ECLI:NL:RBOVE:2015:3129

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
28 april 2015
Publicatiedatum
30 juni 2015
Zaaknummer
08/960120-14 (LP)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Witwassen van grote geldbedragen en valsheid in geschrift met betrekking tot hypothecaire lening

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 28 april 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen en valsheid in geschrift. De verdachte, geboren in 1973 op de Nederlandse Antillen, werd beschuldigd van het witwassen van aanzienlijke geldbedragen, te weten € 298.920 en € 1.043.720, die vermoedelijk afkomstig waren uit misdrijf. De rechtbank oordeelde dat de verdachte deze bedragen voorhanden had en de herkomst ervan verhuld had, terwijl hij wist dat deze geldbedragen uit misdrijf afkomstig waren. De verdachte had zich ook schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift door een werkgeversverklaring te overleggen voor het verkrijgen van een hypothecaire lening, terwijl hij nooit bij de betreffende werkgever in dienst was geweest. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die een gevangenisstraf van vijf jaar had geëist, afgewezen en heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in het geheel. De inbeslaggenomen voorwerpen, waaronder geldbedragen en geldtelmachines, zijn verbeurd verklaard.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/960120-14 (LP)
Datum vonnis: 28 april 2015
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1973 te [geboorteplaats] (Nederlandse Antillen),
wonende te [woonplaats],
thans verblijvende in de Penitentiaire Inrichting Flevoland,
Huis van Bewaring Almere Binnen te Almere.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 27 januari 2015 en 14 april 2015. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. G. Oosterveld en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. E.G.S. Roethof, advocaat te Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:zich heeft schuldig gemaakt aan (het medeplegen van) (gewoonte)witwassen;
feit 2:zich heeft schuldig gemaakt aan (het medeplegen van) valsheid in geschrift en/of (het medeplegen van) het opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte na een vordering wijziging tenlastelegging d.d. 14 april 2015, dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 7 oktober 2014 tot en
met 24 oktober 2014, te Amsterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, althans zich schuldig
heeft gemaakt aan witwassen,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) van voorwerp(en), te
weten - onder meer -:
- op of omstreeks 24 oktober 2014 een contant geldbedrag van ongeveer 298.920
euro en/of
- op of omstreeks 24 oktober 2014 een contant geldbedrag van ongeveer
1.043.720 euro,
althans van enig(e) (contante) geldbedrag(en) de werkelijke aard en/of de herkomst
en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of
verhuld en/of verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende is en/of enig(e)
geldbedrag(en) en/of goed(eren) verworven en/of voorhanden gehad en/of
overgedragen en/of omgezet, terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs moest
vermoeden, dat dit/deze geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig
was/waren uit enig misdrijf;
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en
met 31 december 2009 te Amsterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een werkgeversverklaring afgegeven door of namens [bedrijf] BV te
Den Haag (zaaksdossier 3, p. 33),
zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen
valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of vervalst en/of doen vervalsen,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s) valselijk en/of in strijd
met de waarheid (zakelijk weergegeven) op voornoemde werkgeversverklaring
vermeld en/of doen vermelden dat
- [verdachte] een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd heeft, en/of
- [verdachte] is aangesteld in vaste dienst, en/of
- het bruto jaarsalaris EUR 48.893,28 danwel EUR 50.838,48 (en vakantietoeslag van
EUR 3.911,46 danwel EUR 4.067,07 en vaste 13e maand van EUR 4.074,44) bedraagt,
en/of
- door ondertekening van die verklaring heeft verklaard en/of doen verklaren dat die
verklaring volledig naar waarheid was ingevuld,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken
en/of door anderen te doen gebruiken;
en/of
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en
met 31 december 2014 te Amsterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals(e) of vervalst(e)
werkgeversverklaring afgegeven door of namens [bedrijf] BV te Den
Haag (zaaksdossier 3, p. 33), zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van
enig feit te dienen, als ware dat geschrift echt en onvervalst,
bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s),
voornoemde werkgeversverklaring(en) heeft/hebben verstrekt en/of doen
verstrekken aan en/of overgelegd en/of doen overleggen aan Reaal Verzekeringen
en/of BNP Paribas Personal Finance B.V. (ten behoeve van een aangevraagde
hypotheek)
en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat hij, verdachte, niet werkzaam was
voor en/of in dienst was van voornoemde [bedrijf] BV zoals
aangegeven op voornoemde werkgeversverklaring.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen terzake het onder 1 en 2 tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren met aftrek van voorarrest.

4.De voorvragen

De verdediging heeft verzocht de dagvaarding bij feit 1 partieel nietig te verklaren, omdat de officier van justitie de woorden “een of meer geldbedragen, waaronder” niet nader heeft uitgewerkt in de tenlastelegging.
De rechtbank is van oordeel dat, gezien de inhoud van het dossier en het onder 1 ten laste gelegde feit in onderlinge samenhang bezien, de verdachte in staat moet worden geacht de tekst van de tenlastelegging te kunnen begrijpen en zich daartegen te verdedigen. De rechtbank is gezien het bovenstaande van oordeel dat dit onderdeel van de tenlastelegging aan de vereisten van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering voldoet en verwerpt daarom het verweer van de verdediging.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding ook voor het overige geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de tenlastegelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
5.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen terzake het onder 1 en 2 tenlastegelegde.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 en 2 tenlastegelegde.
5.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Feit 1
Startinformatie
De verdediging heeft vrijspraak bepleit, omdat de officier van justitie slechts op basis van door Amerikaanse opsporingsautoriteiten verstrekte informatie een strafrechtelijk onderzoek is gestart.
De rechtbank overweegt als volgt. Uit het dossier blijkt dat het onderhavige onderzoek is begonnen na informatie van de Amerikaanse autoriteiten. Dit is de startinformatie geweest op basis waarvan de officier van justitie in Nederland nader onderzoek heeft gedaan, hetgeen uiteindelijk heeft geleid tot deze strafzaak tegen verdachte.
Op 15 oktober 2014 ontving het LIRC, door tussenkomst van de in Nederland gestationeerde liaison officer van de Verenigde Staten van Amerika, de volgende schriftelijk informatie van de opsporingsautoriteiten van de Verenigde Staten van Amerika:
“Information indicates that the user of NL cellular 31-[telefoonnummer 1] is in possession of a large amount of drug proceeds and currently attempting to make further transactions, which are imminent, using the above mentioned cellular in the Netherlands.”
Vervolgens werd op 15 oktober 2014 door de officier van justitie mr. G. Oosterveld, na voorafgaande machtiging van de rechter-commissaris, een bevel tot het opnemen van telecommunicatie en vordering verstrekken verkeersgegevens afgegeven, ten aanzien van de telefoonaansluiting 31-[telefoonnummer 1].
Bij de informatie die de Amerikaanse autoriteiten aan de Nederlandse autoriteiten hebben verstrekt, is vermeld dat de informatie op rechtmatige wijze is verkregen en door Nederlandse opsporingsdiensten in een strafrechtelijk onderzoek gebruikt mocht worden. In beginsel dient de rechtbank op de juistheid van dergelijke informatie te vertrouwen. Het interstatelijke vertrouwensbeginsel geeft daarbij volgens vaste jurisprudentie de doorslag. Een uitzondering op het vertrouwensbeginsel wordt gemaakt indien zich bijzondere omstandigheden voordoen, waarin sprake zou kunnen zijn van het niet respecteren van verdedigingsrechten, zoals die voortvloeien uit het EVRM. Indien er sprake is van een gerechtvaardigd vermoeden van dergelijke omstandigheden, is er voor de verdediging een belang dat daarnaar nader onderzoek zal worden gedaan.
Naar het oordeel van de rechtbank kan hetgeen door de verdediging is aangevoerd niet als zodanige bijzondere omstandigheden worden aangemerkt. De resultaten van het onderzoek kunnen derhalve voor het bewijs van het tenlastegelegde worden gebezigd.
Bewijs
Op grond van het proces-verbaal van bevindingen betreffende de observatie op 24 oktober 2014, het proces-verbaal van aanhouding van verdachte, het proces-verbaal van doorzoeking van het voertuig, het proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming d.d. 30 oktober 2014 en het proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming d.d. 13 november 2014 staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat verdachte op 24 oktober 2014 een geldbedrag van
€ 298.920,- voorhanden heeft gehad.
Voor een veroordeling ter zake witwassen dient te worden bewezen dat voornoemd geldbedrag uit misdrijf afkomstig was. Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt.
Gebleken is dat de handelingen ten aanzien van het geldbedrag van € 298.920,- plaatsvonden onder omstandigheden die, in de context van de gebeurtenissen en in samenhang bezien, als zogenoemde typologieën van – en daarmee kenmerkend voor – witwassen zijn aan te merken. Het is een feit van algemene bekendheid dat diverse vormen van criminaliteit gepaard gaan met grote hoeveelheden contant geld in grote coupures. Het in een rolkoffer – zonder enige verdere bescherming – vervoeren van grote hoeveelheden chartaal geld is zeer ongebruikelijk, onder meer vanwege de veiligheidsrisico’s. Crimineel geld maakt het kennelijk de moeite waard dat risico te lopen. Bovendien is niet gebleken dat, na de aanhouding van verdachte en de inbeslagname van het geld, iemand het geld heeft opgeëist. Voorts verhoudt het geldbedrag dat verdachte voorhanden heeft gehad zich niet tot het bij de Belastingdienst bekende inkomen en vermogen van verdachte.
Voornoemde omstandigheden rechtvaardigen het vermoeden van witwassen van opbrengsten van misdrijven. Gelet op dit vermoeden mag van de verdachte worden verwacht dat hij een aannemelijke en verifieerbare verklaring geeft over de herkomst van het geldbedrag. Verdachte heeft zich beroepen op zijn zwijgrecht en heeft derhalve geen verifieerbare gegevens verstrekt inhoudende dat het bij hem aangetroffen geldbedrag mogelijk op legale wijze is verkregen. Ook overigens biedt het dossier geen enkele aanwijzing dat het aangetroffen geldbedrag op legale wijze is verkregen.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat het bij verdachte aangetroffen geldbedrag van € 298.920,- – middellijk of onmiddellijk – uit misdrijf afkomstig is. Nu verdachte dit geld gelet op voornoemde processen-verbaal door een ander ter hand is gesteld en gesteld noch gebleken is dat het geld afkomstig is van een door verdachte zelf gepleegd misdrijf, gaat de rechtbank ervan uit dat het geldbedrag – middellijk of onmiddellijk – uit een door een ander gepleegd misdrijf afkomstig is. Gelet op de voornoemde omstandigheden acht de rechtbank bewezen dat verdachte wist dat het geldbedrag uit misdrijf afkomstig was.
Al met al is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van € 298.920,-.
Op 24 oktober 2014 heeft in de woning van verdachte een doorzoeking ter inbeslagneming plaatsgevonden, waarbij een totaal geldbedrag van € 1.043.720,- is aangetroffen. De rechtbank is van oordeel dat verdachte dit geldbedrag voorhanden heeft gehad, nu dit geldbedrag is aangetroffen in de woning van verdachte en verdachte geen verifieerbare verklaring heeft gegeven van wie dit geldbedrag – anders dan van verdachte – zou kunnen zijn.
Op grond van het voorgaande en gelet op de hiervoor reeds uiteengezette typologieën van witwassen en het ontbreken van een door verdachte gegeven aannemelijke en verifieerbare verklaring over de herkomst van het geld, is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat ook het geldbedrag van € 1.043.720,- – middellijk of onmiddellijk – uit misdrijf afkomstig is. Nu gesteld noch gebleken is dat het geld afkomstig is van een door verdachte zelf gepleegd misdrijf, gaat de rechtbank ervan uit dat ook dit geldbedrag –middellijk of onmiddellijk- uit een door een ander gepleegd misdrijf afkomstig is. Gelet op voornoemde omstandigheden acht de rechtbank bewezen dat verdachte wist dat het geldbedrag uit misdrijf afkomstig was.
Derhalve is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich tevens schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van een geldbedrag van € 1.043.720,-.
Tijdens de doorzoeking ter inbeslagneming in de woning van verdachte op 24 oktober 2014 is tevens een opschrijfboekje en twee geldtelmachines. Nu de gegevens uit het opschrijfboekje corresponderen met (geld)overdrachten zoals naar voren komen uit door verdachte gevoerde telefoongesprekken op respectievelijk 18/19 en 23 oktober, gaat de rechtbank ervan uit dat alle gegevens opgenomen in het opschrijfboekje staan voor inkomende en uitgaande geldstromen. Het geldbedrag dat in de woning van verdachte is aangetroffen sluit bovendien aan bij het eindbedrag als vermeld in de administratie.
De rechtbank overweegt dat gelet op het voorgaande het eveneens wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de andere bedragen genoemd in de administratiestukken voorhanden heeft gehad.
Op grond van het voorgaande en gelet op de hiervoor reeds uiteengezette typologieën van witwassen en het ontbreken van een door verdachte gegeven aannemelijke en verifieerbare verklaring over de herkomst van het geld, is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat de geldbedragen genoemd in de inbeslaggenomen administratie – middellijk of onmiddellijk – uit misdrijf afkomstig zijn. Nu verdachte de geldbedragen door een ander ter hand zijn gesteld en gesteld noch gebleken is dat het geld afkomstig is van een door verdachte zelf gepleegd misdrijf, gaat de rechtbank ervan uit dat ook deze geldbedragen –middellijk of onmiddellijk- uit een door een ander gepleegd misdrijf afkomstig zijn. Gelet op voornoemde omstandigheden acht de rechtbank bewezen dat verdachte wist dat de geldbedragen uit misdrijf afkomstig waren.
Derhalve is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich tevens schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van diverse andere geldbedragen.
Uit het inbeslaggenomen opschrijfboekje met administratie van geldbedragen, de tapgesprekken en de inbeslaggenomen geldtelmachines, leidt de rechtbank af dat verdachte zich al langere tijd bezig hield met het witwassen van geld.
Gelet op het grote aantal geldbedragen dat verdachte in korte tijd heeft witgewassen, is de rechtbank van oordeel dat het wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen.
Feit 2
Verdachte heeft voor het verkrijgen van zijn hypothecaire lening een werkgeversverklaring van [bedrijf] overgelegd, terwijl hij nooit bij deze werkgever in dienst is geweest. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt. Op de model-werkgeversverklaring staat dat verdachte sinds 1 januari 2008 als financieel manager in dienst is bij [bedrijf]. De werkgeversverklaring is ondertekend op 3 augustus 2009 door [naam 1], terwijl uit het uittreksel van de Kamer van Koophandel d.d. 11 november 2014 blijkt dat [naam 2] als directeur sinds 14 juli 2009 alleen bevoegd is tot het tekenen van dergelijke verklaringen. Op de bankafschriften over 2008 en 2009 is te zien dat verdachte in de periode van 25 september 2008 tot en met 19 juni 2009 maandelijks salaris heeft ontvangen, terwijl volgens de werkgeversverklaring van 3 augustus 2009 het dienstverband op 1 januari 2008 is aangevangen en bovendien directeur [naam 2] in de aangiften vennootschapsbelasting over de jaren 2008 en 2009 heeft aangegeven dat het bedrijf in deze jaren stil lag en er geen activiteiten plaats hebben gevonden. Voorts zijn er geen belastingafdrachten bekend van de onderneming die betrekking hebben op verdachte. Verder is het opmerkelijk dat niet blijkt dat verdachte vakantiegeld en een 13e maand uitgekeerd heeft gekregen en dat voorafgaand aan de salarisuitbetaling contante stortingen hebben plaatsgevonden op de bankrekening van [bedrijf]. Ten slotte is vastgesteld dat het loonheffingsnummer zoals vermeld op de salarisspecificaties van [bedrijf] voor verdachte niet juist is. Dit alles overziend is de rechtbank van oordeel dat de werkgeversverklaring valselijk is opgemaakt.
Naar aanleiding van de aanvraag heeft BNP Paribas Personal Finance BV een hypotheekofferte uitgebracht, die door de verdachte is geaccepteerd. Hierop is door BNP een hypothecaire lening verstrekt voor de aankoop van de woning aan de Oudezijds Voorburgwal [huisnummer] te Amsterdam. Verdachte heeft vervolgens getekend voor de aankoop van deze woning.
Verdachte heeft derhalve voor het verkrijgen van de hypothecaire lening gebruik gemaakt van een document dat niet in overeenstemming is met de werkelijkheid. De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat verdachte ervan op de hoogte was dat de werkgeversverklaring valselijk is opgemaakt.
Alles overziend is de rechtbank van oordeel dat het onder 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen is.
5.3
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 7 oktober 2014 tot en met 24 oktober 2014, te Amsterdam, althans in Nederland, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij, verdachte, van voorwerpen, te weten - onder meer -:
- op 24 oktober 2014 een contant geldbedrag van ongeveer 298.920 euro en
- op 24 oktober 2014 een contant geldbedrag van ongeveer 1.043.720 euro,
de herkomst verhuld en enige geldbedragen voorhanden gehad, terwijl hij, verdachte, wist, dat deze geldbedragen - onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf;
2.
hij in de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 te Amsterdam, althans in Nederland, een werkgeversverklaring afgegeven door of namens [bedrijf] BV te Den Haag, zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen
valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of vervalst en/of doen vervalsen,
immers heeft hij, verdachte valselijk en in strijd met de waarheid (zakelijk weergegeven) op voornoemde werkgeversverklaring vermeld en/of doen vermelden dat
- [verdachte] een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd heeft, en
- [verdachte] is aangesteld in vaste dienst, en
- het bruto jaarsalaris EUR 48.893,28 (en vakantietoeslag van EUR 3.911,46 en vaste 13e maand van EUR 4.074,44) bedraagt, en
- door ondertekening van die verklaring heeft verklaard dat die verklaring volledig naar waarheid was ingevuld,
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken en door anderen te doen gebruiken;
en
hij in de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2014 te Amsterdam, althans in Nederland, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valse of vervalste werkgeversverklaring afgegeven door of namens [bedrijf] BV te Den
Haag, zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware dat geschrift echt en onvervalst,
bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte voornoemde werkgeversverklaring heeft verstrekt aan Reaal Verzekeringen en/of BNP Paribas Personal Finance B.V. (ten behoeve van een aangevraagde hypotheek)
en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat hij, verdachte, niet werkzaam was
voor en/of in dienst was van voornoemde [bedrijf] BV zoals
aangegeven op voornoemde werkgeversverklaring.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is (telkens) strafbaar gesteld bij artikel 420ter Sr juncto artikel 420bis en bij artikel 225 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
de misdrijven: in de eerste en tweede plaats telkens van het plegen van witwassen een gewoonte maken;
feit 2
de misdrijven: valsheid in geschrift en het opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen als ware het echt en onvervalst.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het witwassen van grote geldbedragen, gericht op het veiligstellen van uit misdrijf afkomstige opbrengsten. Het witwassen van criminele gelden vormt een bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer ernstig aan. Het in omloop zijn van dergelijke grote witgewassen geldbedragen heeft een sterk corrumperende werking en faciliteert veelal ander strafbaar handelen.
Verdachte heeft zich voorts schuldig gemaakt aan het medeplegen van het valselijk opmaken van een werkgeversverklaring en verdachte heeft deze verklaring vervolgens gebruikt voor het aanvragen van een hypotheek.
In het economische verkeer spelen hypothecaire geldleningen een belangrijke rol. Het gaat daarbij om korter of langer durende financiële verplichtingen die worden aangegaan tussen banken en (natuurlijke) personen. Voor de beoordeling van de kredietwaardigheid van de aanvrager is de bank afhankelijk van de juistheid van de overgelegde stukken. Door te handelen zoals bewezen is verklaard, heeft verdachte misbruik gemaakt van het vertrouwen dat in het maatschappelijk verkeer pleegt te worden gesteld in schriftelijke stukken met een bewijsbestemming. Bovendien heeft hij misbruik gemaakt van het vertrouwen van de hypotheekverstrekker die er van uit moet kunnen gaan dat overgelegde bescheiden naar waarheid zijn opgemaakt.
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te noemen duur passend en geboden is. De rechtbank zal een lagere gevangenisstraf opleggen dan geëist door de officier van justitie, omdat de rechtbank verdachte een geringere rol toedicht dan die van bankier, de rol die de officier van justitie verdachte toedicht.
8.2
De inbeslaggenomen voorwerpen
De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten een rolkoffer, twee geldtelmachines en geldbedragen (à € 589.800,-, € 400.050,-, € 45.560,-, € 1.000,-,
€ 6.760,-, € 500,-, € 50,- en € 298.920,-), dienen te worden verbeurdverklaard, omdat dit voorwerpen zijn met betrekking tot welke de feiten zijn begaan.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 27, 33, 33a en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
in de eerste en tweede plaats telkens van het plegen van witwassen een gewoonte maken;
feit 2
valsheid in geschrift en het opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen als ware het echt en onvervalst;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 en 2 bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;

de inbeslaggenomen voorwerpen

- verklaart verbeurd de op de beslaglijst vermelde voorwerpen, te weten een rolkoffer, twee geldtelmachines en geldbedragen (à € 589.800,-, € 400.050,-, € 45.560,-, € 1.000,-,
€ 6.760,-, € 500,-, € 50,- en € 298.920,-).
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P. van Eerde, voorzitter, mr. S.M.M. Bordenga en mr. B.T.C. Jordaans, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.C. van Druten, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 28 april 2015.
Mr. Bordenga is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de Dienst Landelijke Recherche, onderzoek 26Pinch/26DLR14123. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 1
Ten aanzien van € 298.920,-
1. Het proces-verbaal van bevindingen betreffende de observatie 24 oktober 2014, inhoudende, zakelijk weergegeven [1] :
Wij hebben (…) op vrijdag 24 oktober 2014 niet stelselmatig geobserveerd en de navolgende waarnemingen gedaan en/of het volgende ondernomen. (…)
14:45
(…)
Zien een Audi A4 met kenteken [kenteken] de parkeergarage van de Makro binnenrijden. (…)
14:47
(…)
Bij bevraging bij het RDW komt de volgende informatie naar voren: voertuig staat op naam van: [verdachte], adres: [adres 1].
(…)
(…)
15:02
(…)
Zien dat de bestuurder van de Audi uitstapt van af nu te noemen NN01.
(…)
(…)
15:07
(…)
Ziet dat NN01 naar de ingang van de parkeergarage kijkt. Ziet een lach verschijnen op het gezicht van NN01. Kort hierna stopt er een Volkswagen Phaeton, grijs van kleur. Ziet dat het kenteken van de Volkswagen begint met 57.
(…)
(…)
15:08
(…)
Ziet dat NN01 naar de bestuurder van de Volkswagen kijkt wat zegt en direct daarna de linker achterdeur van de Volkswagen opent. Ziet dat NN01 een grijze rolkoffer uit de Volkswagen pakt. Ziet dat de Volkswagen weg rijdt. Zie dat NN01 de rolkoffer op de achterbank achter de bestuurdersstoel zet van de Audi A4.
15:08
(…)
Ziet dat NN01 als bestuurder in de Audi stapt.
15:09
(…)
Zien dat de Volkswagen Phaeton voorzien is van het kenteken 57-SL-LR.
2. Het proces-verbaal van doorzoeking voertuig, inhoudende, zakelijk weergegeven [2] :
Op vrijdag 24 oktober 2014 omstreeks 22:00 uur, werd door mij een personenauto doorzocht op grond van artikel 96b van het Wetboek van Strafvordering. Het betrof een personenauto van het merk: Audi, type A4, kleur: grijs, voorzien van het kenteken: [kenteken]. (…)
Ik zag tijdens de doorzoeking dat er mogelijk een verborgen ruimte in de auto aanwezig was. (…) Ik zag een schot met daarachter een holle ruimte tussen de kofferbak en de achterbank. (…)
3. Het proces-verbaal van aanhouding van de verdachte [verdachte], inhoudende, zakelijk weergegeven [3] :
Op vrijdag 24 oktober 2014, omstreeks 15:09 uur, hield ik in de parkeergarage van de Makro, gelegen aan de Flinesstraat te Amsterdam, als verdachte aan:
Verdachte:
Voornamen: [verdachte]
Achternaam: [verdachte]
Geboortedatum: [geboortedatum] 1973
Geboorteplaats: [geboorteplaats]
(…)
Het onderzoeksteam heeft het vermoeden dat de bestuurder van de Audi met kenteken [kenteken] de gebruiker is van het telefoonnummer 31-[telefoonnummer 1]. Door het onderzoeksteam wordt gezien dat er contact wordt gemaakt met twee mannen die in een Volkswagen Phaeton rijden. Er wordt gezien dat door de bestuurder van de Audi een rolkoffer wordt gepakt van de achterbank van de Volkswagen Phaeton en deze rolkoffer op de achterbank van de Audi zet. De Volkswagen Phaeton rijdt direct weg. Er wordt besloten om de bestuurder van de Audi aan te spreken en een controle op grond van artikel 96b Wetboek van Strafvordering uit te voeren. In de rolkoffer wordt een groot geld bedrag aangetroffen, wat vermoedelijk van enig misdrijf afkomstig is.
4. Het proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming d.d. 30 oktober 2014, inhoudende, zakelijk weergegeven [4] :
Plaats: Amsterdam
Datum: 24 oktober 2014
(…)
Omstandigheden: aangetroffen in personenauto
Beslagene:
Voornamen: [verdachte]
Achternaam: [verdachte]
(…)
IBN-Code Omschrijving goederen
[kenteken].1 Grijze rolkoffer
5. Het proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming d.d. 13 november 2014, inhoudende, zakelijk weergegeven [5] :
Plaats: Amsterdam
Datum: 24 oktober 2014
(…)
Omstandigheden: aangetroffen in een rolkoffer op de achterbank van personenauto
Beslagene:
Voornamen: [verdachte]
Achternaam: [verdachte]
(…)
IBN-Code
Omschrijving goederen
[kenteken].1.a
3976 biljetten van 50 euro
30 biljetten van 500 euro
144 biljetten van 200 euro
112 biljetten van 100 euro
304 biljetten van 10 euro
2104 biljetten van 20 euro
298.920,00 euro
Ten aanzien van € 1.043.720,00
6. Het proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming d.d. 13 november 2014, inhoudende, zakelijk weergegeven [6] :
Plaats: Amsterdam
[adres 1]
Datum: vrijdag, 24 oktober 2014
(…)
Beslagene
Voornamen: [verdachte]
Achternaam: [verdachte]
(…)
IBN-code
Omschrijving goederen
OU161B.01.01.001
11794 biljetten van 50 euro
4 biljetten van 20 euro
2 biljetten van 10 euro
589.800,00 euro
OU161B.01.01.002
13984 biljetten van 20 euro
128 biljetten van 5 euro
103 biljetten van 100 euro
714 biljetten van 50 euro
7373 biljetten van 10 euro
400.050,00 euro
OU161B.01.03.001
22 biljetten van 500 euro
26 biljetten van 200 euro
92 biljetten van 100 euro
20 biljetten van 10 euro
398 biljetten van 20 euro
240 biljetten van 50 euro
45.560,00 euro
OU161B.01.04.001
200 biljetten van 5 euro
1.000,00 euro
OU161B.01.05.002
154 biljetten van 20 euro
76 biljetten van 5 euro
66 biljetten van 50 euro
6.760,00 euro
OU161B.01.05.002
25 biljetten van 20 euro
500,00 euro
OU161B.02.02.001A
1 biljet van 50 euro
50,00 euro
Totaal: 1.043.720,00 euro
Ten aanzien van € 298.920,- en € 1.043.720,00
7. Het proces-verbaal betreffende belastinggegevens, inhoudende, zakelijk weergegeven [7] :
Inkomsten uit het register overzicht inkomstenverhoudingen per jaar van de Belastingdienst
Jaar (…) netto besteedbaar
2010 € 6.939,00
2011 € 3.343,00
2012 - € 11.366,00
2013 € 3.906,00
(…) [verdachte] is een rechthebbende inzake een rekening bij de Rabobank. (…)
Jaar (…) Eindstand
2010 € 2.019,00
2011 € 1.457,00
2012 € 106,00
2013 € 64,00
(…) Uit de bovenstaande twee tabellen blijkt dat gezien het legale inkomen van [verdachte] in de jaren 2010 tot en met 2013, het niet mogelijk is dat [verdachte] over € 1.043.730,- euro contant kan beschikken uit zijn legale inkomen.
8. Een proces-verbaal van bevindingen omtrent vindplaats inbeslaggenomen goederen in de woning [adres 1] te Amsterdam d.d. 29 oktober 2014, inhoudende, zakelijk weergegeven [8] :
IBN-code
Omschrijving goederen
(…)
OU161B.01.01.003
Geldtelmachine met kabels Safecan 2210
OU161B.01.02.001
Geldtelmachine grijs
T.a.v. gewoontewitwassen:
9. Een geschrift, te weten de uitwerking van tapgesprekken, inhoudende, zakelijk weergegeven [9] :
Beller: [telefoonnummer 2]
Datum: 16-10-2014 22:00:16
Gebelde: [telefoonnummer 1]
Naam: [verdachte] NG
(…)
Man: Vriend, morgenmiddag om mijn vriend te ontmoeten.
[verdachte]: Het is goed.
Man: Daar waar “Gutier”(fon.), dan weet je?
(…)
Man: Daar waar ik de laatste keer was.
(…)
Man: daar waar de laatste keer die van “212”.
(…)
Man: Die “Gutier” van je, weet je dat nog?
[verdachte]: Ah! Ja ja, Daar beneden. Ik weet het nu wel.
Man: Goed, ik zal tegen hem zeggen dat hij om 12 uur tegen daar aanwezig moet zijn.
Beller: [telefoonnummer 3]
Datum: 23-10-2014 14:15:56
Gebelde: [telefoonnummer 1]
Naam: [verdachte] NG
(…)
Man: Hoe is het met De Vriend gegaan?
[verdachte], Goed, maar alleen dat ik denk dat ik hem niet goed heb begrepen. Ik ben nu aan het “resucitando” (fon.) en dat is dan… 5… 14…
Man: Hoe?
[verdachte]: “Cinco catorce”(vijf veertien)
Man: “Cinco catorce” (vijf veertien) en hoeveel had hij gezegd?
[verdachte]: Ik denk dat ik “siete diesinueve”(zeven negentien) heb gehoord, maar ik weet het niet zeker.
Man: Ja, hij zei tegen mij ook “Zeven negentien”
[verdachte]: Ja, maar ik ben aan het kijken en er is alleen dit hier. Ik denk dat hij zich heeft vergist, want ik zie het hier en…
Man: Maar heb je dat via de “machine” gedaan?
[verdachte]: Ja, ik ben daarmee bezig nu… ik ben het aan het nachecken, daarom… Ik zie het en ik tel het en ik zie dat er tekort is. Ik hoorde “zeven negentien” maar “vijf veertien”…
Man: Goed, ik zal hem schrijven en dan bel ik je weer.
[verdachte]: Ah! Goed, vriend.
Beller: [telefoonnummer 1]
Datum: 23-10-2014 14:18:48
Gebelde: [telefoonnummer 3]
Naam: [verdachte] NG
(…)
[verdachte]: (…) nu heb ik het goed geteld, het was niet “zeven negentien” maar “zeven veertien”… drie… drie honderd tachtig…. Ja, vijf en zestig, ja drie honderd vijf en zestig…
(…)
Man: Goed, ik zal nu direct hem schrijven.
10. Het proces-verbaal van bevindingen betreffende aangetroffen administratie, inhoudende, zakelijk weergegeven [10] :
Op vrijdag 24 oktober 2014 heeft in de woning van verdachte [verdachte] een doorzoeking ter inbeslagname plaatsgevonden. Naast een geldbedrag van € 1.043.730,- is een opschrijfboekje aangetroffen van vermoedelijke administratie van geldbedragen. (…) Het gaat om een wit opschrijfboekje waarvan 12 pagina’s beschreven zijn. De aantekeningen zijn voorzien van een datum. De eerste datum is 7 okt en de laatste is 24 okt, de dag van de aanhouding en doorzoeking. Totaal is er op 14 dagen een aantekening te vinden, bijna elke dag tussen 7 en 24 oktober. De genoteerde bedragen variëren van 50.000 tot 1.000.000. Van de bedragen worden bedragen afgetrokken, vaak vergezeld door een naam en datum of door ‘nuestro’ wat ons betekent in het Spaans. Het vermoeden is is dat de bedragen waarbij nuestro staat gaat om provisie. Het gemiddelde ‘nuestro’ bedrag is 1% van het ingekomen geldbedrag, wat een vrij normale provisie is voor een geldkoerier. Het totaalbedrag aan bedragen waarbij 'nuestro’ staat is 81.050,- in een tijdsbestek van 18 dagen. Bij twee van de genoteerde bedragen staat een euro teken voor het bedrag. Aangezien de bedragen waar een euroteken voor staat doortellen met de bedragen zonder euro teken (…) wordt vermoed dat de hele administratie in euro’s is. Het totaal aan positieve bedragen, vermoedelijk de binnengekomen bedragen, is 19.711.490,-. Het totaal aan bedragen wat wordt afgetrokken, vermoedelijk wordt overgedragen, is 18.211.490,-. Aan het eind van het boekje op 24 oktober staat een inkomend bedrag van 1.000.000. daarvan wordt een bedragen van 9900 afgetrokken met het bijschrift nuestro. Vervolgens blijft er een restbedrag, in het Spaans ‘resto’ over van 990.100. Hierna is het notitieboekje leeg. Dit doet vermoeden dat met dit bedrag van 990.1000 nog niets gedaan is. In de woning van [verdachte] is een bedrag van € 1.043.730,- aangetroffen. Dit geldbedrag is op verschillende plaatsen aangetroffen, maar het grootste deel is in 2 boodschappentassen gevonden. (…) In deze Lidl en Albert Heijn boodschappentassen is een bedrag van respectievelijk € 589.800,- en € 400.060,- aangetroffen. Dit maakt samen een bedrag van € 989.860. Dat bedrag ligt erg dicht bij de laatste entry in de administratie van € 990.100,-. Het verschil van 240,- kan een telverschil zijn. In de Lidl tas zijn 11 bundels geld met opschrift 50.000 en 1 bundel geld met opschrift 40.000 aangetroffen. Opgeteld maakt dit € 590.000,- in plaats van de door het onderzoeksteam getelde € 589.800,-. In de Albert Heijn tas zijn 15 bundels geld met opschrift 20.000, 7 bundels met geld met opschrift 10.000 en 1 bundel geld met opschrift 30.000 aangetroffen. Opgeteld maakt dit € 400.000,- in plaats van de door het onderzoeksteam getelde € 400.060,-. Dit ronde bedrag van in totaal € 990.000,- klopt vrij exact met de geadministreerde € 990.100,-.
(…)
23 oktober 2014 14:18 uur [verdachte] belt naar NN-Man507-4778
Uit dit gesprek blijkt dat [verdachte] niet goed had geteld en dat hij 714365 geeft ontvangen. In de administratie staat op 23 oktober exact dit bedrag geadministreerd. (…) Het vermoeden ontstaat dat [verdachte] in de ochtend van 23 oktober 2014 in België € 714.365,- heeft opgehaald.
(…) Het is aannemelijk dat 2B6BFD05 [naam 3] [verdachte] is. (…) Op 18 oktober is het volgende chatgesprek met [naam 4] te lezen. (…) Uit deze chatgesprekken blijken de volgende bedragen:
60+246800+500 te doen vandaag (18 oktober 2014)
Ons totaal van 7988
Jouwe 3650
702520 totaal
In [naam 5] 60, [naam 6] 246.5, [verdachte] 500 en [naam 7] 600 op 18 oktober 2014.
In de administratie zijn deze bedragen ook te zien. Ze zijn echter geadministreerd op 19 oktober. (…) Vermoedelijk is de 3650 het deel wat bestemd is voor [verdachte]. 3650 van de totale provisie van 7988 is dan voor [verdachte]. (…)
Feit 2
11. Een geschrift, te weten een Model-werkgeversverklaring ten behoeve van het aanvragen van Nationale Hypotheek Garantie d.d. 3 augustus 2009, inhoudende, zakelijk weergegeven [11] :
Naam werkgever: [bedrijf]
Adres werkgever: [adres 2]
Naam werknemer: [verdachte]
(…)
Geboortedatum: [geboortedatum]-1973
In dienst sinds: 01-01-2008
Functie: Financieel manager
De werknemer heeft: een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd of is aangesteld in vaste dienst
Is sprake van een proeftijd: nee
(…)
Bruto jaarsalaris: € 48.893,28
Vakantietoeslag: € 3,911,46
(…)
Vaste 13e maand: € 4.074,44
(…)
Ondergetekende verklaart namens de werkgever dat alle gegevens naar waarheid zijn ingevuld.
Naam ondertekenaar: [naam 1]
Getekend te Den Haag d.d. 03-08-2009.
12. Een geschrift, te weten een werkgeversverklaring ten behoeve van het aanvragen van een hypothecaire geldlening d.d. 5 februari 2009, inhoudende, zakelijk weergegeven [12] :
Naam werkgever: [bedrijf]
Adres werkgever: [adres 2]
Naam werknemer: [verdachte]
(…)
Geboortedatum: [geboortedatum]-1973
In dienst sinds: 01-01-2008
Functie: Financieel manager
De werknemer heeft: een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd of is aangesteld in vaste dienst
Is sprake van een proeftijd: nee
(…)
Bruto jaarsalaris: € 50.838,48
Vakantietoeslag: € 4.067,07
(…)
Ondergetekende verklaart namens de werkgever dat alle gegevens naar waarheid zijn ingevuld.
Naam ondertekenaar: [naam 1]
Getekend te Den Haag d.d. 05-02-2009.
13. Een geschrift, te weten een uittreksel van de Kamer van Koophandel d.d. 11 november 2014, inhoudende, zakelijk weergegeven [13] :
Rechtsvorm: Besloten Vennootschap
Statutaire Naam: [bedrijf] B.V.
Statutaire zetel: ’s-Gravenhage
(…)
Enig aandeelhouder
Naam: [naam 2]
(…)
Enig aandeelhouders sedert: 06-10-2006
Bestuurder
Naam: [naam 2]
(…)
Datum in functie: 14-07-2009
Titel: Directeur
Bevoegdheid: Alleen/zelfstandig bevoegd.
14. Het proces-verbaal valsheid in geschrift/oplichting, inhoudende, zakelijk weergegeven [14] :
In de aangiften vennootschapsbelasting over de jaren 2008 en 2009 geeft de directeur [naam 2] aan dat het bedrijf in deze jaren stil ligt en er geen activiteiten plaatsvinden. (…)
Volgens de belastinggegevens is op naam van genoemde [verdachte] een hypothecaire geldlening onder rekeningnummer: 1187314101 en 118731411 van Victorie Hypotheken (BNP Paribas Personal Finance BV) bekend. (…)
Er zijn geen belastingafdrachten bekend van de onderneming [bedrijf] die betrekking hebben op [verdachte].
(…)
Op de bankrekeningafschriften over 2008 en 2009 is te zien dat [verdachte] in de periode van 25 september 2008 tot en met 19 juni 2009 maandelijks salaris ontvangt van [bedrijf]. Hoewel volgens de werkgeversverklaring van 3 augustus 2009 het dienstverband op 1 januari 2008 is aangevangen is de eerste loonbetaling pas in september 2009. (…)
In het hypotheekdossier van BNP is voorts een notariële koopovereenkomst aangetroffen, waarin staat dat [verdachte] op 19 juni 2009 heeft getekend voor de aankoop van de woning aan de Oudezijds Voorburgwal [huisnummer] te Amsterdam. Verder is in het hypotheekdossier van BNP een offerte aangetroffen waarin staat dat [verdachte] op 30 juli 2009 heeft getekend voor de aankoop van de woning aan de Oudezijds Voorburgwal [huisnummer] te Amsterdam. Onder het hoofdstuk bijzondere bepalingen staat vermeld dat de offerte geschiedt onder voorbehoud van onder andere de navolgende voorwaarde: aantoonbaar voldoende inkomen. (…)
[verdachte] ontvangt iedere maand hetzelfde loonbedrag, zijnde € 2701,48. (…) Tevens is opmerkelijk dat op de Rabobankrekening van [verdachte] geen uitkering van vakantiegeld en 13e maand is opgenomen terwijl dat volgens de uitgeleverde salarisspecificaties van juni en juli en de werkgeversverklaring van [verdachte] wel vermeld staat. (…)
Het is opmerkelijk dat de salarisbetaling aan [verdachte] van de ABNAMRO bankrekening alleen mogelijk is door 8 contante stortingen bij de geldautomaat op de IJburglaan 1391 en 1 contante storting bij de geldautomaat op de Oostelijke Handelskade op de ABNAMRO bankrekening van [bedrijf], op dezelfde dag als de betaling van het salarisbedrag van [verdachte]. De stortingen zijn grotendeels vrijwel hetzelfde als de salarisbetaling van € 2701,47. Er zijn vrijwel geen zakelijke activiteiten waargenomen op de bankrekening van [bedrijf]. Dat wordt ook bevestigd in de aangiften vennootschapsbelasting van [bedrijf] over de jaren 2008 en 2009 waarin de directeur aangeeft dat er geen activiteiten zijn in deze periode. (…)
Uit de gevorderde gegevens van de Belastingdienst is vastgesteld dat het loonheffingsnummer 8001.82.078 L01 zoals vermeld op de salarisspecificaties van [bedrijf] voor [verdachte] niet juist is. (…)
Op 3 augustus 2009 heeft [verdachte] de hypotheekofferte getekend en geaccordeerd. (…)

Voetnoten

1.ZD01; P36-37
2.ZD01; P40-43
3.ZD01; P45-46
4.Beslagdossier; P104-105
5.Beslagdossier; P112-113
6.Beslagdossier; P110-111
7.ZD02; P30 van het looppv en P154-220
8.ZD02; P60-75
9.ZD01; P63-65
10.Beslagdossier; P140-147
11.ZD03; Bijlage; P33
12.ZD03; Bijlage; P117
13.ZD03; Bijlage; P25
14.ZD03; 1-25