/097080-14 met de daaraan verbonden vorderingen tot tenuitvoerlegging van de vonnissen met parketnummers 08/244413-12 en 08/209583-12 - het onderzoek op de openbare terechtzitting van de meervoudige kamer van de rechtbank op 28 april 2015 waar de voornoemde zaken zijn gevoegd met de zaken onder parketnummer 08/730436-14 en 08/730281-14. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. E. ter Braak en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. R.P. van der Graaf, advocaat te Utrecht, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er in de zaak met parketnummer 08/730436-14, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:een fles drank uit de Plusmarkt heeft gestolen;
feit 2:een navigatiesysteem en een kabel heeft gestolen uit een auto toebehorende aan de heer [slachtoffer 1] dan wel een navigatiesysteem en een USB kabel heeft geheeld;
feit 3:[slachtoffer 2] heeft bedreigd met de dood, dan wel met zware mishandeling;
feit 4:een hoeveelheid koffie uit de Jumbo heeft gestolen;
feit 5:heeft geprobeerd uit een garagebox een fiets te stelen toebehorende aan
[slachtoffer 3] .
De verdenking komt er in de zaak met parketnummer 08/730281-14, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte flesjes parfum bij Douglas heeft gestolen.
De verdenking komt er in de zaak met parketnummer 08/097080-14, kort en feitelijk op neer dat verdachte twee flesjes eau de toilette bij Kruidvat heeft gestolen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting - in de zaak met parketnummer 08/730436-14, dat:
1.
hij op of omstreeks 07 augustus 2014 in de gemeente Tubbergen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fles drank (merk Smirnoff), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Plusmarkt, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
2.
hij op of omstreeks 26 januari 2015 in de gemeente Enschede met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een aan de [straat] geparkeerd staande auto heeft weggenomen een navigatiesysteem, merk Road Navigator en/of een USB kabel, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 primair geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, ter zake dat
hij op of omstreeks 26 januari 2015 in de gemeente Enschede een navigatiesysteem, merk Road Navigator en/of een USB kabel, in elk geval enig goed, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van navigatiesysteem, merk Road Navigator en/of een USB kabel wist dat het door een misdrijf verkregen goederen betrof;
3.
hij op of omstreeks 27 januari 2015 in de gemeente Borne [slachtoffer 2] , arrestantenverzorger in het Arrestantencomplex Twente heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 2] dreigend de woorden toegevoegd :"Ik maak je kapot, ik ben wapendragend" en/of "Ik zoek jou op, ik maak je helemaal af, ik kom wel achter jouw adres" en/of "Ik maak jou dood, ik heb een AK47 en schiet jou daarmee dood", althans meermalen woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
4.
hij op of omstreeks 29 oktober 2014 in de gemeente Enschede met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid koffie, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Jumbo, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
5.
hij op of omstreeks 29 oktober 2014 in de gemeente Enschede ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een garagebox aan de [adres] weg te nemen een fiets (mountainbike), althans enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot die garagebox te verschaffen en/of die/dat weg te nemen fiets, althans dat goed onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, de deur van die garagebox heeft opengebroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is
voltooid.
Voluit luidt de tenlastelegging in de zaak met parketnummer 08/730281-14 aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 22 mei 2014 in de gemeente Enschede met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer flesjes parfum, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de parfumerie Douglas, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Voluit luidt de tenlastelegging in de zaak met parketnummer 08/097080-14 aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 7 april 2014 te Enschede, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen in/uit een winkel "Kruidvat" gevestigd aan de Noorderhagen 61 aldaar, een tweetal flesjes eau de toilette (merk Bruno Banani), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Kruidvat Enschede, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte ter zake het onder parketnummer 08/730436-14 onder 1, 2 primair, 3, 4 en 5 en het onder parketnummer 08/730281-14 en het onder parketnummer 08/097080-14 de maatregel plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (verder: ISD-maatregel) wordt opgelegd voor de duur van twee jaren, zonder aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Voorts heeft de officier van justitie toewijzing gevorderd van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] tot een bedrag van € 618,80 met de wettelijke rente, toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] tot een bedrag van € 440,00 met de wettelijke rente, toewijzing van de vordering van de benadeelde partij Stichting Spoorweg Pensioenfonds tot een bedrag van € 266,99 met de wettelijke rente en toewijzing van de vordering van de benadeelde partij Kruidvat tot een bedrag van € 22,48 met de wettelijke rente. Daarbij heeft de officier van justitie telkens de oplegging van de zogenaamde schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) gevorderd.
Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat de vorderingen tot tenuitvoerlegging onder de parketnummers 08/244413-12 en 08/209583-12 worden afgewezen gelet op de vordering om aan verdachte de ISD-maatregel op te leggen. Tenslotte heeft de officier van justitie de verbeurdverklaring gevorderd van de inbeslaggenomen tas (parketnummer 08-730281-14).

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

5.1
Parketnummer 08/730436-14
5.1.1
Feit 1 [1]
De rechtbank is evenals de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde feit heeft gepleegd.
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
  • het proces-verbaal van de terechtzitting van 28 april 2015, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering (Sv);
  • het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] , van 7 augustus 2014, pagina’s 3 t/m 4A.
5.1.2
Feit 2 [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de primair tenlastegelegde diefstal uit een auto. De officier van justitie heeft haar standpunt gebaseerd op de aangifte en het proces-verbaal van aanhouding.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde. Verdachte had de gestolen goederen, te weten een navigatiesysteem en een USB kabel, korte tijd na de inbraak uit de auto onder zich, maar hij heeft daarvoor een aannemelijke verklaring gegeven, namelijk dat hij deze goederen had gevonden in een plastic zak, aldus de raadsman. De verdediging stelt zich op het standpunt dat de subsidiair tenlastegelegde opzetheling wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Aangever [slachtoffer 1] heeft, zakelijk weergegeven, als volgt verklaard.
Ik doe aangifte van diefstal van mijn navigatiesysteem en toebehoren uit mijn voertuig. Op 25 januari 2015 omstreeks 18:00 uur heb ik mijn voertuig met kenteken [kenteken] geparkeerd in de [straat] te Enschede ter hoogte van perceel [nummer] . Ik zag dat mijn voertuig op dat moment onbeschadigd was. Op 26 januari 2015 omstreeks 2:40 uur heeft de politie mij verteld dat er is ingebroken in mijn voertuig. Ik zag dat het raam van de passagierskant kapot was. Ik zag dat het volgende weg was: navigatiesysteem van het merk “Road Navigator”, navigatiesysteemhouder en alle kabels van het navigatiesysteem. Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit. [3]
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben in een proces-verbaal van aanhouding het volgende gerelateerd.
Op 26 januari 2015 omstreeks 2:15 uur werden wij, verbalisanten, gestuurd naar de [straat] te Enschede. Daar was door melder, [melder] gezien dat er een autokraak had plaatsgevonden. Ik verbalisant, [verbalisant 1] , hoorde melder, [melder] zeggen dat hij had gezien dat een Nederlands uitziende jongen van ongeveer 1.85 meter lang, zojuist had ingebroken in de auto van zijn buurman. Melder, [melder] , omschreef de jongen als volgt: blanke man, met kort licht haar, droeg een zwarte jas en een lichte spijkerbroek. Ik, verbalisant, [verbalisant 1] hoorde melder, [melder] zeggen dat de man een navigatiesysteem had weggenomen vanuit de auto.
Omstreeks 2.25 uur zagen wij, verbalisanten, een man lopen, welke voldeed aan het signalement. Wij, verbalisanten, zagen dat het ging om [verdachte] . Wij hielden [verdachte] staande, en zagen dat zijn jaszakken bol stonden. Hierop vroegen wij, verbalisanten, aan [verdachte] om zijn jaszakken leeg te halen. Wij, verbalisanten, zagen dat [verdachte] een houder voor een navigatiesysteem uit zijn jaszak haalde. Hierop hebben wij, verbalisanten, [verdachte] aangemerkt als verdachte. Ik, verbalisant [verbalisant 2] , heb een fouillering toegepast op grond van Strafvordering. Tijdens de fouillering werd onder andere een navigatiesysteem van het merk Road Navigator, een USB kabel, een schroevendraaier en een breekvoorwerp aangetroffen in de broek van verdachte, [verdachte] . [4]
Verdachte heeft, zakelijk weergegeven, als volgt verklaard.
Op 26 januari 2015 heb ik een rode Dirk tas gevonden. In deze tas zat een navigatiesysteem, schroevendraaier en een paar kabels. Ik wist dat het om gestolen goederen ging. Ik wilde deze spullen verkopen. Ik heb de spullen in mijn zakken gestopt. [5]
De rechtbank heeft vastgesteld dat verbalisanten op 26 januari 2015 omstreeks 2.15 uur een melding hebben gekregen dat er is ingebroken in een auto geparkeerd aan de [straat] te Enschede. Er wordt een beschrijving gegeven van een persoon die ter plaatse is gezien. Ongeveer 10 minuten later, omstreeks 2.25 uur is verdachte, die voldoet aan de omschrijving, aangehouden met in zijn bezit het gestolen navigatiesysteem van het merk Road Navigator, een USB kabel en een schroevendraaier en een breekvoorwerp. De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat hij deze goederen heeft gevonden ongeloofwaardig. Nu verdachte enkele minuten na de inbraak in het bezit was van het gestolen navigatiesysteem en een USB-kabel en hij geen geloofwaardige verklaring heeft gegeven over de wijze waarop hij in het bezit van die goederen is gekomen, verbindt de rechtbank daaraan de conclusie dat verdachte zelf door diefstal met braak die goederen heeft verkregen. De rechtbank acht het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
5.1.3
Feit 3 [6]
De rechtbank is evenals de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat verdachte het onder 3 tenlastegelegde feit heeft gepleegd.
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
  • het proces-verbaal van de terechtzitting van 28 april 2015, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv;
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , van 27 januari 2015, pagina’s 3 t/m 5.
5.1.4
Feit 4 [7]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde diefstal. De officier van justitie heeft haar standpunt gebaseerd op de aangifte, het proces-verbaal van herkenning door een opsporingsambtenaar en de foto’s die in het dossier zitten.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van het onder 4 tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken nu er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is. Verdachte heeft ontkend dat hij de man is die op de foto’s in het dossier te zien is. Ook de rechter-commissaris heeft op 10 november 2014 bepaald dat er onvoldoende gronden zijn om de schorsing van de voorlopige hechtenis inzake parketnummer 08/730436-14 op te heffen omdat het signalement van verdachte niet overeen zou komen met het signalement van aangever, aldus de raadsman.
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Aangever [aangever 2] heeft, zakelijk weergegeven, als volgt verklaard.
Op 29 oktober 2014 is op de camerabeelden te zien dat er een man de Jumbo in Enschede binnen komt lopen die een kartonnen doos met zich meedraagt. Op de beelden is te zien dat deze man naar het schap loopt waar de koffie ligt. Op de beelden is te zien dat deze man 5 à 6 pakken koffie in de doos stopt. Vervolgens loopt deze man de kassa voorbij zonder te betalen voor deze goederen. Het signalement van de dader is als volgt: blanke man, leeftijd 30 à 40 jaar, lengte 1,70 à 1,80 meter, ringbaardje, halflang donker haar. Aan niemand werd toestemming gegeven tot het plegen van het feit. [8]
Verbalisant [verbalisant 3] heeft in een proces-verbaal van herkenning persoon door een opsporingsambtenaar het volgende gerelateerd.
Op 6 november 2014 werden er videobeelden getoond van een winkeldiefstal bij de Jumbo aan de Noorderhagen in Enschede. Ik, verbalisant, herkende de afgebeelde man als zijnde [verdachte] . Ik, verbalisant, herkende verdachte aan zijn kleding, gezicht, houding en manier van lopen. Ik, verbalisant, heb verdachte in het verleden meerdere malen aangehouden. Ik, verbalisant, heb verdachte op 2 november 2014 nog gesproken. Verdachte droeg toen dezelfde kleding als op de getoonde videobeelden. [9]
Verbalisant [verbalisant 4] heeft in een proces-verbaal van herkenning persoon door een opsporingsambtenaar het volgende gerelateerd.
Op 6 november 2014 werden er videobeelden getoond van een winkeldiefstal bij de Jumbo aan de Noorderhagen in Enschede. Ik, verbalisant, ken de verdachte van meerdere incidenten die ik met hem heb meegemaakt tijdens mijn politiewerk. Ik heb de verdachte op
14 oktober 2014 voor het laatst zien lopen op de Beltstraat in Enschede. [10]
Uit de dossierstukken heeft de rechtbank afgeleid dat de afbeeldingen van de camerabeelden die op dossierpagina’s 22, 23 en 24 in het procesdossier zijn opgenomen de camerabeelden betreffen die op 29 oktober 2014 in de Jumbo te Enschede zijn gemaakt.
In de zittingszaal zijn deze afbeeldingen getoond aan de verdachte en zijn raadsman. De rechtbank heeft waargenomen dat op de afbeeldingen een persoon is te zien wiens gezichtskenmerken, vorm van het hoofd, beharing en lichaamshouding, zozeer overeenkomen met die van verdachte, dat de rechtbank op basis van deze eigen waarneming vaststelt dat het verdachte is die op deze foto’s te zien is.
Op grond van deze eigen waarneming door de rechtbank, in samenhang met de verklaring van aangever [aangever 2] en de herkenning van verdachte door verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] , acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich op
29 oktober 2014 schuldig heeft gemaakt aan diefstal van een hoeveelheid koffie uit de Jumbo supermarkt in Enschede.
5.1.5
Feit 5 [11]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde poging tot inbraak. De officier van justitie heeft haar standpunt gebaseerd op de aangifte en het proces-verbaal van aanvraag DNA-onderzoek sporen en benoeming DNA-deskundige met bijlage.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat een enkel bloedspoor dat is aangetroffen op de bergingsdeur onvoldoende is om te komen tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit.
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Aangever [slachtoffer 3] heeft, zakelijk weergegeven, als volgt verklaard.
Ik doe aangifte van inbraak in mijn garagebox. Mijn garagebox is gelegen onder de flat aan de [adres] in Enschede. Op 29 oktober 2014 omstreeks 00:00 uur heb ik mijn garagebox slotvast afgesloten. Vanmorgen zag ik dat de deur opengebroken was en dat er bloed aan de deur zat. Ik zag dat geprobeerd was om de mountainbike weg te nemen. Ik zag dit, omdat er gereedschap, wat niet van mij is, tussen het slot zat. Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit. [12]
Verbalisant [verbalisant 5] heeft in een proces-verbaal aanvraag DNA-onderzoek sporen en benoeming DNA-deskundige het volgende gerelateerd.
Op 29 oktober 2014 werd ik verzocht als forensische onderzoeker te gaan naar de [adres] in Enschede voor een inbraak in een inpandige berging. Op de bergingsdeur van perceel [nummer] zat namelijk een veeg bloed. Dit bloed is door mij getest en bemonsterd.
Spoor
Spoornummer : PL0500-2014108436-18818
SIN : AAGV3892NL
Spoortype : Biologisch
Spooromschrijving : Bloed
Wijze veiligstellen : Wattenstaafje
Tijdstip veiligstellen : 29 oktober 2014 om 10:55 uur
Plaats veiligstellen : Opengebroken bergingsdeur
[Afbeelding DNA-profielcluster]
De rechtbank stelt vast dat er op de bergingsdeur van de [adres] in Enschede een bloedspoor is aangetroffen, dat niet van de bewoner is. Dit spoor is veiliggesteld ten behoeve van DNA-onderzoek onder SIN AAGV3892NL. Uit het DNA-profielcluster 14118 blijkt dat het van het bloedspoor verkregen enkelvoudig DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van verdachte en dat de kans dat het aangetroffen DNA van een willekeurige persoon is, kleiner is dan één op één miljard. Uit het DNA-profielcluster 14118 blijkt dat het DNA-identiteitszegel overeenkomt met het SIN-nummer van het veiliggestelde bloedspoor.
Verdachte heeft verklaard dat hij nog nooit aan de [adres] in Enschede is geweest.
Verdachte heeft geen verklaring gegeven voor de aanwezigheid van een bloedspoor aan de bergingsdeur van de garagebox. Onder die omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat het ervoor moet worden gehouden dat verdachte degene is geweest die het spoor op de plaats van het delict heeft achtergelaten. De rechtbank acht het onder 5 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
5.2
Parketnummer 08/730281-14 [13]
De rechtbank is evenals de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat verdachte het onder parketnummer 08/730281-14 tenlastegelegde feit heeft gepleegd.
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
  • het proces-verbaal van de terechtzitting van 28 april 2015, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv;
  • het proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] namens parfumerie Douglas, van 22 mei 2014, pagina’s 3 t/m 5.
5.3
Parketnummer 08/097080-14
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde diefstal. De officier van justitie heeft haar standpunt gebaseerd op de aangifte en het proces-verbaal van bevindingen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank acht, evenals de verdediging, wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs niet bewezen wat aan verdachte onder parketnummer 08/097080-14 is tenlastegelegd, zodat zij hem van dit feit zal vrijspreken. De beelden die in de winkel gemaakt zouden zijn, zijn niet in het dossier gevoegd zodat de rechtbank niet kan controleren of verdachte inderdaad de persoon is die op de beelden te zien zou zijn zoals door verbalisant [verbalisant 6] is gerelateerd in het proces-verbaal van 7 april 2014. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat verbalisant [verbalisant 6] geen bijzonderheden noemt op basis waarvan hij verdachte op de beelden herkent. Nu verdachte steeds heeft ontkend het feit te hebben gepleegd, moet in dit geval het voordeel van de twijfel aan verdachte worden gegeven nu de rechtbank op basis van de ‘blote’ herkenning van verdachte door verbalisant van zich niet in het dossier bevindend beeldmateriaal niet de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
5.4
De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder parketnummer 08/097080-14 is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat verdachte het onder parketnummer 08/730436-14 onder feit 1, 2 primair, 3, 4 en 5 tenlastegelegde en het onder parketnummer 08/730281-14 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Parketnummer 08/730436-14
1.
hij op 7 augustus 2014 in de gemeente Tubbergen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fles drank (merk Smirnoff), toebehorende aan de Plusmarkt;
2.
hij op 26 januari 2015 in de gemeente Enschede met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een aan de [straat] geparkeerd staande auto heeft weggenomen een navigatiesysteem, merk Road Navigator en een USB kabel, toebehorende aan [slachtoffer 1] , waarbij verdachte de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
3.
hij op 27 januari 2015 in de gemeente Borne [slachtoffer 2] , arrestantenverzorger in het Arrestantencomplex Twente heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 2] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik maak je kapot, ik ben wapendragend" en "Ik zoek jou op, ik maak je helemaal af, ik kom wel achter jouw adres" en "Ik maak jou dood, ik heb een AK47 en schiet jou daarmee dood";
4.
hij op 29 oktober 2014 in de gemeente Enschede met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid koffie, toebehorende aan de Jumbo;
5.
hij op 29 oktober 2014 in de gemeente Enschede ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een garagebox aan de [adres] weg te nemen een fiets (mountainbike), toebehorende aan [slachtoffer 3] , en zich daarbij de toegang tot die garagebox te verschaffen en die weg te nemen fiets, onder zijn bereik te brengen door middel van braak, de deur van die garagebox heeft opengebroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is
voltooid.
Parketnummer 08/730281-14
hij 22 mei 2014 in de gemeente Enschede met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen flesjes parfum, toebehorende aan de parfumerie Douglas.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder parketnummer 08/730436-14 feit 1, 2 primair, 3, 4 en 5 en onder parketnummer 08/730281-14 meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde onder parketnummer 08/730436-14 onder 1 en 4 en onder parketnummer 08/730281-14 is strafbaar gesteld bij artikel 310 Sr. Het bewezenverklaarde onder parketnummer 08/730436-14 onder 2 primair is strafbaar gesteld bij artikel 311 Sr. Het bewezenverklaarde onder 08/730436-14 onder 3 is strafbaar gesteld bij artikel 285 Sr. Het bewezenverklaarde onder parketnummer 08/730436-14 onder 5 is strafbaar gesteld bij de artikelen 45 en 311 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer 08/730436-14 feit 1 en feit 4 en parketnummer 08/730281-14
telkens het misdrijf: diefstal;
parketnummer08/730436-14
feit 2 primair
het misdrijf: diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
parketnummer 08/730436-14 feit 3
het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
parketnummer 08/730436-14 feit 5
het misdrijf: poging tot diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verschillende diefstallen, een auto-inbraak en een poging tot inbraak uit een garagebox. Dergelijke misdrijven zorgen voor overlast en schade bij de gedupeerden. Verdachte heeft geen respect getoond voor andermans eigendommen en het vertrouwen beschaamd dat mensen in elkaar moeten kunnen stellen. Verdachte heeft zijn eigen geldelijk gewin boven alles gesteld en kennelijk niet nagedacht over de gevolgen van zijn handelen voor de gedupeerden.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan bedreiging van een arrestantenverzorger. Het plegen van een dergelijk feit heeft, mede door de onberekenbaarheid van verdachte, angstgevoelens en gevoelens van onveiligheid teweeg gebracht bij het slachtoffer, zo valt ook te lezen in zijn schriftelijke slachtofferverklaring.
De rechtbank heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 8 april 2015, waaruit blijkt dat verdachte vaker onherroepelijk is veroordeeld voor vermogensdelicten.
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte de ISD-maatregel voor de duur van 2 (twee) jaren, zonder aftrek van voorarrest zal worden opgelegd.
De raadsman heeft zich bij pleidooi tegen oplegging van de ISD-maatregel verzet. Hij voert hiertoe aan, dat de ISD-maatregel een ultimum remedium is en dat er nog wel een aantal stappen te maken is voordat de rechtbank aan verdachte een ISD-maatregel moet opleggen
.De raadsman heeft primair verzocht de vordering tot oplegging van de ISD-maatregel af te wijzen en aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen met daaraan gekoppeld als bijzondere voorwaarde een klinische behandeling. Subsidiair heeft de raadsman verzocht om naast een gevangenisstraf aan verdachte de ISD-maatregel voorwaardelijk op te leggen. Meer subsidiair heeft de raadsman verzocht, mocht de rechtbank de ISD-maatregel opleggen, om een tussentijdse beoordeling over een half jaar.
De rechtbank heeft kennisgenomen van een reclasseringsrapport van Tactus Verslavingszorg van 9 april 2015, opgemaakt door M. Hagebeek, reclasseringswerker. Dit rapport houdt, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende in:
Verdachte is een 24-jarige man die in 2004 op 13-jarige leeftijd voor het eerst met justitie in aanraking is gekomen. Ondanks zijn nog relatief jonge leeftijd telt het uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister reeds 18 pagina’s. Verdachte is een zeer actieve veelpleger en ISD kandidaat. De in ernstige mate aanwezige drugsverslaving, het ontbreken van huisvesting, de onstabiele financiële situatie, de relaties met partner/gezin en de psychische gesteldheid zijn op dit moment de grootste criminogene factoren. Verdachtes drugsverslaving heeft in het verleden geleid tot het kwijtraken van zijn uitkering en huisvesting, om vervolgens weer in delictgedrag te vervallen. Daarin speelt de psychische gesteldheid van verdachte en het nodig hebben van medicatie een belangrijke rol. De pogingen om verdachte te behandelen in een ambulant en klinisch kader zijn mislukt. Wegens verdachtes zeer actieve veelplegerstatus en zijn verslavingsproblematiek is een ISD-maatregel geïndiceerd.
De reclassering adviseert de rechtbank aan verdachte een ISD-maatregel voor de duur van twee jaren op te leggen. Gezien de vele problematische leefgebieden in het leven van verdachte en de uitgeputte behandelmogelijkheden binnen de reguliere kaders ziet de reclassering geen andere mogelijkheid dan een ISD-maatregel te adviseren als laatste redmiddel.
Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van de Pro Justitia rapportage van 2 september 2014, opgemaakt door M. Kemink, klinisch psycholoog. Dit rapport houdt, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende in:
Verdachte is tot driemaal toe niet verschenen op de gemaakte afspraken. De situatie van verdachte is zorgelijk te noemen vanuit maatschappelijk oogpunt gezien, en zorgelijk vanuit het welzijn van verdachte zelf. Dat er door de reeds bekende informatie over de delictgeschiedenis, de eerder vastgestelde stoornissen en door het onvoldoende van de grond komen van enige samenwerking gedacht wordt aan de mogelijkheid en noodzaak van een ISD-maatregel is zeer begrijpelijk te noemen.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij nog één kans wil. In de voorgestelde ISD-maatregel heeft verdachte geen vertrouwen.
De rechtbank stelt vast dat verdachte een stelselmatige dader is in de zin van artikel 38m Sr en dat verdachte ook overigens voldoet aan de in dat artikel genoemde criteria voor oplegging van de ISD-maatregel. Uit het uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 8 april 2015 blijkt dat verdachte in de vijf jaren voorafgaand aan de door hem gepleegde feiten meer dan driemaal onherroepelijk is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf of een taakstraf ter zake van het plegen van misdrijven, terwijl die straffen geheel ten uitvoer zijn gelegd. De rechtbank heeft in dat verband in het bijzonder gelet op de navolgende onherroepelijke veroordelingen ter zake misdrijven:
  • het vonnis van de politierechter in de rechtbank Almelo, van 10 december 2012, waarbij verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken;
  • het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, van 10 juni 2014, waarbij verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 121 dagen;
  • het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, van 10 juni 2014, waarbij verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden waarvan 2 maanden voorwaardelijk;
  • het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, van 10 juni 2014, waarbij verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden waarvan 3 maanden voorwaardelijk;
  • het vonnis van de politierechter in de rechtbank Almelo, van 12 december 2011, waarbij verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 maanden.
Aan verdachte is meermalen de kans geboden om binnen de bijzondere voorwaarden die aan eerdere veroordelingen zijn gesteld zich zowel klinisch als ambulant te laten behandelen. Verdachte heeft echter telkens onvoldoende meegewerkt, waardoor deze trajecten zijn mislukt. De rechtbank ziet thans geen reden om verdachte nogmaals een kans te bieden om binnen een ander dwangkader dan de ISD-maatregel aan zijn verslavingsproblematiek te werken.
Het behandelen van de problematiek van verdachte teneinde te resocialiseren en recidive te voorkomen is evenwel niet de enige doelstelling van de ISD-maatregel. Gelet op het justitieel verleden van verdachte en zijn ambivalente houding tegenover elke vorm van hulpverlening dient thans de bescherming van de maatschappij prominent bij de belangenafweging meegewogen te worden.
Om de beëindiging van de recidive van verdachte en het leveren van een bijdrage aan de oplossing van zijn problematiek alle kansen te geven en voorts ter optimale bescherming van de maatschappij, is het van belang dat voldoende tijd wordt genomen om de ISD-maatregel ten uitvoer te leggen. Daarom zal de rechtbank de maatregel voor de maximale termijn van twee jaren opleggen en de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht niet in mindering brengen op de duur van de maatregel.
De rechtbank zal beslissen dat één jaar na de plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders een tussentijdse beoordeling van de noodzaak van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel zal plaatsvinden als bedoeld in artikel 38s Sr. Dan zal onder meer kunnen worden bezien hoe de behandeling van verdachte heeft vorm gekregen en of er aanleiding is de maatregel nog langer te laten voortduren.
8.2
De inbeslaggenomen voorwerpen
De rechtbank zal de onder verdachte in beslag genomen geprepareerde tas onttrekken aan het verkeer. De geprepareerde tas is bij verdachte aangetroffen, terwijl dit voorwerp kan dienen tot het begaan of ter voorbereiding van soortgelijke misdrijven en van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
De rechtbank zal gelasten dat de onder verdachte in beslaggenomen schoenen (merk Etnies) aan verdachte worden teruggegeven.

9.De schade van benadeelden

9.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1]
, wonende te [woonplaats] aan de [adres] , heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 618,80. Deze schade bestaat uit de volgende post:
- lak, glas en blikschade € 618,80.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk en is de vordering gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde onder parketnummer 08/730436-14 onder 2 primair rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadepost is niet betwist en voldoende onderbouwd. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 618,80. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
[slachtoffer 2]
, per adres [adres] in [woonplaats] , heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal
€ 440,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit de volgende post:
- immateriële schade € 440,00.
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk en is de vordering gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde onder parketnummer 08/730436-14 onder 3 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadepost is niet betwist en voldoende onderbouwd. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 440,00, inclusief de van rechtswege verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
Stichting Spoorweg Pensioenfonds
Stichting Spoorweg Pensioenfonds
,gevestigd aan de Arthur van Schendelstraat 850 in Utrecht, heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 1.301,54. Deze schade bestaat uit de volgende posten:
  • vervangen bergingsdeur € 266,99;
  • bewaking € 1.034,55.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk en is de vordering gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde onder parketnummer 08/730436-14 onder 5 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadepost “vervangen bergingsdeur” is niet betwist en voldoende onderbouwd. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 266,99. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
De gestelde schade voor wat betreft de post “bewaking” is door de benadeelde partij niet voldoende onderbouwd. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om haar stellingen alsnog nader te onderbouwen leidt tot een onevenredige belasting van het strafgeding, zodat de rechtbank de benadeelde partij ten aanzien van deze schadepost niet-ontvankelijk zal verklaren in haar vordering. De benadeelde partij kan haar vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Kruidvat
Kruidvat, gevestigd te Renswoude aan de Nijborg 17, heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 22,48.
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering, nu verdachte van het tenlastegelegde onder parketnummer 08/097080-14 wordt vrijgesproken.
9.2
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal - voor zover de vorderingen van de benadeelde partijen zijn toegewezen -hierbij telkens de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien de verdachte jegens de slachtoffers naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door deze feiten is toegebracht.

10.De vordering tenuitvoerlegging

De rechtbank stelt vast dat de vorderingen tot tenuitvoerlegging onder de parketnummers 08/244413-12 en 08/209583-12 aanhangig zijn gemaakt bij parketnummer 08/097080-14. De rechtbank is van oordeel dat nu verdachte van het tenlastegelegde onder parketnummer 08/097080-14 wordt vrijgesproken, de vorderingen tot tenuitvoerlegging met parketnummers 08/244413-12 en 08/209583-12 dienen te worden afgewezen.

11.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 36b, 36c, 38n en 57 Sr.

12.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart niet bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08/097080-14 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder parketnummer 08/730436-14 onder 1, 2 primair, 3, 4 en 5 en onder parketnummer 08/730281-14 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder parketnummer 08/730436-14 onder 1, 2 primair, 3, 4 en 5 en onder parketnummer 08/730281-14 meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 08/730436-14 feit 1 en feit 4 en parketnummer 08/730281-14
telkens het misdrijf: diefstal;
parketnummer08/730436-14
feit 2 primair
het misdrijf: diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
parketnummer 08/730436-14 feit 3
het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
parketnummer 08/730436-14 feit 5
het misdrijf: poging tot diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder parketnummer 08/730436-14 onder 1, 2 primair, 3, 4 en 5 en onder parketnummer 08/730281-14 bewezenverklaarde;
maatregel
  • legt aan verdachte de maatregel op tot
  • beslist dat een
  • bepaalt dat de officier van justitie uiterlijk veertien dagen voordien de rechtbank zal berichten als bedoeld in artikel 38s, eerste lid, Sr;
schadevergoeding
[slachtoffer 1]
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] , wonende te [woonplaats] aan de [adres] van een bedrag van € 618,80;
  • veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van veroordeelde om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
[slachtoffer 2]
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] , per adres [adres] in [woonplaats] , van een bedrag van € 440,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 27 januari 2015;
  • veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
Stichting Spoorweg Pensioenfonds
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij Stichting Spoorweg Pensioenfonds
  • veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
  • bepaalt dat de benadeelde partij voor een deel van € 1.034,55 niet-ontvankelijk is in haar vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
Kruidvat
- bepaalt dat de benadeelde partij: Kruidvat, gevestigd te Renswoude aan de Nijborg 17 in het geheel niet-ontvankelijk is in haar vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
de inbeslaggenomen voorwerpen
  • verklaart onttrokken aan het verkeer de inbeslaggenomen geprepareerde tas;
  • gelast de teruggave aan verdachte van het in beslag genomen paar schoenen, merk Etnies;
tenuitvoerlegging vonnis met parketnummers 08/244413-12 en 08/209583-12
  • wijst af de vordering tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 08/244413-12;
  • wijst af de vordering tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 08/209583-12.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.W.M. Hendriks, voorzitter, mr. M.A.H. Heijink en
mr. M. van Bruggen, rechters, in tegenwoordigheid van M.M. Greven-Diepenmaat, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 12 mei 2015.
Buiten staat
Mr. M. van Bruggen is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Twente met nummer PL05QB 2014080196 van 8 augustus 2014. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Oost Nederland met nummer PL0600 2015044417 van 26 januari 2015. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
3.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 26 januari 2015, pagina’s 5 en 6;
4.Het proces-verbaal van aanhouding van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , van 26 januari 2015, pagina’s 11 en 12;
5.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 28 april 2015;
6.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Oost Nederland met nummer PL0600 2015045819 van 29 januari 2015. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
7.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Twente met nummer PL0500 2014108555 van 9 november 2014. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
8.Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] van 29 oktober 2014, pagina’s 3 t/m 5;
9.Het proces-verbaal van herkenning persoon door opsporingsambtenaar van verbalisant [verbalisant 3] van 6 november 2014, pagina 10;
10.Het proces-verbaal van herkenning persoon door opsporingsambtenaar van verbalisant [verbalisant 4] van 6 november 2014, pagina 11;
11.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Twente met nummer PL0500 2014108555 van 9 november 2014. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
12.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] van 29 oktober 2014;
13.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Twente met nummer PL05FA 2014052440. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.