8.1De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft een zeer groot aantal kinderpornografische afbeeldingen verworven, in zijn bezit gehad en verspreid. Dit is een zeer ernstig feit. Bij de productie van dergelijke afbeeldingen worden (veelal ook zeer kleine) kinderen op brute, vergaande en aangrijpende wijze seksueel misbruikt door volwassenen. Het behoeft geen betoog dat dergelijk misbruik zeer nadelige gevolgen kan hebben (in de zin van psychische, emotionele en lichamelijke schade) voor de desbetreffende kinderen en dat zij hierdoor ernstig kunnen worden geschaad in hun verdere ontwikkeling. Verdachte heeft door het bezit van een grote hoeveelheid kinderpornografische afbeeldingen - voor een substantieel deel ook van kinderen van onder de 12 jaar oud - en de verspreiding van een deel daarvan een bijdrage geleverd aan de instandhouding van dergelijke verwerpelijke praktijken.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie van verdachte d.d. 1 december 2014 waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor een zedendelict;
- een psychologisch Pro Justitia rapport d.d. 24 december, opgemaakt door drs. S. Labrijn, GZ-psycholoog;
- een adviesrapport d.d. 29 december 2014, opgemaakt door M. Vogelpoel, reclasseringswerker Reclassering Nederland.
Uit voornoemd rapport van 24 december 2014, opgemaakt door de psycholoog, komt onder meer naar voren dat verdachte leidt aan de stoornis van Asperger, een stoornis in het autisme spectrum, terwijl er daarnaast sprake is van trekken van een borderline persoonlijkheidsstoornis. Er is daarnaast sprake van een parafilie NAO. Ten tijde van het tenlastegelegde was sprake van situatieve factoren die verdachte beïnvloedden, deze situatieve factoren zijn echter mede ontstaan door verdachtes autisme spectrum problematiek. Verdachte is vanuit deze stoornis gevoelig voor preoccupaties, in dit geval pornografie. Eveneens voortvloeiend uit deze stoornis, is hij verminderd in staat om te gaan met spanningen. Verdachte neigde ertoe zijn niet seksuele problemen weg te werken door overmatig te kijken naar pornografie, waaronder kinderporno. Voortvloeiend uit de autistische stoornis is er onvoldoende remming vanuit empathische vermogens. Eveneens voortvloeiend uit de autisme spectrum stoornis, overziet betrokkene samenhang en verbanden moeilijker, hij gaat meer op in het detail. Hierdoor zal voor verdachte de samenhang tussen kijken naar kinderporno en kindermisbruik minder vanzelfsprekend en abstracter zijn dan voor mensen zonder autismespectrum stoornis. Voortvloeiend uit de parafilie NAO ervoer verdachte seksuele bevrediging bij het kijken naar (kinder)porno en het daarbij masturberen. Seksuele bevrediging is een belangrijke bekrachtiger van gedrag.
Verdachte lijkt in periodes dat het niet goed met hem gaat, gevoelig te zijn voor seksuele coping, waarbij grensoverschrijdend gedrag kan ontstaan.
Op basis van risicotaxatie instrumenten in combinatie met het klinische oordeel, wordt zonder behandeling het recidivegevaar ingeschat als hoog-gemiddeld. Verdachte volgt reeds een ambulante behandeling bij De Waag gericht op de preventie van zedendelicten. Zowel verdachte als zijn psychiater achten deze behandeling voldoende en geïndiceerd. Verdachte is gemotiveerd deze behandeling voort te zetten. Omdat verdachte al profiteert van de behandeling die hij krijgt, is het recidivegevaar thans minder dan voorafgaand aan de behandeling. Daarnaast is het van belang dat verdachte deelneemt aan een begeleid wonen project. Ook hiervoor is verdachte gemotiveerd. Verdachte heeft reeds stappen gezet ten aanzien van de aanmelding bij begeleid wonen en heeft een kennismakingsgesprek achter de rug. Gunstig is dat verdachte een opleiding volgt waarvoor hij gemotiveerd is. Verdachte heeft inmiddels een pril, nog niet stabiel, sociaal netwerk. Geadviseerd wordt om verdachte de reeds gestarte behandeling voort te zetten. Daarnaast wordt geadviseerd dat verdachte, om te voorkomen dat hij opnieuw in een gat valt, deelneemt aan begeleid wonen.
De deskundige acht verdachte verminderd toerekeningsvatbaar.
Het reclasseringsadvies van 29 december 2014 sluit aan bij voornoemd psychologisch Pro Justitia rapport. Er staat onder meer in dat verdachte naar aanleiding van de onderhavige strafzaak op advies van GGZ De Meregaard naar De Waag Flevoland is verwezen. Verdachte zou de behandeling als positief ervaren. Verdachte is eerder met justitie in aanraking gekomen wegens zedendelicten. In het verleden heeft verdachte eerder behandeling gehad, zowel in gedwongen als in vrijwillig kader. Wanneer het strafbare feit en het proces-verbaal wordt bekeken, kan geconcludeerd worden dat het huidige delict onderdeel lijkt te zijn van een bepaald gedragspatroon van verdachte, waarbij belangstelling voor bepaalde zaken centraal staat. Het recidiverisico wordt ingeschat als gemiddeld. Op de overige leefgebieden zijn geen problemen of risico’s gesignaleerd. Voortzetting bij De Waag is geïndiceerd. Bovendien is verdachte voor praktische zaken onder begeleiding van Kwintes en gaat hij binnenkort bij Kwintes begeleid wonen. Voortzetting van deze contacten wordt noodzakelijk geacht om het recidiverisico te doen afnemen. Vanwege de ernst van het tenlastegelegde acht de reclassering het van belang dat verdachte de aangeboden hulpverlening blijft accepteren zolang de doelen niet behaald zijn.
De rechtbank neemt de conclusie van de deskundige met betrekking tot de verminderde toerekeningsvatbaarheid over en maakt deze tot de hare.
Het Landelijk overleg van voorzitters van de strafsectoren van de gerechtshoven en de rechtbanken (LOVS) geeft als oriëntatiepunt voor straftoemeting ten aanzien van het gewoonte maken van het bezit van kinderporno een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 jaar en ten aanzien van het gewoonte maken van het verspreiden van kinderporno een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 jaar. Daarbij is vermeld dat als straf vermeerderende factoren kunnen bijdragen het aantal afbeeldingen, de periode waarin de verzameling van afbeeldingen is opgebouwd en de aard van de afbeeldingen. In onderhavige zaak heeft verdachte in ongeveer een jaar tijd een grote verzameling opgebouwd van maar liefst 5289 foto’s en 113 video’s/films. Uit het onderzoek van de inbeslaggenomen gegevensdragers blijkt dat 40 procent van de kinderpornografische afbeeldingen, afbeeldingen met minderjarigen in de leeftijd van 12 tot 16 jaar betreft en 40 procent afbeeldingen met minderjarigen onder de 12 jaar betreft. Op een aantal van deze afbeeldingen staan ook kinderen in de leeftijd van 0 tot 2 jaar afgebeeld. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
Over de vraag welke straf passend en geboden is, overweegt de rechtbank, tegen de achtergrond van het voorgaande en alle feiten en omstandigheden afwegende, dat bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling, te weten de stoornis van Asperger, een stoornis in het autisme spectrum, terwijl er daarnaast sprake is van trekken van een borderline persoonlijkheidsstoornis. Tevens is sprake van een ziekelijke stoornis, te weten parafilie NAO. Het door verdachte gepleegde ernstige strafbare feit hangt daarmee samen. Verdachte slaagde er na een (traumatisch) verblijf van een jaar in Kenia niet in, eenmaal terug in Nederland, een bevredigend bestaan met een gestructureerde daginvulling en sociale contacten aan te gaan. Dit leidde volgens verdachte tot onvrede bij hem. Verdachte was bovendien bij het ouderlijk huis ingetrokken, waar in die periode problemen waren met zijn broer. Dit beïnvloedde verdachte in negatieve zin. Er is sprake van een directe doorwerking vanuit de autistische stoornis. Verdachte lijkt in periodes dat het niet goed met hem gaat, gevoelig te zijn voor seksuele coping, waarbij grensoverschrijdend gedrag kan ontstaan.
Verdachte heeft ter zitting de bevindingen en conclusies van de deskundigen bevestigd en onder meer verklaard dat hij reeds aan een behandeling is begonnen bij De Waag en mede hierdoor inzicht heeft gekregen in zijn problematiek. Verder heeft verdachte verklaard dat hij bezig is om zijn leven op orde te krijgen en dat hij voor praktische zaken onder begeleiding is. Het is de bedoeling dat hij binnenkort begeleid gaat wonen.
Naar het oordeel van de rechtbank rechtvaardigt de aard en de ernst van het bewezenverklaarde feit in beginsel het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor langere duur. De rechtbank acht, gelet op de persoon van verdachte, het recidiverisico en de hulpverleningsgeschiedenis van verdachte, voortzetting van de behandeling, zoals geadviseerd is voor verdachte, van groot belang. Naar het oordeel van de rechtbank zou het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor langere duur de door verdachte nu reeds ingeslagen koers doorkruizen. De rechtbank acht het van belang dat verdachte deze positieve veranderingen doorzet. De rechtbank ziet in het vorenstaande aanleiding om met betrekking tot de strafmaat en strafsoort af te wijken van de richtlijnen van het LOVS en de door de officier van justitie gevorderde straf.
Alles afwegend acht de rechtbank een werkstraf van aanzienlijke duur passend en geboden. De rechtbank is verder van oordeel dat aan verdachte - naast deze werkstraf en een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van de in verzekering doorgebrachte dag - een lange voorwaardelijke vrijheidsstraf moet worden opgelegd, teneinde hem ervan te weerhouden in de toekomst wederom strafbare feiten te plegen. Aan de voorwaardelijke gevangenisstraf verbindt de rechtbank een proeftijd van drie jaren met reclasseringstoezicht om gedurende deze lange periode controle op verdachte te houden. Voor een dergelijke duur van de proeftijd bestaat eveneens aanleiding omdat behandeling van verdachte geruime tijd zal duren en hij daarna mogelijk verdere hulpverlening nodig zal hebben om de kans op recidive te doen verminderen. Daarnaast neemt de rechtbank de door de reclassering geadviseerde en door de officier van justitie gevorderde bijzondere voorwaarde aangaande het verlenen van medewerking aan de controle van gegevensdragers over.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 dag, een onvoorwaardelijke werkstraf voor de duur van 240 uur, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, gedurende een proeftijd van drie jaren, met daaraan gekoppeld de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden, passend en geboden.