Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
Woonstichting De Woonplaats
1.procedure
Ter zitting verschenen namens De Woonplaats de heren [S] en [T], bijgestaan door mr. Warfman. [X] is verschenen in persoon, bijgestaan door mr. Buursen.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Woonstichting De Woonplaats een kort geding aangespannen tegen [X] met als doel de ontruiming van de woning van [X] op te eisen, omdat zij de woning dringend nodig heeft voor eigen gebruik. De Woonplaats heeft de huurovereenkomst met [X] opgezegd per 7 mei 2014, maar [X] heeft onverwijld laten weten niet akkoord te gaan met de beëindiging. De Woonplaats vorderde dat [X] de woning binnen acht dagen na betekening van het vonnis zou ontruimen, onder dreiging van een dwangsom. Tijdens de zitting op 15 juni 2015 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Woonplaats geen spoedeisend belang heeft aangetoond, omdat zij niet tijdig gebruik heeft gemaakt van de wettelijke mogelijkheden om de beëindiging van de huurovereenkomst te vorderen. De kantonrechter heeft ook opgemerkt dat er geen concrete stappen zijn ondernomen voor de sloop van het complex, wat de urgentie van de vordering in twijfel trekt. Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van de Woonplaats afgewezen en haar in de proceskosten veroordeeld. De zaak benadrukt het belang van de rechtsgang en de bescherming van huurdersrechten, vooral in situaties waar de verhuurder niet tijdig handelt.