ECLI:NL:RBOVE:2015:3230

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 juli 2015
Publicatiedatum
6 juli 2015
Zaaknummer
08.700139-12 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontucht gepleegd door politieambtenaren met een onder invloed verkerende vrouw

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 6 juli 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen twee voormalige politieagenten die beschuldigd werden van het seksueel misbruik van een vrouw die onder invloed van alcohol verkeerde. De feiten vonden plaats op 20 februari 2012, toen de agenten de vrouw, die na een avond uit in een discotheek naar huis wilde, in hun dienstauto meenamen. In plaats van haar naar huis te brengen, stopten ze op een afgelegen plek en pleegden seksuele handelingen met haar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde door de alcohol en dat de agenten misbruik hebben gemaakt van hun positie. De rechtbank heeft de agenten veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarbij de schending van hun ambtsplicht zwaar is meegewogen. De officier van justitie had een gevangenisstraf geëist, en de rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij, die schadevergoeding eiste voor de geleden schade, toegewezen. De zaak benadrukt de ernst van het misbruik van macht door politieambtenaren en de impact op het slachtoffer, die zich in een kwetsbare positie bevond.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.700139-12 (P)
Datum vonnis: 6 juli 2015
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1973 in [geboorteplaats],
wonende te [adres], [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 21 mei 2105 en 8 juni 2015. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.M. Tromp en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. R.J. Pardijs, advocaat te Alkmaar, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:(medeplichtig is geweest aan) als ambtenaar (samen met een ander) seksueel is binnengedrongen bij iemand die in staat van verminderd bewustzijn was, dan wel ontucht met iemand heeft gepleegd, waarbij hij zijn bijzondere ambtsplicht heeft geschonden;
feit 2:samen met een ander een document vals heeft opgemaakt waarbij hij zijn bijzondere ambtsplicht heeft geschonden.
Voluit luidt de tenlastelegging – zoals gewijzigd ter terechtzitting van 21 mei 2015 – aan de verdachte, dat:
1.
primair
hij op of omstreeks 20 februari 2012, te Wijhe in de gemeente Olst-Wijhe, en/of te Raalte, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met een persoon, te weten [slachtoffer], van wie hij en/of zijn medeverdachte wist dat zij in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn en/of lichamelijk onmacht verkeerde, handelingen heeft gepleegd die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam,
hebbende hij en/of zijn mededader, die [slachtoffer], die kennelijk verkeerde onder invloed van een meer dan geringe hoeveelheid alcohol, gevingerd, althans betast in en/of aan haar vagina en/of hun penis(sen) in de mond en/of in, althans tegen, de vagina van die [slachtoffer] gebracht,
terwijl verdachte door het begaan van dit strafbaar feit een bijzondere ambtsplicht heeft geschonden of bij het begaan van dit strafbaar feit gebruik heeft gemaakt van macht, gelegenheid of middel hem door zijn ambt als politieambtenaar geschonken;
subsidiair
[medeverdachte] op of omstreeks 20 februari 2012 te Wijhe in de gemeente Olst-Wijhe, en/of te Raalte,
met een persoon, te weten [slachtoffer] van wie hij wist dat zij in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn en/of lichamelijk onmacht verkeerde, handelingen heeft gepleegd die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam,
hebbende hij die [slachtoffer], die kennelijk verkeerde onder invloed van een meer
dan geringe hoeveelheid alcohol, gevingerd, althans betast in en/of aan haar vagina
en/of zijn penis in de mond van die [slachtoffer] gebracht,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 20 februari 2012 te Wijhe in de gemeente Olst-Wijhe en/of te Raalte opzettelijk behulpzaam is geweest en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 20 februari 2012 te Wijhe in de gemeente Olst-Wijhe en/of te Raalte gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, door de (dienst)auto met daarin die [medeverdachte] en [slachtoffer], anders dan vooraf was afgesproken met die [slachtoffer], te besturen naar een afgelegen plek en/of daar die auto stil te zetten en/of niet in te grijpen toen die [medeverdachte] genoemde handelingen met die [slachtoffer] pleegde,
terwijl verdachte door het begaan van dit strafbaar feit een bijzondere ambtsplicht
heeft geschonden of bij het begaan van dit strafbaar feit gebruik heeft gemaakt van
macht, gelegenheid of middel hem door zijn ambt als politieambtenaar geschonken;
meer subsidiair
hij op of omstreeks 20 februari 2012 te Wijhe in de gemeente Olst-Wijhe, en/of te Raalte, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, als ambtenaar ontucht heeft gepleegd met een persoon, te weten [slachtoffer], die aan hun althans zijn gezag was onderworpen en/of die aan hun althans zijn waakzaamheid was toevertrouwd of aanbevolen,
immers hebben hij en zijn mededader, die beiden werkzaam waren als opsporingsambtenaar/politie-ambtenaar, die [slachtoffer], die kennelijk verkeerde onder invloed van een meer dan geringe hoeveelheid alcohol, tijdens een surveillance in hun (dienst)auto meegenomen, waarbij zij die [slachtoffer] lieten weten haar naar haar verblijfsadres te brengen, en (vervolgens) die [slachtoffer] gevingerd, althans betast aan haar vagina, en hun penis(sen) gebracht in respectievelijk haar mond en/of in, althans tegen haar vagina
terwijl verdachte door het begaan van dit strafbaar feit een bijzondere ambtsplicht heeft geschonden of bij het begaan van dit strafbaar feit gebruik heeft gemaakt van macht, gelegenheid of middel hem door zijn ambt als politieambtenaar geschonken;
uiterst subsidiair
[medeverdachte] op of omstreeks 20 februari 2012 te Wijhe in de gemeente Olst-Wijhe, en/of te Raalte, als ambtenaar ontucht heeft gepleegd met een persoon, te weten [slachtoffer], die aan zijn gezag was onderworpen en/of die aan zijn waakzaamheid was toevertrouwd of aanbevolen,
immers heeft hij, werkzaam als opsporingsambtenaar/politie-ambtenaar, die [slachtoffer], die kennelijk verkeerde onder invloed van een meer dan geringe hoeveelheid alcohol, tijdens een surveillance in een (dienst)auto meegenomen, waarbij hij die [slachtoffer] liet weten haar naar haar verblijfsadres te brengen, en (vervolgens) die [slachtoffer] gevingerd, althans betast aan haar vagina, en zijn penis gebracht in haar mond,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 20 februari 2012 te Wijhe in de gemeente Olst-Wijhe en/of te Raalte opzettelijk behulpzaam is geweest en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 20 februari 2012 te Wijhe in de gemeente Olst-Wijhe en/of te Raalte gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, door de (dienst)auto met daarin die [medeverdachte] en [slachtoffer], anders dan vooraf was afgesproken met die [slachtoffer], te besturen naar een afgelegen plek en/of daar die auto stil te zetten en/of niet in te grijpen toen die [medeverdachte] genoemde handelingen met die [slachtoffer] pleegde,
terwijl verdachte door het begaan van dit strafbaar feit een bijzondere ambtsplicht heeft geschonden of bij het begaan van dit strafbaar feit gebruik heeft gemaakt van macht, gelegenheid of middel hem door zijn ambt als politieambtenaar geschonken;
2.
hij op of omstreeks 20 februari 2012 te Raalte, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt of vervalst, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, door opzettelijk in een (BVH) mutatierapport, registratienummer [registratienummer], één of meerdere tijdstippen onjuist te vermelden,
terwijl verdachte door het begaan van dit strafbaar feit een bijzondere ambtsplicht heeft geschonden of bij het begaan van dit strafbaar feit gebruik heeft gemaakt van macht, gelegenheid of middel hem door zijn ambt als politieambtenaar geschonken.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte van het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde wordt vrijgesproken en voor het onder 1 meer subsidiair en 2 tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van het voorarrest en toewijzing van de vordering van de benadeelde partij met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de tenlastegelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
5.1
De feiten die niet ter discussie staan
De rechtbank constateert dat de onderstaande feiten bij de behandeling van de zaak op de terechtzitting niet ter discussie hebben gestaan.
Feit 1
Verdachte heeft op 20 februari 2012 samen met medeverdachte [medeverdachte], terwijl zij dienst hadden als politieambtenaar, [slachtoffer] (die die avond carnaval had gevierd in [discotheek] te Raalte), naar het huis van haar oma aan de [straat] te Raalte gebracht in hun onopvallende dienstauto, een grijze Volkswagen Golf. Aangeefster zat onderweg achterin, achter bijrijder [medeverdachte], maar gedurende de rit schoof ze wat naar het midden van de achterbank. Ze is vervolgens opzij naar rechts omgevallen zodat ze op haar rug met haar hoofd op de bank achter de stoel van de bijrijder lag.
5.2
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 meer subsidiair en 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Zij heeft zich onder meer gebaseerd op de aangifte, het aanvullend verhoor van aangeefster, camerabeelden, whatsappberichten, data uit het AVLS systeem, telecomdata, sporenonderzoek, rapportages van deskundigen en getuigenverklaringen.
De raadsman heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 en 2 tenlastegelegde wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs. Hij heeft daarvoor aangevoerd, zakelijk weergegeven, dat de verklaringen van aangeefster niet betrouwbaar zijn, het DNA-spoor niet past in de verklaringen van aangeefster, de gegevens uit het AVLS systeem niet zo stellig kunnen worden geïnterpreteerd als door de politie is gedaan en daardoor niet als ondersteuning voor de aangifte kunnen dienen, de berichtjes van aangeefster ondersteuning geven voor de stelling dat ze niet voor 01.00 uur bij verdachte en de medeverdachte in de auto heeft gezeten, het telecomonderzoek niet heeft kunnen vaststellen dat de telefoon van aangeefster en de dienstauto tussen 00.10 en 01.01 uur bij elkaar in de buurt zijn geweest, diverse getuigen verklaringen hebben afgelegd die passen in de tijdlijn zoals verdachte en de medeverdachte hebben aangegeven, dat uit forensisch onderzoek niet de conclusie getrokken kan worden dat tijdens de route seksueel contact heeft plaatsgevonden tussen verdachte, de medeverdachte en aangeefster en dat evenmin kan worden bewezen dat aangeefster de bewuste nacht niet in staat is geweest haar grenzen aan te geven.
Ten aanzien van het meer subsidiair tenlastegelegde heeft de raadsman aangevoerd dat niet bewezen kan worden dat de gezagsverhouding van invloed is geweest op de mogelijkheid van aangeefster om nee te zeggen tegen de seksuele toenadering. Daarbij was er geen sprake van de op grond van artikel 249, lid 2, sub 1, van het Wetboek van Strafrecht (Sr) vereiste juridisch geformaliseerde relatie tussen verdachte, de medeverdachte en aangeefster.
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde heeft de raadsman aangevoerd dat op grond van het voorgaande de tijdlijn van verdachte en de medeverdachte gevolgd moet worden en alleen daarom al feit 2 niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat artikel 225 Sr niet ziet op het door verdachte en de medeverdachte opgemaakte mutatierapport en dat verdachte en de medeverdachte geen opzet hebben gehad op het vervalsen van het mutatierapport.
Over het onderdeel medeplegen heeft de raadsman aangevoerd dat het enkele niet distantiëren onvoldoende is om te komen tot medeplegen. De raadsman komt op een mogelijk bewijsprobleem omdat er geen enkel bewijs is voor uitvoeringshandelingen van verdachte. Dat de officier van justitie wel een nauwe en bewuste samenwerking ziet omdat er in politiekoppels gewerkt werd en de politie zulke dingen niet doet, volgt de raadsman niet. Hij ziet hiervoor ook geen aanknopingspunten in de jurisprudentie.
De raadsman acht medeplichtigheid evenmin aan de orde, omdat daarmee de helft van de aangifte gedenatureerd moet worden.
5.3
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank stelt het volgende voorop. Volgens het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) - dat de tenlastelegging in haar geheel betreft en niet een onderdeel daarvan - kan het bewijs dat de verdachte een ten laste gelegd feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de verklaring van één getuige met betrekking tot de feiten en omstandigheden op zichzelf staat en onvoldoende steun vindt in ander bewijsmateriaal. De vraag of aan het bewijsminimum als bedoeld in artikel 342, tweede lid, Sv is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval.
Het voorschrift van artikel 342, tweede lid, Sv leidt ertoe dat - in een geval als het onderhavige, waarin de verklaringen van aangeefster en verdachte voor wat betreft het ten laste gelegde feit sub 1 lijnrecht tegenover elkaar staan - de rechter de betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster dient te beoordelen en daarnaast dient te bepalen of voor de beweringen van aangeefster voldoende steunbewijs in het dossier aanwezig is. De juistheid van de kern van de tenlastelegging moet – met andere woorden - niet alleen uit de (betrouwbaar bevonden) gebezigde verklaring van aangeefster volgen, maar ook uit ander bewijsmateriaal dat bovendien afkomstig dient te zijn uit een andere bron.
Toepassing van bovenstaande op het ten laste gelegde leidt tot het volgende oordeel.
Camerabeelden
Uit camerabeelden van 20 februari 2012 van discotheek [discotheek] te Raalte blijkt dat aangeefster op 20 februari 2012 een paar seconden na middernacht de discotheek verlaat en daarna niet meer terugkeert naar de discotheek.
Ook blijkt uit die beelden dat, terwijl aangeefster nog buiten bij de discotheek staat en met haar telefoon bezig is, haar een opvallend politievoertuig tegemoet komt rijden die haar passeert en even verderop stopt. Een paar seconden later komt er uit dezelfde richting een lichtgekleurde Volkswagen Golf aanrijden die naast het politievoertuig stopt. Om vier minuten na middernacht steekt aangeefster de weg over in de richting van de voetgangersbrug over het kanaal. Een paar seconden daarna rijdt ook de Volkswagen Golf weg.
Whatsapp-berichten
Op 20 februari 2012 tussen 00:05 en 00:09 uur heeft aangeefster via Whatsapp contact met getuigen [getuige 1] en [getuige 2], waarin aangeefster vermeldt dat ze er niets aan vindt en te veel gedronken heeft. Om 01:07 uur whatsappt aangeefster naar [getuige 1] het bericht “politie (ook van toen heeft mij thuis gebracht) na seks.”. En om 01:08 uur het bericht “bah!”. Om 01:10 uur whatsappt aangeefster naar [getuige 2] het bericht “politie wou sex!” “bah!”.
AVLS (Automatische Voertuig Locatie Systemen)
Uit het AVLS van de politieauto waarin verdachte en de medeverdachte die nacht hebben gereden, blijkt dat zij op 20 februari 2012 tussen 00:10:40 en 00:14:10 uur zijn gestopt op de Brugstraat te Raalte voordat ze verder zijn gereden naar Wijhe. De Brugstraat ligt aan de andere kant van het water over de brug bij [discotheek].
Om 00:30:21 uur zijn verdachte en de medeverdachte gedurende 22 minuten gestopt aan de Barloseweg bij de Barlosche Kolk, gemeente Olst-Wijhe. De volgende stop was om 01:01:37 uur aan de [straat] te Raalte.
Hierna hebben verdachte en de medeverdachte weer om 01:23:19 uur in de Brugstraat gereden, om 01:26:57 en 01:33:39 uur in de [straat], om 01:35:36 uur in de Brugstraat en om 02:39:07 uur wederom in de [straat].
Hoewel de auto op het tijdstip 00:10:40 uur een zeer lage snelheid (van 3 kilometer per uur) gehad zou hebben, acht de rechtbank aannemelijk dat dit het moment is geweest waarop aangeefster in de auto is gestapt, omdat het volgende weergegeven tijdstip, 00:14:10 uur, het tijdstip is waarop de auto volgens het AVLS weer is gaan rijden. De rechtbank gaat er dan ook van uit dat de auto vlak na 00:10:40 uur geheel tot stilstand is gekomen, zodat aangeefster kon instappen.
Op de andere tijdstippen dat verdachte en de medeverdachte in de Brugstraat reden, hebben ze met een beduidend hogere snelheid van 29 – 41 kilometer per uur gereden, wat het onwaarschijnlijk maakt dat de auto is gestopt en aangeefster op één van die tijdstippen is ingestapt.
Betrouwbaarheid AVLS
De rechtbank gaat er, gelet op de nadere uitleg van deskundigen [verbalisant 9], Van Bree en Van der Knijff ter terechtzitting van 21 mei 2015, van uit dat het AVLS tegenwoordig een dusdanig betrouwbaar systeem is, dat van de door het systeem aangegeven rittijden en locaties uitgegaan kan worden.
Telecomonderzoek
Over de telefoon van aangeefster en de daaruit verkregen data hebben diverse deskundigen zich gebogen. De rechtbank sluit zich aan bij het meest recente onderzoek van de deskundige C.A. van Holten, die onder meer gereageerd heeft op vragen die uit de eerdere onderzoeken naar voren zijn gekomen. Van Holten geeft aan dat uit de data geen conclusies getrokken kunnen worden over het moment waarop de mobiel van aangeefster zich in één van de cellen in het gebied tussen Raalte, Olst en Wijhe bevond. Echter, door de uitkomsten van de dekkingsanalyse en printgegevensanalyse te combineren heeft hij wel een beeld kunnen schetsen van de positie waar de telefoon zich mogelijkerwijs heeft bevonden tussen middernacht en één uur ’s nachts. Hieruit komt vervolgens naar voren dat de telefoon op de plekken is geweest rondom de tijdstippen waar volgens het AVLS op dat moment ook de auto waar verdachte en de medeverdachte in reden moet zijn geweest.
Forensisch onderzoek
Onder meer de jas en haren van aangeefster zijn onderzocht op DNA-sporen. Op het linkervoorpand van de jas, op de rand onder de kraag, is een DNA-hoofdprofiel van de medeverdachte aangetroffen. Het NFI heeft berekend dat de kans kleiner dan één op één miljard is dat sprake is geweest dat een ander dan de medeverdachte dit DNA-materiaal heeft achtergelaten op de jas. Deze conclusie is niet door de andere materiedeskundigen weersproken, zodat de rechtbank hiervan uitgaat. Gelet op de houding waarin aangeefster op de achterbank in de auto heeft gelegen acht de rechtbank het door de medeverdachte aangedragen alternatieve scenario daarentegen niet aannemelijk. Immers, terwijl aangeefster op haar rug op de achterbank lag met haar hoofd ter hoogte van de stoel van de bijrijder, kan het linkervoorpand van haar jas, ter hoogte van de kraag, nooit langs het aanwezige DNA-spoor aan de voorkant van het midden van de bank geschoven zijn.
Dat er een aanwijzing is gevonden dat er in het haar van aangeefster spermavloeistof aangetroffen zou zijn, neemt de rechtbank niet als doorslaggevend, maar wel als ondersteunend bewijs mee.
Gelet op het voorgaande in onderlinge samenhang bezien is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van aangeefster voldoende steun vindt in objectieve andere bewijsmiddelen. De tijdstippen en plaatsbepaling zoals door haar aangegeven komen overeen met de technische gegevens die te herleiden zijn uit het AVLS en haar mobiele telefoon. De door verdachte vermelde alternatieve lezing, dat het vervoer van aangeefster op een later moment heeft plaatsgevonden, vindt daarentegen geen enkele objectieve steun. Integendeel, aangeefster appt dat zij seks heeft gehad met de politie op een tijdstip dat zij, volgens verdachte, zich in het geheel nog niet in het politievoertuig bevond.
De rechtbank acht op grond van het vorenstaande de verklaring van aangeefster betrouwbaar en acht daarmee, in combinatie met de hiervoor genoemde objectieve andere bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan -kort gezegd- het plegen van ontuchtige handelingen bij [slachtoffer].
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde, nu uit het strafdossier en het verhandelde ter terechtzitting weliswaar is gebleken dat aangeefster de bewuste nacht in behoorlijke mate alcohol gedronken heeft, maar niet in een dusdanige mate dat ze daardoor in een staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde.
Het onder 1 meer subsidiair tenlastegelegde feit acht de rechtbank wel wettig en overtuigend bewezen. De schending van zijn ambtsplicht heeft betrekking op het feit dat verdachte samen met de medeverdachte die betreffende carnavalsnacht een horecadienst draaide en daarbij naar eigen zeggen als taak voor zichzelf zag het begeleiden / beschermen van [slachtoffer], die met (te) veel alcohol op alleen op straat was. In die omstandigheid was aangeefster aan de waakzaamheid van verdachte en zijn medeverdachte toevertrouwd. Door te handelen zoals verdachte heeft gedaan heeft hij misbruik gemaakt van een gelegenheid die hem door zijn ambt als politieambtenaar was geschonken.
De rechtbank is van oordeel dat ook het onderdeel medeplegen wettig en overtuigend bewezen kan worden.
De kwalificatie medeplegen is slechts dan gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde - intellectuele en/of materiële - bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is. Bij de vorming van zijn oordeel dat sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking, kan de rechter rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
In casu zaten verdachte en zijn medeverdachte, op dat moment tegelijk bezig met hun politietaken, samen in een dienstvoertuig. Verdachte bestuurde de auto en is naar de Barlosche Kolk gereden in plaats van rechtstreeks naar het verblijfadres van aangeefster. De medeverdachte maakte seksueel getinte opmerkingen en al rijdende heeft hij aangeefster gevingerd. Bij de Barlosche Kolk aangekomen heeft verdachte de auto tot stilstand gebracht, zijn beide verdachten uit de auto gekomen, om vervolgens beide seksuele handelingen bij aangeefster, die zich op dat moment nog op de achterbank van het dienstvoertuig bevond, te verrichten.
Gelet op deze omstandigheden is er naar het oordeel van de rechtbank sprake van een bewuste en nauwe samenwerking ten aanzien van de gepleegde ontuchtige handelingen, waarbij de bijdrage aan het delict van de verdachten van voldoende gewicht zijn.
Ten aanzien van het onder 2 tenlastgelegde feit is de rechtbank, gelet op het hiervoor overwogene ten aanzien van feit 1, van oordeel dat ook dit feit wettig en overtuigend bewezen kan worden. Immers nu wettig en overtuigend bewezen is dat de verklaring van aangeefster met betrekking tot de door haar genoemde tijdstippen juist is, volgt daar uit dat het door verdachte en zijn medeverdachte opgemaakte mutatierapport ten aanzien van de daarin genoemde tijdstippen onjuist is opgemaakt, ter verhulling van het door verdachten (onder 1 bewezenverklaarde) gepleegde strafbare feit.
Het verweer van de verdediging dat een dergelijk mutatierapport niet bedoeld is om tot bewijs te dienen volgt de rechtbank niet. Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat dergelijke mutaties ten behoeve van de waarheidsvinding regelmatig aan strafdossiers worden toegevoegd, al dan niet in uitgewerkte vorm.
5.4
De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 primair en 1 subsidiair is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 1 meer subsidiair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
meer subsidiair
hij op 20 februari 2012 te Wijhe in de gemeente Olst-Wijhe en te Raalte, tezamen en in vereniging met een ander, als ambtenaar ontucht heeft gepleegd met een persoon, te weten [slachtoffer], die aan hun waakzaamheid was toevertrouwd,
immers hebben hij en zijn mededader, die beiden werkzaam waren als opsporingsambtenaar/politieambtenaar, die [slachtoffer], die kennelijk verkeerde onder invloed van een meer dan geringe hoeveelheid alcohol, tijdens een surveillance in hun dienstauto meegenomen, waarbij zij die [slachtoffer] lieten weten haar naar haar verblijfsadres te brengen, en vervolgens die [slachtoffer] gevingerd en hun penissen gebracht in respectievelijk haar mond en in haar vagina
terwijl verdachte bij het begaan van dit strafbaar feit gebruik heeft gemaakt van gelegenheid hem door zijn ambt als politieambtenaar geschonken;
2.
hij op 20 februari 2012 te Raalte, tezamen en in vereniging met een ander, een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, door opzettelijk in een (BVH) mutatierapport, registratienummer [registratienummer], tijdstippen onjuist te vermelden,
terwijl verdachte bij het begaan van dit strafbaar feit gebruik heeft gemaakt van gelegenheid hem door zijn ambt als politieambtenaar geschonken.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 meer subsidiair en 2 meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 44, 47, 225, 248 en 249 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 meer subsidiair
het misdrijf:
als ambtenaar ontucht plegen met een persoon aan zijn waakzaamheid toevertrouwd, waarbij hij als ambtenaar door het begaan van dat strafbare feit gelegenheid hem door zijn ambt geschonken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2
het misdrijf:
medeplegen van valsheid in geschrift, waarbij hij als ambtenaar door het begaan van dat strafbare feit gebruik maakt van gelegenheid hem door zijn ambt geschonken.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel en de gronden daarvoor

Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich, samen met een ander en in zijn functie als politieambtenaar, schuldig gemaakt aan het plegen van ontucht met een persoon die aan zijn waakzaamheid was toevertrouwd en aan het plegen van valsheid in geschrift.
Verdachte heeft zich daarmee schuldig gemaakt aan zeer ernstige feiten. Een politieambtenaar wordt onder meer geacht dienstbaar te zijn aan de burger en hulp te bieden aan hen die dat behoeven. In dat kader worden politieambtenaren niet alleen bevoegdheden en middelen verschaft, maar wordt hen ook een grote mate van vertrouwen geschonken door de gemiddelde burger. Door zich aan feiten als de onderhavige schuldig te maken, heeft verdachte niet alleen dat vertrouwen van in elk geval [slachtoffer] in de politie geschonden, maar hebben verdachte en zijn medeverdachte daarnaast de politie in het algemeen in diskrediet gebracht. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Daarnaast heeft verdachte het slachtoffer, blijkens de schriftelijke slachtofferverklaring, in een precaire positie gebracht omdat ze niet wist of ze geloofd zou worden. Immers, het was haar woord tegen dat van politiemensen. Dat verdachte ook thans de feiten nog ontkent, toont naar het oordeel van de rechtbank aan dat verdachte het kwalijke en de ernst van zijn handelingen in zijn geheel niet inziet.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf de geldende oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht als uitgangspunt genomen. Omdat er geen oriëntatiepunten bestaan voor de artikelen 248 of 249 Sr, heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij het oriëntatiepunt voor straftoemeting ten aanzien van verkrachting, waar een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden op staat.
De omstandigheid dat verdachte de feiten heeft gepleegd vanuit zijn functie als politieambtenaar laat de rechtbank in het nadeel van verdachte meewegen in de duur van de op te leggen straf.
Als strafverlagend neemt de rechtbank mee dat er bij onderhavige zaak, anders dan bij verkrachting, geen sprake is van geweld en dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
Alles afwegende acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zoals geëist door de officier van justitie passend en geboden. De tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, zal bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering worden gebracht.

9.De schade van benadeelden

9.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer], wonende te [woonplaats], heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 1.203,50, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit gemaakte kosten voor gesprekken met een psycholoog.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk en is de vordering gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit 1 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadeposten zijn niet betwist, voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom hoofdelijk toewijzen tot een bedrag van € 1.203,50, inclusief de van rechtswege verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
9.2
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal hierbij de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht mede aansprakelijk is voor de schade die door feit 1 is toegebracht.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 27 en 57 Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 1 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1 meer subsidiair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 meer subsidiair en 2 meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 2
medeplegen van valsheid in geschrift, waarbij hij als ambtenaar door het begaan van dat strafbare feit gebruik maakt van gelegenheid hem door zijn ambt geschonken;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 meer subsidiair en 2 bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van een bedrag van
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde dan wel de mededader heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van veroordeelde om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde dan wel de mededader aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. S.M.M. Bordenga en mr. J.H.W.R. Orriëns-Schipper, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.E. Blauw, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 6 juli 2015.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de Rijksrecherche met onderzoeksnummer 20120021. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Het proces-verbaal van bevindingen betreffende informatief gesprek zeden, opgemaakt op 21 februari 2012 door [verbalisant 1] en [verbalisant 2], respectievelijk inspecteur Bureau Inlichtingen en Veiligheid en brigadier, gecertificeerd zedenrechercheur, onder meer inhoudende (pag. 26 tot en met 28):
(…) Het was de bedoeling dat wij op zondagavond 20 februari carnaval zouden gaan vieren in [discotheek]”. (…) Ik heb mij verkleed in carnavalskleding. Ik droeg een zwarte jurk, een huidkleurige panty, laarzen, en had een klein plat zwart tasje. Ik droeg verder een groene jas (HM) en had een roze pruik, model Bobline, op mijn hoofd en droeg een roze boa met veertjes. (…) Vanuit de woning aan de [adres] ben ik omstreeks 21.00 uur, lopend naar “[discotheek]” gegaan. (…) Toen ik wegging had ik al wel een paar glazen rode wijn gedronken. Bij [discotheek] heb ik 10 muntjes gekocht. Per glas rode wijn moest ik anderhalve munt betalen. Ik heb alle 10 munten opgemaakt. (…) De rode glazen wijn die ik heb gedronken vielen niet goed. Ik voelde mij niet lekker (…) Nadien had ik zoiets van ik blijf ook niet en besloot om naar huis te lopen. Ik had op dat moment wel het gevoel dat ik teveel alcohol had gedronken. Via de brug over het kanaal ben ik in de richting van het tankstation gelopen. (…)
Onderweg heb ik nog wat berichtjes via de telefoon beantwoord. (…) Onderweg voelde ik mij weer niet goed worden en heb even tegen de gevel van een woning aangeleund. Ik kon niet tegelijkertijd lopen en berichten versturen. Gelijktijdig stopte er rechts van mij een auto. Dat was een grijze auto. Dat was om 00.10 uur. Toen ik in de auto keek zag ik dat er twee politieagenten in de auto zaten. Ik herkende de beide politiemannen als dezelfde die ik op 3 of 4 februari 2012 was tegen gekomen in “[discotheek].” Zij vroegen aan mij of ik mij voelde en of het wel goed ging. Ik zei tegen hen: “Ja hoor, ik loop zo naar huis.” Kennelijk konden zij zien dat ik teveel had gedronken. Tevens vroegen zij aan mij of ik naar huis gebracht wilde worden. Ik wilde wel gebruik maken van dit aanbod. Ik vond het wel fijn dat ik naar huis gebracht werd en het voelde ook wel goed dat het politie was waarin ik wel vertrouwen had. Per slot van rekening had ik anders allen moeten lopen met mogelijke dronken carnaval gangers. Ik dacht dat het misschien wel verstandig was om met hen mee te gaan. De afstand vanaf daar naar mijn woning was ongeveer 1 kilometer. (…) Ik ben toen bij hen ingestapt. Ik moest op een gegeven moment lachen, want ze reden kats de verkeerde kant op. Ze reden namelijk rechtdoor richting de Drostenkamp, het gemeentehuis en nog verder. Ik weet niet meet waar we toen precies waren. De donkere man die rechts voorin zat, begon me toen vragen te stellen over seks en zo. De andere politieagent reed en zei niet zoveel. Ik weet niet meer alles wat er gezegd is, maar ik weet nog wel dat die donkere man aan mij vroeg of ik wel eens geslikt had. Ik antwoordde hem dat ik dat wel een keer gedaan had. (…) Die politieagenten wisten nog dat ik bij mijn oma logeerde. Ik zei tegen hen dat ze verkeerd reden, maar ik hoorde toen dat zeiden: ‘We moeten onze ronde wel afmaken”. (…) Die donkere politie agent vroeg of ik haar had onder. Ik antwoordde dat ik dat niet had en dat ik daar een hekel aan heb. Hij vroeg toen aan mij of hij mocht voelen. Dat mocht van mij. Ik ben toen al omgevallen. Ik bedoel daarmee dat ik plat kwam te liggen op de achterbank van de auto. Op een gegeven moment is de auto gestopt. Aan beide kanten gingen de portieren van de auto open. (…) Die donkere jongen stopte toen zijn penis in mijn mond. De andere man trok toen mijn laars uit en mijn panty. Volgens mij is hij toen wel even bij mij binnen geweest. Ik bedoel hiermee dat hij met zijn penis in mijn vagina is geweest. Dat voelde ik volgens mij. Ik hoorde die andere man ook nog zeggen dat het niet lukte zo en dat het veel te krap was in de auto. Ik hoorde toen ook nog zeggen dat ik wel mijn kleding weer aan moest trekken. (…) Als ik nuchter was geweest, was dit nooit gebeurd. (…) Ik wist dat het politieagenten waren omdat ze dat eerder tegen mij hadden gezegd. Ik hoorde ook de politie radio in de auto. Ik kon niet verstaan wat er gezegd werd op die politieradio. Het was een geen opvallende politieauto, het was volgens mij een zilverkleurige auto. Ik zat in eerste instantie achter de bestuurder in de auto. De seksuele handelingen zijn alleen in de auto gebeurd. Het zou goed kunnen dat er van mij nog iets in de auto is achtergebleven, Ik had namelijk allemaal veertjes aan mijn roze boa. (…) De donkere man stond buiten en ik heb hem alleen maar gevoeld. Ik had mijn ogen dicht de hele tijd. Ik was zo dronken. Ik weet niet zeker of hij klaargekomen is in mijn mond. Ik denk het wel, ik proefde op enig moment wel wat, hij stopte toen ook. (…) Later zag ik een vlek op mijn jas. Die andere man trok zich terug en zei dat de auto te krap was. Die andere was bovenop mij gekropen. Hij deed zijn penis dus in mijn vagina, maar dat lukte niet zo goed. (…) Er werden geen condooms gebruikt. Toen ik thuis kwam, hoorde ik mijn oma vragen of ik er weer was. Ik zei dat ik het was en ik ben toen naar boven gegaan. Ik kwam oma tegen op de gang. (…)
2. Het proces-verbaal van bevindingen m.b.t. uitwerking van verhoor aangeefster [slachtoffer], opgemaakt op 1 maart 2012 door [verbalisant 3], inspecteur, onder meer inhoudende (pag. 43, 50 tot en met 55):
(…) B: Ok. Je zegt het was net na twaalf uur omdat je op je telefoon keek en je daar het tijdstip op zag.
A: Ik zag daar het tijdstip op. Ik bedacht dat ik nog redelijk op tijd was, vond ik wel omdat want in principe als je uitgaat is twaalf uur op zich wel een mooie tijd om naar huis te gaan om het zo maar te zeggen. Ik weet dat die gedachte ergens door mijn hoofd is gegaan. Ik heb nog gereageerd op de berichtjes en daarom stond ik stil, het ging niet om het te doen en te lopen, het ging niet. (…) Ik was in ieder geval de burg over gelopen voorbij het benzinestation, dat weet ik zeker. (…) Ik was onvast ter been. (…) Toen stopte er een auto naast mij, die vroeg of alles ok was. (…) Ik heb gezegd dat alles prima was en dat ik zo naar huis zou lopen, weet je wel. (…) Ik zag dat het twee politieagenten waren. (…) Ik heb toen mijn pruik afgehaald ook, toen zij mij vroegen of zij mij ook naar huis konden brengen. (…) En toen ben ik achterin gaan zitten. (…) Achter de bestuurder in eerste instantie. Dat is ook waar ik ingestapt ben. (…) Volgens mij ben ik wel iets meer naar midden geschoven. (…)
B: Ja, ja ok. Dus eigenlijk als ik jou goed begrijp heb je zelf het portier opengedaan en ben je ingestapt.
A: (Knikt met haar hoofd.) Ja.
B: Dus daar kan ik uit opmaken dat het een auto is geweest met vier portieren.
A: Ja. absoluut. Zilverkleurig (…) Ik weet niet of de auto daar ergens gestopt is of dat wij de bocht omgingen. Ik weet in ieder geval, dat voordat ie ging voelen dat ik lag op de achterbank (gaat met haar bovenlichaam opzij naar rechts). (…) Hij voelde gelijk verder, zeg maar en hij stak zijn vinger naar binnen en zo. (…) Daarom denk ik ook dat ik al lag omdat hij volgens mij mijn rok omhoog trok, ja dat moet haast wel. In ieder geval weet ik dat hij mijn panty wat naar beneden trok. Ik had een panty aan en een onderbroek. (…) Ze zijn gewoon uitgestapt. Aan beide kanten gingen de achterdeuren open.
B: En wie stond er aan de kant van jouw hoofd. Je ligt dus op de achterbank..
A: Die donkere. (…) Die andere stond aan de andere kant. (…) Volgens mij lag ik bijna op mijn rug. (…)
N: Even de volgorde. Je zegt beide achterdeuren gaan open, ik ben bijna op mijn rug met je
hoofd...je benen waren al wat gespreid zeg je, doordat hij al gevoeld had en dan voel je in een keer dat hij de penis in je mond stopt. Dan zegt ie: “Vind je wel goed.” (…)
A: Ja. (…) Volgens mij ging hij wat op en neer en zo en ik heb zelf het idee, want die andere trok mijn laarzen uit en mijn panty en mijn onderbroek dus van één been, de andere niet. Het kan best zijn dat hij mijn been verder omhoog heeft gedaan, weet ik niet. Ik weet alleen dat hij bovenop mij klom en dat ik voelde dat hij ook bij mij naar binnenkwam. En dan bedoel ik zijn penis in mijn vagina, (…) ik weet dat hij terugtrok en hij zei: “Dat is te krap.”, of iets in die richting: “Dat kan niet, het is te krap, hier in de auto.” Zo iets heeft ie gezegd. (…) en die andere die ging er toen mee door. (…) Ik weet alleen dat ik op een gegeven moment wel een raar smaakje had, van wat ik eigenlijk wel herkende van dat ik wel eerder heb geslikt (…)
3. Het proces-verbaal uitkijken videobewakingsbeelden van discotheek [discotheek], opgemaakt op 27 februari 2012 door [verbalisant 4], BOA, onder meer inhoudende (documentnummer 013):
(…) Teneinde een duidelijk beeld te verkrijgen hoe laat, hoe, in wat voor staat en in welke richting de aangeefster de discotheek heeft verlaten, zijn de relevante bewakingsbeelden (…) gevorderd (…) Bij het uitkijken van de videobeelden zag ik, verbalisant, het volgende;
Aanvang van de gevorderde opnames zondag 19 februari om 23.58.02 uur:
Om 23.58.03 uur verschijnt er een vrouw in beeld met een roze pruik, een roze stola een groene jas en donkere laarzen. Onder de jas komt een rand van een zwarte rok of jurk vandaan. De vrouw loopt in de gang richting de achterin/uitgang. Bij de deur van de gang naar de hal van de ingang blijft de vrouw ca. twee minuten staan. Zij praat met iemand van de beveiliging.
Om 00.00.34 uur verlaat de vrouw via een draaideur de achteruitgang van de discotheek.
Vervolgens loopt de vrouw heel rustig over de parkeerplaats van de discotheek richting het kanaal. De vrouw loopt wat onvast en slaat rechts het parkeerterrein af. Ze bevindt zich nu aan de zijkant van de discotheek, langs het kanaal, ze komt om 00.01.34 uur in zicht van de camera op de hoek van het pand. Deze camera is op dat moment gericht richting de parkeerplaats aan de achterzijde.
Om 00.02.06 uur blijft de vrouw aan de zijkant bij de discotheek, ter hoogte van de glazen
terrasafzetting staan, ze is kennelijk met haar telefoon bezig. Ze blijft met hoofd voorover gebogen naar haar handen kijken.
Terwijl de vrouw daar staat, komt om 00.03.03 uur een opvallend politievoertuig langzaam tegemoet aanrijden. De vrouw heeft het voertuig aan kunnen zien komen. Het voertuig passeert de vrouw en stopt op ca. 25-30 meter achter haar op de weg langs de vaart en blijft daar staan.
Om 00.03.12 uur komt er vanuit dezelfde richting een twee auto aanrijden, dit is een lichtgekleurde vierdeurs Volkswagen golf. Deze auto rijdt ook langzaam en stopt vervolgens naast het herkenbare politievoertuig en blijft enige tijd staan.
Om 00.04.02 uur loopt de vrouw verder richting de voetgangers/fietsersbrug over het kanaal, zij steekt hierbij schuin de weg over in de richting van de brug.
Om 00.04.10 uur rijdt de lichtgekleurde Volkswagen Golf naast het opvallende voertuig weg langs de vaart in de richting van een andere brug op ca. 500 meter afstand en verdwijnt uit beeld. (…)
4. Het proces-verbaal camerabeelden [discotheek], opgemaakt op 22 maart 2012 door [verbalisant 4], BOA, onder meer inhoudende (documentnummer 067):
(…) Teneinde te kunnen vaststellen of aangeefster die nacht in [discotheek] of op het terrein van [discotheek] terug is geweest, zijn ten tweede male beelden van de bewakingscamera’s van [discotheek] opgevraagd bij de Firma Rosec Security te Raalte. Ditmaal van 00.03.36 uur tot 01.30.30 uur van maandag 20 februari 2012.
Bij het uitkijken van deze beelden is aangeefster of een op aangeefster gelijkend persoon, niet waar te nemen. (…)
Om komt om 01.20.31 uur een licht gekleurde vier deurs VW Golf het terrein op rijden. Dit voertuig steekt het parkeerterrein van [discotheek] over en verdwijnt weer uit beeld. (…)
5. Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3], opgemaakt op 23 februari 2012 door [verbalisant 5] en [verbalisant 6], respectievelijk inspecteur en brigadier, onder meer inhoudende (pag. 75 en 77 tot en met 87, inclusief bijlagen met Whatsappberichten):

(…) Zondag 19 februari 2012 zou ik in eerste instantie meegaan met [slachtoffer] naar [discotheek] om carnaval te vieren. (…) Ik heb die zondag contact gehad met [slachtoffer] via whatsapp. Om 20:33 uur had ze aan mij een foto van haar zelf gemaild. (…) Wij reageren weer op elkaar. Ze gaf aan dat ze het er geen klote aan vond en dat ze teveel gedronken had. (…) Het eerste bericht is om 01:07 uur. In dit bericht staat het volgende “politie (ook van toen heeft mij thuis gebracht) na seks.” Om 01:08 uur bericht ze: “bah!”(…) Rond 16:47 uur kreeg ik weer wat berichten van [slachtoffer], hieruit bleek dat zij bang was om HIV op te lopen omdat een politieman was klaargekomen in haar mond. (…)

6. Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2], opgemaakt op 29 februari 2012 door [verbalisant 7], inspecteur, onder meer inhoudende (pag. 104 en 108, inclusief bijlage met Whatsappberichten):
(…)Berichten op 20 februari 2012
Om 00:05:06 uur stuurde ze mij een bericht: “morgen uitslapen”. Ik heb daar niet op gereageerd omdat ik, denk ik, al sliep. Ik kreeg verder ook geen bericht van haar.
Om 01:10:29 uur stuurde ze mij een “WhatsApp bericht: “politie wou sex!” ‘bah!” (…)
7. Het onderzoek AVL, opgemaakt op 11 december 2014 door [verbalisant 8], onder meer inhoudende (als losse bijlage bij dossier gevoegd, pag. 33 tot en met 44, 53, 56 en 62):

(…)

(…)
(…)
(…)
(…)
(…)
(…)
(…)
[straat]
(…)
(…)
[straat]
(…)
(…)
[straat]
(…)
(…)
[straat]
(…)
(…)
[kaart geanonimiseerd ]
(…)
8. Het proces-verbaal bevindingen opgemaakt op 1 mei 2015 door [verbalisant 9], BOA, onder meer inhoudende (los bij het dossier gevoegd, blad 1):
(…) Door de officier van justitie mr. A.M. Tromp, van het arrondissementsparket Oost Nederland, werd een verzoek gedaan om ten behoeve van het onderzoek Vanuatu, de coördinatiepunten in het rapport van dhr. [verbalisant 8], inzake het onderzoek AVL nader te duiden.
Hiervoor heb ik gebruik gemaakt van Google Maps.
Het gaat om de volgende coördinatiepunten:
6,27802 : 52,38387 (20-2-2012 te 00:10:40 uur)
Dit betreft de Brugstraat te Raalte. De Brugstraat te Raalte is gelegen aan de andere kant van het water over de brug bij [discotheek]. (…)
[coördinaten] (20-2-2012 te 01:01:37 uur)
Dit betreft de [straat] te Raalte. Aan het adres [adres] te Raalte is de Oma van [slachtoffer] woonachtig. (…)
9. Het proces-verbaal van de terechtzitting met betrekking tot de verklaringen van de deskundigen (ex artikel 343 Sv) Van Bree, [verbalisant 9] en Van der Knijff d.d. 21 mei 2015, onder meer inhoudende (blad 6 tot en met 9):
(…) Bree:
Ik ben aan de slag gegaan met de vraagstelling: bepalen wat de locatie is en de nauwkeurigheid van de locatiebepaling met de gegevens die ik aangeleverd heb gekregen. Dat zijn de zogenaamde DOP-waarden. De DOP-waarde is een indicatie van de nauwkeurigheid en wordt bepaald door een constellatie van satellieten. (…) Met een berekening kan de waarde bepaald worden en dan geldt des te hoger de waarde des te nauwkeuriger de locatiebepaling.
Naar aanleiding van pagina 8: AVLS registreert niet welke satellieten gebruikt worden. AVLS registreert wel het aantal satellieten dat gebruikt is voor de locatiebepaling, maar niet waar de satellieten gestaan hebben. Dat laatste zou de locatiebepaling nauwkeuriger maken.
Daarom heb ik een simulatie gemaakt en getracht daaraan de aanwezige satellieten te koppelen. (…) AVLS laat het aantal satellieten en de DOP-waarde zien. Welke satellieten getoond werden heb ik zelf berekend. De DOP-waarde bleek ingedeeld te zijn in categorieën, maar het was niet de echte DOP-waarde. (…) Daarom heb ik een simulatie gemaakt. (…) Ik heb een schatting moeten invoeren. Dat heb ik wel op zodanige wijze gedaan dat ik zou onderschatten. Ik ben aan de bovengrens gaan zitten. Als ik de waarden 1-op-1 zou overnemen zou er een verkeerde waarde uitkomen, de waardes worden dan namelijk te groot.
AVLS 250 is een grote DOP-waarde. Daar hoort een bepaalde afwijking bij.
De cirkels op pagina 12 zijn gebruikt om de grootte van de foutmarge aan te geven. De locatie en de nauwkeurigheid moest gedurende een langere periode weergegeven worden. dat is lastig in cijfers weer te geven. Daarom doen we het op deze manier.
In de binnenstad van Raalte worden er door de gebouwen weinig satellieten aangestraald, waardoor de foutmarge groter is.
[verbalisant 9]: (…)
Nu is het een relatief betrouwbaar systeem waarvoor het bedoeld is. AVLS wordt gebruikt op meldkamers om te bepalen waar een voertuig is om zo de inzet bij incidenten te kunnen bepalen. Het is een hulpmiddel om te bepalen waar een wagen is. (…)
Knijff:
Een punt is geen punt, maar een cirkel. De nauwkeurigheid van de bepaling moet worden opgezocht in het rapport. Als de nauwkeurigheid 200 meter is, dan ligt dit punt precies midden in die cirkel. Als het adres midden in de cirkel ligt kan je alleen zeggen dat hij daar geweest kan zijn. Des te kleiner de cirkel, des te nauwkeuriger de locatiebepaling en des te zekerder dat hij op dat adres geweest is. (…)
[verbalisant 9]:
U zegt mij dat u zojuist de coördinaten van tijdstip 01:01:37 heeft ingevoerd in Google, maar dat u uitkomt op de [straat] en niet op de Kastanjelaan. (…) Het klopt dat ik het in mijn rapport verkeerd heb aangegeven. Het moet de [straat] zijn en niet de Kastanjelaan.
Er zijn wel eens verschillen geweest, maar dat hing vooral af van het aantal cijfers achter de komma. Tien jaar geleden was het nog niet heel nauwkeurig. Nu is het veel nauwkeuriger. (…)
Bree:
Er wordt nu heel erg gefocust op één punt. U moet niet de andere punten vergeten die de lijn neerzetten van de verplaatsing van de auto.
Knijff:
Het kan ook dat dit punt een hele grote cirkel was en de rest kleine cirkels. (…)
10. Een geschrift, zijnde het rapport Schouwing van onderzoek GSM/UMTS netwerk tbv proces-verbaal nr stopv.120524.vanu opgemaakt op 27 mei 2014 door ir. C.A. van Holten, principal consultant bij Omnitele B.V., onder meer inhoudende (los bij het dossier gevoegd, pag. 21 en 22):
(…) Uit de printgegevens van de mobiele telefoon met IMSI [IMSI] en MSISDN [telefoonnummer] blijkt dat er met deze mobiel tussen acht uur ‘s avonds tot middernacht en tussen één uur ‘s nachts en negen uur ’s ochtends weinig tot geen activiteiten zijn uitgevoerd. Tevens lijkt de mobiel in deze tijdsintervallen stationair te zijn. Tussen middernacht en één uur ‘s nachts is er wel activiteit op de mobiel en beweegt deze zich door het netwerk gegeven meerdere regels in de printgegevens die hetzij nieuwe data sessies hetzij routing area updates aangeven.
In dit uur komen de volgende cellen voor in de printgegevens: 43771, 4154, 43776 en 56939. Alhoewel uit de printgegevens geen conclusie kan worden getrokken over het moment waarop de mobiel zich in één van deze cell bevindt, kan wel gezegd worden dat in dit uur de mobiel zich op enig moment in deze cellen heeft bevonden. (…)
Wanneer de uitkomsten van de dekkingsanalyse en printgegevens analyse gecombineerd worden, kan een beeld geschetst worden van waar de mobiele telefoon zich mogelijkerwijs heeft bevonden gedurende het tijdsinterval tussen middernacht een één uur ‘s nachts.

1. Rond middernacht bevindt de mobiel zich ten noorden van het basisstation aan de Schoolstraat in Raalte.

2. In de daarop volgende 18 minuten is de mobiel naar het westen verplaatst tot in het dekkingsgebied van cell 4154. (…) Aan het einde van deze 18 minuten is er een verhoogd niveau aan data communicatie.

3. Gedurende een periode van 25 minuten bevindt de mobiel zich in het dekkingsgebied van cell 4154. Dit is ten noorden van het basisstation aan de Meente. In dít tijdsinterval vindt er weinig data communicatie plaats met uitzondering van licht verhoogd niveau aan datacommunicatie rond half één. Het PD bevindt zich in dit gebied.

4. Tussen kwart voor één en één uur ‘s nachts is er een verhoogd niveau aan data communicatie en beweegt de mobiel zich naar het Oosten richting Raalte. Hierbij komt de mobiel door het dekkingsgebied van cell 43776 (…)

5. Tussen even na één uur en negen uur ‘s ochtends bevindt de mobiel zich aan de westkant van Raalte in het dekkingsgebied van cell 56393. Er vindt dan geen actieve datacommunicatie meer plaats.

11. Een geschrift, zijnde het rapport Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van een aangifte van een zedenmisdrijf gepleegd in Raalte/Olst op 20 februari 2012 d.d. 27 april 2012 (bijlage 41) waarin M.J.W. Pouwels, NFI-deskundige forensisch onderzoek van biologische sporen en DNA, onder meer het volgende heeft gerelateerd (pag. 5, 7, 12, 14, 15 en 17):

(…)

5.1
Onderzoek naar biologische sporen
Bemonsteringen uit de onderzoeksset zedendelicten ZAAC1994NL van het slachtoffer [slachtoffer]
Sperma(vloeistof), speeksel, bloed
De bemonsteringen uit de onderzoeksset zedendelicten zijn onderzocht op de aanwezigheid van sperma(vloeistof), speeksel en bloed. De resultaten van het onderzoek naar biologische sporen staan vermeld in tabel 3. (…)
Tabel 3 Overzicht resultaten onderzoek naar biologische sporen onderzoeksset zedendelicten SIN
Bemonstering
microscopisch
spermacellen
aanwijzing
sperma-vloeistof
aanwijzing speeksel (…)
voor DNA-onderzoek veiliggesteld als
nat langs haren rechts
nee
ja
?
ZAAC1994NL#01 (…)
nat haren links
nee
ja
?
ZAAC1994NL#03
droog haren links
nee
ja
nee
ZAAC1994NL#04
(…)
Jas AACM2653NL van het slachtoffer [slachtoffer]
Sperma(vloeistof) en speeksel (…)
De jas is vervolgens aan de gehele buiten- en binnenzijde met behulp van de zure fosfatase-afdrukmethode en de alfa-amylase-afdrukmethode onderzocht op sporen waarin zich mogelijk sperma(vloeistof) en speeksel zou kunnen bevinden. In verband met dit onderzoek is de jas uit elkaar gehaald. Bij het onderzoek is op één plaats op het linkervoorpand van de jas op de rand onder de kraag, rechts van de bovenste knoop, een aanwijzing verkregen voor de mogelijke aanwezigheid van sperma(vloeistof) en speeksel. Deze plaats is bemonsterd als AACM2653NL#01 (…)
De resultaten en conclusies van het onderzoek naar biologische sporen aan het celmateriaal in de bemonstering AACM2653NL#01 staan (ter verduidelijking als overzicht) vermeld in tabel 4.
Tabel 4 Overzicht resultaten en conclusies van het onderzoek naar biologische sporen in de bemonstering AACM2653NL#01 van de jas
Bemonstering
microscopisch
spermacellen
aanwijzing
sperma-vloeistof
aanwijzing speeksel
voor DNA-onderzoek veiliggesteld als
AACM2653NL#01
nee
ja
ja
AACM253NL#01
(…)
5.2
DNA-onderzoek(…)
Bij het isoleren van het DNA uit de bemonsteringen ZAAC1994NL#01 tot en met #09 uit de onderzoekset zedendelicten van het slachtoffer [slachtoffer], AACM2653NL#01 van de jas van het slachtoffer [slachtoffer] (…) is gebruik gemaakt van de differentiële lysistechniek (…)
5.4
Interpretatie en conclusie
In tabel 6 staat vermeld van wie het celmateriaal in het onderzochte sporenmateriaal op grond van het vergelijkend DNA-onderzoek afkomstig kan zijn. (…)
Tabel 6 Resultaten, interpretatie en conclusie vergelijkend DNA-onderzoek(…)
SIN en omschrijving
Beschrijving DNA-profiel
Celmateriaal kan afkomstig zijn van
Berekende frequentie of matchkans DNA-profiel
Toelichting
Jas AACM2653NL van het slachtoffer [slachtoffer]
AACM2653NL#01
(stringente lysisfractie)
(milde lysisfractie)
DNA-profiel mengprofiel van minimaal
drie personen
DNA-hoofdprofiel van een man
- verdachte [medeverdachte]
DNA-nevenkenmerken
- slachtoffer [slachtoffer] en
(minimaal) één andere persoon
DNA-mengprofiel van minimaal drie personen
DNA-hoofdprofiel van een vrouw
- slachtoffer [slachtoffer]
DNA-nevenkenmerken
- verdachte [medeverdachte] en
(minimaal) één andere persoon
kleiner dan één op één miljard
niet berekend
n.v.t.
niet berekend
(…)
5
-
1
-
(…)
Toelichting:
1 Vanwege de gevonden match en omdat het een bemonstering van het lichaam of kleding van het slachtoffer [slachtoffer] betreft, wordt aangenomen dat het celmateriaal in deze celtractie(s) afkomstig is van het slachtoffer [slachtoffer] zelf. (…)
5 Ondanks dat in het microscooppreparaat van celmateriaal in deze bemonstering geen spermacellen zijn waargenomen kan op grond van de resultaten van het onderzoek naar de aanwezigheid van spermavloeistof en op grond van de resultaten van het DNA-onderzoek aan het celmateriaal in de stringente lysisfractie van deze bemonstering worden geconcludeerd dat de bemonstering sperma bevat dat afkomstig kan zijn van de verdachte [medeverdachte]. (…)
12. Het stamproces-verbaal d.d. 13 augustus 2012, opgemaakt door [verbalisant 10], inspecteur, waarin zij onder meer heeft gerelateerd (pag. 14):
(…)
10. Valsheid in geschrift
Op maandag 20 februari 2012 te 02.55 uur werd onder registratienummer [registratienummer] een BVH mutatie rapport opgemaakt door verbalisanten [medeverdachte] ([nummer medeverdachte]) en [verdachte] ([nummer verdachte]). Het B.V.H. (Basis Voorziening Handhaving) is een centraal informatie systeem dat gebruikt wordt door de politie voor het melden van incidenten en het maken van processen-verbaal en persoonsdossiers In dit mutatie rapport vermelden zij :“Reden rapps op de Brugstraat en zagen daar een jonge dame (meerderjarig) met roze pruik tegen een woning aangeleund staan. Gevraagd of het ging. Ze bleek zwaar onder invloed te zijn van de carnavalsalcohol. Bij de Lampe voelde ze zich nog wel goed, echter nu draaide de wereld voor haar ogen. Vermoedelijk door het temperatuurverschil binnen en buiten. De dame was alleen en moest na doorvragen naar de [straat], alwaar ze bij haar oma sliep. In het kader van de hulpverlening de rozeharige dame naar de [adres] gebracht, alwaar ze op eigen kracht naar binnen is gegaan”
Als tijdstip kennisname en pleegdatum/tijd wordt 20 februari 2012 om1.32uur gerapporteerd.
Het mutatierapport werd door het BIV van de regiopolitie IJsselland ter beschikking gesteld en is bijgevoegd. (doc 120)
Door de verdachten [medeverdachte] en [verdachte] werd gerapporteerd dat ze de vrouw om 01.32 uur hebben aangetroffen.
Uit een proces-verbaal van uitwerking meldkamergesprekken blijkt dat op 20-02-2012 om 01.32 uur door de 46-18, aan de meldkamer is gevraagd om een melding aan te maken aan de Brugstraat in het kader van hulpverlening en het aantreffen van een jongedame die redelijk beschonken is. (doc 059)
Uit een afgeluisterd telefoongesprek tussen verdachten [verdachte] en [medeverdachte] blijkt dat [verdachte] zegt dat hij die melding heeft afgemuteerd. (doc 123)
Uit AVLS gegevens is gebleken dat het voertuig met roepnummer 64-18 op 20 februari 2012
omstreeks 01.32 uurniet
heeft stilgestaan op de Brugstraat maar reed op de Marktstraat met een snelheid van 20 kilometer per uur. (doc 113)
Tevens bleek uit gegevens van de telefoon van aangeefster en van de telefoon van getuige
[getuige 1] dat zij op 20 februari 2012 om1.07uur, naar haar vriendin [getuige 1] een chat bericht heeft gestuurd met de tekst:“Politie (ook van toen heeft me thuis gebracht) na sex”
.
Gezien het bovenstaande en vanwege het feit dat de verdachten een tijdstip hebben gerapporteerd dat niet overeenkomt met de vastgestelde feiten en is de verdenking ontstaan de de verdachten zich vermoedelijk hebben schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift strafbaar gesteld in artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht. (…)