5.3De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 29 juni 2013 in de gemeente Enschede als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto, Volvo met kenteken [kenteken]), zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, immers heeft verdachte met dat motorrijtuig aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend gereden op de Glanerbruggeweg, hierin bestaande dat verdachte
- terwijl het zicht van verdachte ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt of gehinderd, en
- terwijl ter plaatse op die weg, voor de kruising met de Lossersestraat, duidelijk zichtbaar een in zijn richting gekeerd bord B7 van bijlage 1 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 was geplaatst (inhoudende: Stop; verleen voorrang aan bestuurders op de kruisende weg), en
- zonder te stoppen genoemde kruising is opgereden, en
- heeft verdachte niet voortdurend de nodige oplettendheid en voorzichtigheid betracht, en
- is verdachte vervolgens op genoemde kruising met dat door hem bestuurde motorrijtuig in aanrijding gekomen tegen een op dat moment over de Lossersestraat naderende personenauto,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden waardoor een ander (te weten [slachtoffer]) zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, werd toegebracht.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte primair meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.