5.3De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij op 13 april 2014 te Wijhe, gemeente Olst-Wijhe, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto, Opel), daarmede rijdende over de weg, de Rijksstraatweg N337, komende uit de richting van Wijhe en gaande in de richting van Zwolle, aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte
- in onvoldoende mate op de weg vóór haar heeft gelet of is blijven letten, immers heeft zij, verdachte, haar aandacht met name, gericht op de achter in het door haar bestuurde motorrijtuig gezeten kinderen, en
- daarbij dat door haar bestuurde motorrijtuig niet voortdurend onder controle heeft gehad, en
- daarbij niet voortdurend in staat is geweest de handelingen te verrichten die van haar werden vereist, en
- in een in die weg gelegen, voor haar, verdachte, naar links verlopende bocht, met dat motorijtuig in de naast die weg gelegen (rechter)berm is gereden, en
- vervolgens is gebotst tegen, een in die berm staande boom,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden waardoor een ander (te weten de
mede-inzittende van het door haar bestuurde motorrijtuig genaamd [slachtoffer])
zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte primair meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.