In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, op 17 juni 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen de curator van de failliete vennootschap Partner-Back Backwarenherstellungs GmbH en de Coöperatieve Rabobank Twente Oost U.A. De curator vorderde betaling van een bedrag van € 118.000,98, vermeerderd met wettelijke rente, van de bank, die na het faillissement betalingen van debiteuren op de rekening van Partner Back had ontvangen. De curator stelde dat deze betalingen ten goede komen aan de faillissementsboedel en dat de bank zich ten onrechte had verrijkt door bedragen over te boeken naar haar eigen rekening. De bank voerde aan dat zij een pandrecht had op de debiteuren en dat de betalingen rechtsgeldig waren. De rechtbank oordeelde dat de curator terecht vorderde, omdat de bank niet had aangetoond dat er een rechtsgeldige cessie had plaatsgevonden. De rechtbank concludeerde dat de bank niet gerechtigd was om de ontvangen bedragen te verrekenen met haar vordering op Partner Back, omdat de cessie niet aan de vereisten voldeed. De rechtbank wees de vordering van de curator toe en veroordeelde de bank tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente, en in de proceskosten.