Uitspraak
Rechtbank Overijssel
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De vordering van de officier van justitie
4.De voorvragen
5.De beoordeling van het bewijs
6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
(parketnummer 08/730509-14), artikel 2 Opiumwet (
parketnummer 08/229927-14), artikelen 7, 8, 176 en 177 Wegenverkeerswet 1994
(parketnummer 96/144018-14)en artikel 13 jo. artikel 55 Wet Wapens en Munitie
(parketnummer 08/279667-14). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
7.De strafbaarheid van de verdachte
8.De op te leggen straf of maatregel
9.De schade van benadeelden
10.De toegepaste wettelijke voorschriften
11.De beslissing
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder feit 1 met parketnummer 08/229927-14 en feit 3 met parketnummer 96/144018-14 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen, dat verdachte het feit met parketnummer 08/730509-14, feit 2 met parketnummer 08/229927-14, de feiten 1 en 2 met parketnummer 96/144018-14 en het feit met parketnummer 08/279667-14, heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
- veroordeelt verdachte tot een
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
- stelt als
- stelt als
- draagt deze reclasseringsinstelling op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat de benadeelde partij: [aangever], wonende te [adres 2] in het geheel ontvankelijk is in haar vordering;
- veroordeelt de verdachte tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt voor rechtsbijstand met betrekking tot deze vordering. De rechtbank begroot die kosten op nihil;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [aangever] van een bedrag van € 731,22;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de