In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 23 april 2015 uitspraak gedaan in een familiekamerzaak betreffende de vergoeding voor het voortgezet gebruik van de echtelijke woning en de alimentatie voor minderjarige kinderen na de echtscheiding van partijen. De man, verzoeker, heeft verzocht om een vergoeding van € 350,- per maand voor het gebruik van de echtelijke woning door de vrouw, belanghebbende, vanaf 1 mei 2014. De vrouw heeft dit verzoek betwist en aangevoerd dat zij geen financiële mogelijkheden heeft om deze vergoeding te betalen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man de lasten van de echtelijke woning voldoet en dat de vrouw de woning gedurende zes maanden na inschrijving van de echtscheidingsbeschikking mag blijven bewonen. De rechtbank heeft de vrouw verplicht om de man een gebruiksvergoeding van € 350,- per maand te betalen, ingaande op de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking. Daarnaast heeft de rechtbank de behoefte van de minderjarige kinderen aan alimentatie vastgesteld op € 349,- per kind per maand, waarbij rekening is gehouden met het netto gezinsinkomen van beide ouders. De rechtbank heeft de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen vastgesteld op € 200,- per kind per maand voor de periode tot 1 januari 2015 en € 162,- per kind per maand vanaf 1 januari 2015. De rechtbank heeft de man en vrouw opgedragen om samen te werken aan de verdeling van de gemeenschap van goederen na de echtscheiding.