5.2De overwegingen van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1:
Naar aanleiding van CIE informatie en het politieonderzoek Molengat, dat zich richtte op illegale hennepteelt en waarin de persoon van verdachte naar voren kwam, is besloten om te onderzoeken of verdachte betrokken was bij illegale activiteiten. Omdat het vermoeden rees dat verdachte woonachtig was bij medeverdachte [medeverdachte] met wie verdachte een relatie zou hebben (gehad), is [medeverdachte] in het onderzoek betrokken geraakt op verdenking van witwassen.
Inkomsten en uitgaven
Gebleken is dat verdachte over de jaren 2005 tot en met 2011 geen aangifteplicht voor de inkomstenbelasting heeft en dat er over 2009 en 2010 ook geen loongegevens bekend zijn. In 2006 tot en met 2008 en in 2011 heeft hij een WWB-uitkering van de gemeente Kampen genoten.
Sinds omstreeks 2003 heeft hij een ‘op en af” of ‘knipperlicht’ relatie met medeverdachte [medeverdachte], met wie hij drie kinderen heeft, geboren in 2003, 2008 en 2014. [medeverdachte] heeft evenmin een aangifteplicht voor de inkomstenbelasting en voor wat betreft loongegevens heeft zij alleen in 2011 een WWB-uitkering genoten. Wel ontvangt ze zorg- en kindertoeslag.
Op basis van de in het dossier zich bevindende facturen van [bedrijf 1] VOF, in combinatie met de getuigenverklaring van de getuige [getuige 1] concludeert de rechtbank dat verdachte contante betalingen heeft gedaan voor de bouw van een woonwagen aan [adres 1] te Kampen, voor welke bouw medeverdachte [medeverdachte] de bouwvergunning heeft aangevraagd. Deze betalingen betreffen betalingen tot een totaalbedrag van € 60.000,- (betaald in juli en augustus 2009). Daarnaast kan op basis van facturen van [bedrijf 2] en een email, afkomstig van [naam 1] namens [bedrijf 2], in samenhang met de verklaring van medeverdachte [medeverdachte], worden vastgesteld dat voor meubels à € 13.350,- (betaald in augustus 2009, februari 2010 en maart 2013) (contant) is betaald. Op basis van een factuur van [bedrijf 3] blijkt dat op 15 maart 2014 € 591,05 contant voor een fiets is betaald. Daarnaast kan op basis van de bewijsmiddelen, inhoudende onder meer de verklaring van medeverdachte [medeverdachte], worden vastgesteld dat [medeverdachte] nagenoeg maandelijks contant geld van verdachte ontving om het tekort op haar bankrekening aan te vullen. Blijkens een stortingsoverzicht ging het om bedragen van in totaal € 750,- tot € 2.500,- per maand, afhankelijk van de debetstand.
Afkomstig uit enig misdrijf
De rechtbank overweegt dat het onderzoek in de onderhavige zaak geen direct bewijs heeft opgeleverd dat de gelden, waarmee de meubels en caravan zijn betaald, dan wel de overige contante gelden die medeverdachte [medeverdachte] van verdachte ontving, van enig misdrijf afkomstig zijn. Bij de doorzoeking van de woning van medeverdachte [medeverdachte] zijn wel handgeschreven notities aangetroffen, die in verband kunnen worden gebracht met de exploitatie van hennepkwekerijen. Daarnaast zijn twee zakken met weed c.q. weedafval aangetroffen en een zogenaamd drooghekje.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij zijn geld verdient met zwart werken, hij vent accu’s en oud ijzer, dat hij doorverkoopt aan [bedrijf 4]. [getuige 3] verklaart echter verdachte niet te kennen. Verdachte heeft ook verklaard dat hij wel eens wat verdiend heeft met het drogen van wiet. Bij de doorzoeking van verdachtes woning is (oud) hennep aangetroffen, maar geen accu’s of oud ijzer.
Gelet op het ontbreken van een legaal inkomen en omdat alles erop wijst dat het hier gaat om geld, waarvan het bestaan en de herkomst verborgen moet blijven (enkel contante in plaats van gebruikelijker girale betalingen aan de bouwmaatschappij en meubelleverancier en ten aanzien van de contante stortingen dit geld van verdachte - slechts ter hoogte van de debetstand - op een bankrekening ten name van een ander, te weten van medeverdachte [medeverdachte] laten storten) beschouwt de rechtbank de mogelijkheid dat het geld ook legaal verkregen zou kunnen zijn als zo onwaarschijnlijk dat het niet anders kan dan dat het geld van misdrijf(ven) afkomstig was.
Gewoonte
Gelet op de regelmatige afgifte door verdachte van contante bedragen aan medeverdachte [medeverdachte], kan gewoontewitwassen bewezen worden.
Medeplegen
De rechtbank acht ook het onderdeel medeplegen wettig en overtuigend bewezen. Medeverdachte [medeverdachte] heeft, in samenwerking met verdachte een bouwaanvraag voor de woonwagen ingediend, terwijl, zo verklaart [medeverdachte], verdachte (verder) alles regelde. Daarnaast ontving [medeverdachte] contante bedragen van verdachte, die zij op haar bankrekening stortte en ontving zij contante bedragen ter hoogte van de facturen van de meubelleverancier, waarna zij deze door hen gezamenlijk aangeschafte meubels contant betaalde. Naar het oordeel van de rechtbank volgt daaruit dat sprake is van een bewuste en nauwe samenwerking, gericht op het witwassen van de gelden.
Conclusie
Verdachte heeft, door nagenoeg maandelijks geld aan [medeverdachte] te geven voor levensonderhoud en voor wat betreft de financiering van de bouw van de woonwagen contante betalingen gedaan en ten behoeve van de aangeschafte (luxe) meubels contante betalingen ter hoogte van de facturen van de meubelleverancier aan [medeverdachte] gegeven, het geld omgezet in de zin van artikel 420bis Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat het onder 1 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Ten aanzien van feit 2:
In de containers tussen de woningen van [adres 1], waarvan de sleutels in de woning van verdachte en [medeverdachte] lagen, is bij een doorzoeking 6506 gram hennep aangetroffen. Gelet hierop en op de verklaring van verdachte dat hij wel eens wiet te drogen heeft gehad is de rechtbank van oordeel dat feit 2 wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Ten aanzien van feit 3:
Over het aantreffen van de boksbeugel en ploertendoder heeft verdachte verklaard dat die van hem zijn, zodat ook feit 3 bewezen kan worden.
Ten aanzien van de feiten 4 en 5:
Van het voorhanden hebben van de wapens genoemd in de feiten 4 en 5 zal de rechtbank verdachte vrijspreken. In het dossier bevinden zich geen bewijsmiddelen, op basis waarvan kan worden geconcludeerd dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de wapens.