ECLI:NL:RBOVE:2015:3473

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 juli 2015
Publicatiedatum
17 juli 2015
Zaaknummer
08/952480-14 en 08/952212-15
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zedenmisdrijven gepleegd door verdachte met zeer jonge kinderen

In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel op 17 juli 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan zedenmisdrijven met drie jonge kinderen. De verdachte, geboren in 1977 in Turkije, werd beschuldigd van het plegen van ontuchtige handelingen met kinderen die jonger waren dan 16 jaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 21 juni 2014 in Hengelo een meisje, dat toen 16 jaar of jonger was, heeft bewogen om getuige te zijn van zijn seksuele handelingen. Daarnaast heeft hij op 26 februari 2015 in Almelo ontuchtige handelingen gepleegd met een meisje dat toen 12 jaar oud was, en op 6 september 2014 met een ander meisje dat ook jonger was dan 16 jaar. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers als gedetailleerd en overtuigend beoordeeld, ondersteund door camerabeelden en andere bewijsmiddelen. De verdachte heeft geen medewerking verleend aan een gedragskundig onderzoek, wat de rechtbank als een aanwijzing voor zijn toerekeningsvatbaarheid beschouwde. Gezien de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, heeft de rechtbank besloten tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier jaar, zonder voorwaardelijke straf. Tevens zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die de rechtbank als gegrond heeft beoordeeld. De rechtbank heeft de verdachte ook veroordeeld tot betaling van de kosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt voor rechtsbijstand en de executie van het vonnis.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08/952480-14 en 08/952212-15
Datum vonnis: 17 juli 2015
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1977 in [geboorteplaats] (Turkije),
wonende in [woonplaats], [adres],
nu verblijvende in Huis van Bewaring Karelskamp te Almelo.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
3 juli 2015. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. C.Y. Huang en van wat door de verdachte en zijn raadsman mr. Th.U. Hiddema, advocaat te Maastricht, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
met betrekking tot parketnummer 09/952480-14:[slachtoffer 1], zijnde een meisje jonger dan 16 jaar, getuige te laten zijn van door hem gepleegde ontuchtige handelingen;
met betrekking tot parketnummer 08/952212-15 onder feit 1 primair:met [slachtoffer 2], zijnde een meisje jonger dan 12 jaar, ontuchtige handelingen plegen, bestaande uit het seksueel binnendringen van haar lichaam;
onder feit 1 subsidiair:met [slachtoffer 2], zijnde een meisje jonger dan 16 jaar, ontuchtige handelingen heeft gepleegd;
onder feit 2:met [slachtoffer 3], zijnde een meisje jonger dan 16 jaar, ontuchtige handelingen heeft gepleegd.
Voluit luidt de tenlastelegging – na wijziging – aan de verdachte, dat:
(parketnummer 08/952480-14)
hij op of omstreeks 21 juni 2014 te Hengelo een persoon ([slachtoffer 1], geboren
op [geboortedag] 1999), van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze
de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, met ontuchtig oogmerk
ertoe heeft bewogen getuige te zijn van (zijn, verdachtes) seksuele
handelingen, door:
- in het bijzijn en/of in de directe nabijheid van die [slachtoffer 1] zijn
broek te laten zakken en/of open te doen en/of (vervolgens) zijn geslachtsdeel
uit zijn broek te halen en/of zijn (stijve) ontblote geslachtsdeel aan haar te
tonen, en/of (vervolgens)
- zich in het bijzijn van en/of in de directe nabijheid van die [slachtoffer 1]
af te trekken en/of zijn (stijve) ontblote geslachtsdeel vast te pakken en/of
(dit) in zijn hand te houden en/of (dit) aan haar te tonen;
(parketnummer 08/952212-15)
1.
Hij op of omstreeks 26 februari 2015 te Almelo, met [slachtoffer 2], geboren op [geboortedag] 2007,
die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handelingen heeft gepleegd, die
bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2]
, te weten:
- het duwen/drukken van zijn, verdachtes, vinger in de anus van die [slachtoffer 2] en/of
- het duwen/drukken van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer 2];
art 244 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen,
SUBSIDIAIR, terzake dat
Hij op of omstreeks 26 februari 2015 te Almelo, met [slachtoffer 2] (geboren [geboortedag] 2007), die
toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige
handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit:
- het naar beneden en/of uittrekken van het onderbroekje van die [slachtoffer 2] en/of
- het duwen/drukken van een voorwerp op/tegen en/of tussen de billen van die [slachtoffer 2] en/of
- het duwen/drukken van zijn, verdachtes, vinger in/tegen de anus van die [slachtoffer 2] en/of
- het laten vastpakken van en/of voelen aan zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer 2] en/of
- het zichzelf bevredigen en/of (vervolgens) ejaculeren in aanwezigheid van die [slachtoffer 2];
2.
hij op of omstreeks 06 september 2014 te Almelo, met [slachtoffer 3], geboren op [geboortedag] 2007,
die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige
handelingen heeft gepleegd, bestaande uit:
- het (deels) naar beneden trekken van de legging van die [slachtoffer 3] en/of
- het duwen/drukken van zijn, verdachtes, hand in het onderbroekje van die [slachtoffer 3] en/of
- het betasten en/of bevoelen van de billen van die [slachtoffer 3];

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor onder parketnummer 08/852480-14 en onder parketnummer 08/952212-15 onder feit 1 primair en feit 2 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaar, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar en met aftrek van het voorarrest. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd de civiele vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] toe te wijzen, telkens met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig zijn, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaken, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
5. De beoordeling van het bewijs [1]
5.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
Met betrekking tot [slachtoffer 1] stelt de officier van justitie dat haar verklaring gedetailleerd en duidelijk is en geverifieerd is aan de hand van de door haar beschreven route waarbij een Mc Drive is aangedaan, verdachte daadwerkelijk een kamer in het Van der Valk hotel in Hengelo heeft geboekt en verdachte – conform de verklaring van [slachtoffer 1] – daar onder meer gebruik heeft gemaakt van de badkamer. Daarmee is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte haar bewogen heeft om er getuige van te zijn dat verdachte seksuele handelingen met zichzelf verrichte.
Voorts acht de officier van justitie wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zijn vinger in de anus van [slachtoffer 2] heeft gestoken en zijn penis in haar mond heeft gedaan. De officier van justitie baseert dat op de uitgebreide, duidelijke en gedetailleerde verklaring van [slachtoffer 2] over de handelingen en de kleding van verdachte, gecombineerd met het feit dat verdachte op camerabeelden van [kinderspeelparadijs] is gezien en voorts is herkend door politiebeambten.
Ten slotte stelt de officier van justitie dat op de camerabeelden van [kinderspeelparadijs] een man is te zien die volgens de verbalisant op verdachte lijkt, terwijl deze man in het gezelschap is van [slachtoffer 3], die een beschrijving geeft van de man – die past bij het uiterlijk van verdachte – terwijl hij uit een auto stapt die qua merk, type en kleur betreft past bij de auto van verdachte. Aangezien er op essentiële punten belangrijke overeenkomsten zijn en er sprake is van een specifiek gedragspatroon, is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte met [slachtoffer 3] ontuchtige handelingen heeft gepleegd.
Volgens de raadsman ontbreekt het bewijs als het gaat over het ten laste gelegde met betrekking tot [slachtoffer 1]. Haar verklaring is immers tot stand gekomen na een uitgebreid verhoor waarbij allerlei mensen betrokken waren, hetgeen die verklaring minder betrouwbaar maakt. Voor dit feit dient daarom vrijspraak te volgen.
Over [slachtoffer 2] heeft de raadsman betoogd dat zij kennelijk fantasierijk is en diverse door haar genoemde feiten onjuist zijn: zo heeft verdachte de muziek niet “superhard” aangezet en is het verhaal dat verdachte door een man is meegesleept, daarbij op haar hoofd viel en ten slotte een bal uit de ballenbak op haar hoofd kreeg, bedacht. Daarmee is haar hele verklaring onbetrouwbaar. Dat klemt te meer nu zij evident zaken overdrijft, zoals wanneer zij het over een “piemel met superveel haar” heeft en wanneer zij verklaart dat er allerlei dingen in haar poepgat zijn gestopt, zoals koud water en glas. Daarbij zegt zij aanvankelijk niets over een piemel in haar mond, wat toch een “verpletterend” moment voor haar moet zijn geweest: zij was dat echter “een beetje vergeten”. De raadsman veronderstelt dat er wel iets seksueels met haar gebeurd is, maar dat er geen sprake was van een “onwelvoeglijk opdringen”. Het past ook niet bij het veronderstelde patroon van verdachte. Ook voor dit feit dient verdachte te worden vrijgesproken.
Wat [slachtoffer 3] betreft is er slechts sprake geweest van duwen in haar onderbroekje en dus het toucheren van haar billen.
5.3
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Nadat haar moeder aangifte had gedaan [2] heeft [slachtoffer 1] tegenover de politie, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard: op 21 juni 2014 zou zij gaan flyeren in opdracht van een persoon die [verdachte] heet. Deze man heeft een bedrijf genaamd [bedrijf], gevestigd in een pand aan de [straat]. Zij is bij hem in de auto gestapt, een donkergrijze Volkswagen Golf GTI. Daarop heeft hij bij de Mc Drive iets te eten gehaald. Nadat hij bij een kennis langs ging waar hij een bruine enveloppe ophaalde, is bedoelde [verdachte] met haar naar Van der Valk Hotel in Hengelo gereden. Nadat hij de auto geparkeerd had, het hotel was binnengegaan en terugkwam, is hij met haar naar een etage van het hotel gegaan, waarbij hij met behulp van een pasje een hotelkamer binnenging waarvan het nummer in de 300 was. Nadat ze op een bed zijn gaan zitten en [verdachte] zei dat ze moesten wachten op een vriend van hem, is hij met haar uit genoemde enveloppe geld gaan tellen. Kort daarna deed [verdachte] zijn trui omhoog. Hoewel zij verklaarde dat niet te willen, deed hij vervolgens zijn broek en onderbroek tot aan zijn knieën naar beneden. Hij liep naar haar toe en begon zich af te trekken, wat ongeveer twee minuten doorging. Hij vroeg haar of zij hem wilde aftrekken en pijpen, wat zij weigerde. Daarop is [verdachte] naar de badkamer gelopen waar zij de kraan hoorde lopen. Daarna heeft deze [verdachte] haar weggebracht. [3]
Uit het onderzoek van de politie blijkt dat een persoon onder de naam [naam] op 21 juni 2014 een hotelkamer nummer [nummer] bij Van der Valk Hotel in Hengelo had geboekt voor twee personen. [4] Uit een uittreksel uit het Handelsregister blijkt dat op 21 juni 2014 de eenmanszaak [bedrijf] was gevestigd aan de [straat] te [plaats] en dat de personalia van de eigenaar overeenkomen met die van verdachte. [5] Na gebruik van de kamer is de keycard niet ingeleverd, noch is gebleken dat er is uitgecheckt. Op 22 juni 2015 treffen verbalisanten op die kamer, die na 21 juni 2015 niet was gebruikt, gebruikte dekens en kussens aan en een gebruikte handdoek op de wastafel van de badkamer. Een verbalisant die verdachte in het verleden meerdere keren had aangehouden, herkende verdachte op de camerabeelden van het betreffende Van der Valk Hotel, waarop hij op 21 juni 2014 te zien is. [6] Ten slotte zijn er camerabeelden van de Mc Drive op 21 juni 2014 door verbalisanten bekeken. Daarop is een grijze Volkswagen type Golf te zien waarin de verbalisant (opnieuw) de hem bekende verdachte herkende. Verdachte heeft daar iets besteld. [7]
De gedetailleerde verklaring van [slachtoffer 1] over verdachte, zijn auto, die route die hij die dag volgde en wat hij, voorafgaande aan het betreden van de hotelkamer, deed, sluiten aan op de hiervoor genoemde bewijsmiddelen. Dat geldt ook voor het hotelkamernummer en wat de politie in die kamer heeft aangetroffen. Gelet op de grote mate van overeenkomsten heeft de rechtbank geen reden tot twijfel aan de verklaring van aangeefster dat verdachte zich in haar aanwezigheid en buiten haar wil heeft afgetrokken. Dat vindt ook steun in het geëmotioneerde relaas van het gebeuren dat [slachtoffer 1] direct na thuiskomst tegenover haar moeder heeft gedaan. [8] De conclusie is dat het feit bewezen is.
Voor zover de tenlastelegging betrekking heeft op feiten die zouden hebben plaatsgevonden bij [kinderspeelparadijs], overweegt de rechtbank als volgt.
Op 26 februari 2015 kwam [slachtoffer 2] thuis met wat euromunten in haar rokje, waar ze aanvankelijk heel geheimzinnig over deed. Ze vertelde haar moeder dat er bij [kinderspeelparadijs], waar ze met een aantal vriendinnetjes en in het gezelschap van een moeder die dag was geweest, met een man doktertje had gespeeld. Het was volgens haar een geheimpje en dat die meneer “super-duper boos” zou worden als ze het vertelde. Ze was met die man door een vliegengordijn gegaan naar een plek waar stoelen opgestapeld stonden. Ze had haar onderbroek naar beneden gedaan en die man had alles bekeken. De man had vervolgens aan de achterkant met iets heel kouds geduwd en de man had zijn piemel laten zien. Ze beschreef de man als iemand met dikkere armen en een ronder hoofd dan haar vader, hij had iets een kleurtje en kort haar en hij droeg een blauwe broek en een grijs T-shirt. [9] Een dag daarna vertelde [slachtoffer 2] spontaan dat zij de piemel van die meneer had moeten aanraken en dat ze deze in haar mond moest stoppen. [10] Vervolgens is [slachtoffer 2] in een speciale ruimte van het politiebureau gehoord, waarbij ze nog verklaarde dat de meneer haar heel hard in de hand had meegenomen en dat hij toen die piemel aan haar liet zien, waarop ze zes euro van hem had gekregen. Toen kwam er, aldus [slachtoffer 2], iets vies uit zijn piemel en deed hij zijn vinger in haar poepgat; later spoelde hij met koud water in haar poepgat. De meneer had ook een foto van haar gemaakt. [11]
De vader van [slachtoffer 2], die bij [kinderspeelparadijs] in aanwezigheid van de eigenaresse de camerabeelden van 26 februari 2015 bekeek, verklaarde dat ze een man zien die in [kinderspeelparadijs] op de bovenverdieping loopt, waarbij [slachtoffer 2] achter hem aanloopt. Ze lopen door een vliegengordijn via schermen in de richting van de bar. Ruim tien minuten later loopt [slachtoffer 2] vanuit de bar in de richting waar ze vandaan gekomen was, met een man achter haar die zijn broek aan het ophijsen is en dan, anders dan op de beelden daarvoor, nu zijn shirt over de broek heeft. Voor een camera doet hij zijn onderarm voor zijn gezicht. [12] Twee verbalisanten herkennen de hen bekende verdachte als de man op die camerabeelden. [13] De auto waarmee de man is gekomen is soortgelijk aan de auto die op naam van verdachte staat, zoals ook door de vriendin van verdachte wordt verklaard. [14]
Uit het voorgaande blijkt dat [slachtoffer 2] spontaan tamelijk gedetailleerd verklaard over wat haar overkomen is, waarbij het vanwege haar jonge leeftijd en daarmee verband houdende onbevangenheid niet vreemd is dat zij pas in tweede instantie over de piemel van de meneer verklaarde. Het zijn de details, die normaal gesproken niet in de belevingswereld van een jong kind thuis horen, gecombineerd met de hiervoor genoemde bewijsmiddelen, dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte met [slachtoffer 2] ontuchtige handelingen heeft gepleegd, eruit bestaande dat hij zijn vinger in haar anus heeft geduwd dan wel gedrukt en zijn penis in haar mond heeft geduwd of gedrukt.
Op 6 september 2014 gaat [slachtoffer 3] naar een kinderfeestje bij [kinderspeelparadijs]. Wanneer haar moeder haar ophaalt, heeft ze een bankbiljet van vijf euro in handen. [slachtoffer 3] vertelde haar moeder dat ze dat van een man had gekregen die met zijn hand achter haar broekje tussen haar billen had gevoeld. Dat was boven gebeurd. De man had ook een foto van haar gemaakt. [15] Tijdens een studioverhoor bij de politie vertelde ze dat de man haar mee naar boven had genomen en daar haar broekje naar beneden had gedaan. Daarna zat hij met zijn handen tussen haar billen, wat volgens [slachtoffer 3] pijn had gedaan. [16] Op camerabeelden ziet de bedrijfsleidster van [kinderspeelparadijs] dat de man die [slachtoffer 3] naar boven heeft genomen die dag met een zwarte Volkswagen Golf voor [kinderspeelparadijs] parkeerde. [17] Uit onderzoek blijkt dat verdachte toen gebruik maakte van een Volkswagen Golf die qua type en kleur overeenkwam met genoemde personenauto. [18]
Wat later loopt de man met [slachtoffer 3] achter de kamerschermen en verdwijnt hij richting de bar achterin de zaal. Ze zijn dan ongeveer 8 minuten uit beeld. Verbalisanten bekijken deze beelden, herkennen [slachtoffer 3] en beschrijven de man met wie zij meeloopt als een man met een getinte huidskleur, kort dan wel geen haar en een breed postuur. [19] Verbalisanten constateren tijdens het onderzoek naar voornoemde zaak van [slachtoffer 2] dat voornoemde persoon, gelet op zijn lengte, postuur en houding, op verdachte lijkt. [20]
De rechtbank heeft geen reden om de verklaring van [slachtoffer 3] in twijfel te trekken, temeer nu de omstandigheden waaronder de ontuchtige handelen plaatsgevonden op diverse essentiële punten overeenkomen met wat [slachtoffer 2] later is overkomen. Ook hier gaat de dader met [slachtoffer 3] naar boven en loopt hij met haar naar een bar verderop gelegen, hij maakt ook bij haar foto’s en geeft hij [slachtoffer 3], net als [slachtoffer 2], daarna geld. Gelet op deze “modus operandi” en op het signalement dat overeenkomt met dat van verdachte in combinatie met de auto die hij destijds gebruikte, is naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de billen van [slachtoffer 3] betast en/of bevoeld heeft.
5.4
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
met betrekking tot parketnummer 08/952480-14:
hij op 21 juni 2014 te Hengelo een persoon ([slachtoffer 1], geboren
op [geboortedag] 1999), van wie hij wist dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe heeft bewogen getuige te zijn van (zijn, verdachtes) seksuele handelingen, door:
- in het bijzijn van die [slachtoffer 1] zijn broek te laten zakken en open te doen en zijn geslachtsdeel uit zijn broek te halen en zijn ontblote geslachtsdeel aan haar te
tonen, en vervolgens
- zich in het bijzijn van die [slachtoffer 1] af te trekken;
met betrekking tot parketnummer 08/952212-15:
1.
hij op 26 februari 2015 te Almelo, met [slachtoffer 2], geboren op [geboortedag] 2007,
die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2]
, te weten:
- het duwen/drukken van zijn, verdachtes, vinger in de anus van die [slachtoffer 2] en
- het duwen/drukken van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer 2];
2.
hij op 06 september 2014 te Almelo, met [slachtoffer 3], geboren op [geboortedag] 2007,
die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige
handelingen heeft gepleegd, bestaande uit:
- het (deels) naar beneden trekken van de legging van die [slachtoffer 3] en
- het duwen/drukken van zijn, verdachtes, hand in het onderbroekje van die [slachtoffer 3] en
- het betasten en bevoelen van de billen van die [slachtoffer 3].
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte met betrekking tot de parketnummers 08/952480-14 en 08/952212-15 onder 1 primair en 2 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 244, 247 en 248 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 08/952480
het misdrijf: een persoon van wie hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe bewegen getuige te zijn van seksuele handelingen;
parketnummer 08/952212-15, feit 1 primair
het misdrijf: met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
parketnummer 08/952212-15, feit 2
het misdrijf: met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

De gronden voor een straf of maatregel
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft gesteld dat het gaat om ernstige misdrijven die een grote impact kunnen hebben en psychische schade kunnen veroorzaken, waarbij het zorgen baart dat verdachte zo gemakkelijk en betrekkelijk kort achter elkaar dit soort feiten heeft kunnen plegen. Hij is telkens planmatig en doelgericht te werk gegaan. Aangezien hij niet heeft willen meewerken aan een gedragskundig onderzoek moet het er voor gehouden worden dat hij volledig toerekeningsvatbaar is.
De verdediging stelt dat de eis veel te hoog is, te meer nu de seksuele handelingen – indien bewezen – niet zeer ernstig van aard waren. Voorts heeft de raadsman erop gewezen dat verdachte een eigen bedrijf heeft en binnenkort gaat trouwen.
Het oordeel van de rechtbank
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan zedenmisdrijven met (zeer) jonge kinderen, hetgeen bijzonder stuitende misdrijven zijn die hij uitsluitend gepleegd heeft om zijn lusten te bevredigen. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dit soort feiten vaak – vroeg of laat – in hun leven ernstige psychische schade van dergelijke gebeurtenissen ondervinden, zoals ook blijkt uit de ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaring van [slachtoffer 1]. Daarnaast schokken dit soort feiten de rechtsorde in ernstige mate.
Verdachte heeft niet willen meewerken aan een persoonlijkheidsonderzoek, zodat het er voor moet worden gehouden dat hij toerekeningsvatbaar is voor de bewezenverklaarde feiten. Aangezien verdachte zich beroepen heeft op zijn zwijgrecht heeft de reclassering geen advies over hem uitgebracht.
Gelet op deze proceshouding van verdachte en het daardoor ontbreken van een advies van de reclassering, ziet de rechtbank geen aanleiding een deels voorwaardelijke straf aan verdachte op te leggen. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf moet verdachte duidelijk maken dat de door hem gepleegde feiten ernstige strafbare feiten zijn en die straf dient hem er dan van te weerhouden in de toekomst wederom soortgelijke feiten te plegen.
Gelet op de aard en ernst van de feiten en op hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijk gevangenisstraf van vier jaren, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden is.

9.De schade van benadeelden

9.1
De vordering van de benadeelde partijen
[slachtoffer 1], wonende te [woonplaats] aan [adres], heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 650,-- (zeshonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze vordering bestaat uit immateriële schade.
Dit is gevorderd als “voorschot”. De rechtbank begrijpt dit als een vordering tot schadevergoeding van slechts een deel van de geleden schade. De benadeelde partij behoudt zich kennelijk het recht voor een ander deel van de schade buiten het strafgeding van verdachte te vorderen.
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk en is de vordering gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het onder parketnummer 08/952480-14 bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadeposten zijn niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen, inclusief de van rechtswege verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
[slachtoffer 2], wonende [woonplaats] aan [adres], heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 1.011,29 (duizend elf euro en negenentwintig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit de volgende posten:
  • opname verlofuren € 61,29;
  • immateriële schade van € 950,--.
Dit is gevorderd als “voorschot”. De rechtbank begrijpt dit als een vordering tot schadevergoeding van slechts een deel van de geleden schade. De benadeelde partij behoudt zich kennelijk het recht voor een ander deel van de schade buiten het strafgeding van verdachte te vorderen.
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk en is de vordering gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het onder parketnummer 08/952212-15 onder 1 primair bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadeposten zijn niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen, inclusief de van rechtswege verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
9.2
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal bij de voorgaande toegewezen vorderingen telkens de maatregel als bedoeld in art. 36f Sr opleggen, aangezien de verdachte jegens de slachtoffers naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het feit onder parketnummer 08/952480-14 respectievelijk het feit onder parketnummer 08/952212-15 onder 1 primair is toegebracht.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 27 en 57 Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder de parketnummers 08/952480-14 en 08/952212-15 onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte het onder de parketnummers 08/952480-14 en 08/952212-15 onder 1 primair en 2 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
het misdrijf: een persoon van wie hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe bewegen getuige te zijn van seksuele handelingen;
parketnummer 08/952212-15, feit 1 primair
het misdrijf: met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
parketnummer 08/952212-15, feit 2
het misdrijf: met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen.
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder de parketnummers 08/952480-14 en 08/952212-15 onder 1 primair en 2 bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer 1], wonende te [woonplaats], aan [adres] ontvankelijk is in haar vordering;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 650,--, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 21 juni 2014;
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de maatregel op dat veroordeelde verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit onder parketnummer 08/952480-14 tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 650
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer 2], wonende te [woonplaats], aan [adres] ontvankelijk is in haar vordering;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 1.011,29, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 26 februari 2015;
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de maatregel op dat veroordeelde verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit onder parketnummer 08/952212-15 onder 1 primair tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.011,29 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de tijd van 20 dagen zal worden toegepast;
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Bloebaum, voorzitter, mr. B.T.C. Jordaans en mr. M. Aksu, rechters, in tegenwoordigheid van E.P. Endlich, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 17 juli 2015.
Mrs. Bloebaum en Aksu zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit met betrekking tot parketnr. 08/952480-14: bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Twente met registratienummer PL0500-2014063536 van 18 november 2014, en met betrekking tot parketnummer 08/952212-15: bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met registratienummer PL0600-2015099233 van 19 mei 2015. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Proces-verbaal aangifte [aangever 1] d.d. 24 juni 2014 (blz. 026 tem. 30).
3.Proces-verbaal verhoor getuige [slachtoffer 1] d.d. 24 juni 2014 (blz. 031 tem. 035).
4.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 juni 2014 (blz. 049 en 050).
5.Een bescheid getiteld: “Zoeken in het handelsregister” d.d. 21 juni 2014 (blz. 047).
6.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 juni 2014 (blz. 055 en 056).
7.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 juli 2014 (blz. 065).
8.Proces-verbaal aangifte [aangever 1] d.d. 24 juni 2014 (blz. 026).
9.Proces-verbaal aangifte [aangever 2] d.d. 27 februari 2015 (blz. 40 tem. 42). Proces-verbaal aangifte [aangever 2] d.d. 27 februari 2015 (blz. 49 tem. 51).
10.Proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 12 mei 2015 (blz. 53 en 54).
11.Proces-verbaal van bevindingen. d.d. 12 maart 2015 (blz. 57 tem. 70).
12.Proces-verbaal verhoor getuige d.d. 5 maart 2015 (blz. 74 tem. 76).
13.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 maart 2015 (blz. 84). Proces-verbaal herkenning persoon door opsporingsambtenaar d.d. 12 maart 2015 (blz. 85).
14.Proces-verbaal verhoor getuige d.d. 13 april 2015 (blz. 80 en 81).
15.Proces-verbaal aangifte d.d. 10 september 2014 (blz. 133 tem. 136).
16.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 oktober 2014 (blz. 140 tem. 150).
17.Proces-verbaal verhoor getuige d.d. 9 september 2014 (blz. 151 tem. 153).
18.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 maart 2015 (blz. 158).
19.Proces-verbaal van bevindingen. D.d. 18 mei 2015 (blz. 160).
20.Proces-verbaal van bevindingen. D.d. 16 maart 2015 (blz. 158).