ECLI:NL:RBOVE:2015:2968

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 juni 2015
Publicatiedatum
23 juni 2015
Zaaknummer
08/952898-14 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het voorhanden hebben van wapens en munitie in een garagebox te Zwolle

Op 23 juni 2015 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 46-jarige man uit Harderwijk en een 40-jarige man uit Dalfsen. De rechtbank heeft beide mannen veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3,5 jaar voor het voorhanden hebben van een grote hoeveelheid wapens en munitie in een garagebox in Zwolle. De mannen werden beschuldigd van het bezit van diverse vuurwapens, waaronder pistolen en een mitrailleur, alsook van een aanzienlijke hoeveelheid munitie. De rechtbank oordeelde dat het niet aannemelijk was dat de wapens voor verzameldoeleinden waren opgeslagen, gezien de omstandigheden waaronder ze waren aangetroffen, zoals het feit dat ze waren ingetaped. De rechtbank legde geen voorwaardelijke straffen op, omdat zij van mening was dat dit geen waarschuwend effect zou hebben gezien de ernst van de feiten en de houding van de verdachten. De zaak kwam tot stand na observaties door de politie, waarbij werd vastgesteld dat de verdachten zich verdacht gedroegen in de nabijheid van de garagebox. Tijdens de zittingen op 12 maart en 9 juni 2015 werd de vordering van de officier van justitie besproken, evenals de verdediging van de verdachten. De rechtbank concludeerde dat de verdachten zich schuldig hadden gemaakt aan het medeplegen van het voorhanden hebben van wapens en munitie, en dat zij wisten dat deze goederen van misdrijf afkomstig waren. De rechtbank sprak de verdachten vrij van enkele andere tenlastegelegde feiten, maar achtte de bewezenverklaring van de belangrijkste aanklachten gerechtvaardigd.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/952898-14 (P)
Datum vonnis: 23 juni 2015
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1975 te [geboorteplaats] (Turkije),
wonende te [woonplaats],
thans verblijvende in P.I. Overijssel - HvB Karelskamp te Almelo.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 12 maart 2015 en 9 juni 2015. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. Y. Oosterhof en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. C.S.P.M. de Kock, advocaat te Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Voluit luidt de tenlastelegging - na wijziging conform artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering - aan de verdachte, dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2014 tot en met 12 december 2014 in de gemeente Zwolle en/althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/althans alleen,
* (telkens) een of meer (vuur)wapen(s) en/of onderdelen van (vuur)wapen(s) van
categorie II en/of III, te weten:
(in een garagebox aan de [adres 1]/zaakdossier 1, pv’s pag. 269, 276
en 307 e.v.)
- 2 magazijnen, onbekend merk/type, en/of
- 3 magazijnen, merk Baikal, en/of
- een vuurwapen (pistool), merk Beretta, kal. 6.35 Browning, en/of
- 2 magazijnen, merk Beretta 6.35 mm, en/of
- een vuurwapen (pistool), merk Feg Pa-63, en/of
- 3 magazijnen (bestemd om te worden gebruikt in een vuurwapen van het merk
Feg), en/of
- 4 magazijnen, merk Mp5, en/of
- 3 magazijnen, merk Kalashnikov Ak-47,
- een vuurwapen (pistool), merk Baikal Izh-75, en/of
- 2 magazijnen, merk Glock, en/of
- 2 magazijnen, merk Beretta, en/of
- een magazijn, merk Mp5, en/of
- 2 magazijnen, merk Smith & Wesson, en/of
(in een garagebox aan de [adres 2]/zaakdossier 2, pv pag. 530/531)
- een vuurwapen (mitrailleur), merk Arma Mini Ero, en/of
- vijf magazijnen, merk Magazijn Arma Ero,
en/of
* (telkens) een (grote) hoeveelheid munitie van categorie II en/of III, te
weten:
(in een garagebox aan de [adres 1]/zaakdossier 1, pv’s pag. 269, 276 en
307 e.v.)
- 19 kogelpatronen, kal. 5.45x18, en/of
- 36 kogelpatronen, merk Fiocchi 6.35 Browning, en/of
- 14 kogelpatronen, merk Fiocchi kal 380 auto, en/of
- 200 kogelpatronen, diverse merken kal 380 auto, 9 mm Luger, .22lr, en/of
- 530 kogelpatronen, merk Fiocchi 9mm Luger, en/of
- 240 kogelpatronen, merk Barnaul 7.62x39 hollow point, en/of
- 400 kogelpatronen, merk 9 mm Luger, en/of
- 50 kogelpatronen, merk Fiocchi 45 Acp, en/of
- 171 kogelpatronen, merk Rws .22 Lr, en/of
- 19 kogelpatronen, merk Nagant 7.62, en/of
- 50 kogelpatronen, merk Fiocchi 9 Makarov, en/of
- 91 kogelpatronen, merk Fiocchi 7.65 Browning, en/of
- 99 kogelpatronen, merk Fiocchi 7.65, en/of
- 104 kogelpatronen, merk Fiocchi 9mm Luger, en/of
- 134 kogelpatronen, merk Fiocchi 380 Auto, en/of
- 50 kogelpatronen, merk Fiocchi 357 Magnum, en/of
(in een garagebox aan de [adres 2]/zaakdossier 2, pv pag. 530/531)
- 114 kogelpatronen, merk Fiocchi, kal. 9 mm Luger, en/of
(in perceel Café [naam café]/ zaakdossier 4 pv pag. 668)
-72 kogelpatronen, kal. 5.45x18
voorhanden heeft/hebben gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
2.
hij op of omstreeks 4 november 2014 in de gemeente Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto (merk Volkswagen Golf TDI, kenteken [kenteken 1]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of door middel van een valse sleutel;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR ter zake dat
hij in of omstreeks de periode van 4 november 2014 tot en met 9 december 2014 in de gemeente Amsterdam en/of Zwolle, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een personenauto (merk Volkswagen Golf TDI) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die personenauto wist(en) dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
(zaakdossier 1, pv aangifte pag 113)
3.
hij in of omstreeks de nacht van 3 op 4 november 2014 in de gemeente Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto (merk Volkswagen Golf, kenteken [kenteken 2]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of door middel van een valse sleutel;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 3 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR ter zake dat
hij in of omstreeks de periode van 3 november 2014 tot en met 12 december 2014 in de gemeente Amsterdam en/of Zwolle, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een personenauto (merk Volkswagen Golf) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die personenauto wist(en) dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
(zaakdossier 2, pv aangifte pag 414)
4.
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2013 tot en met 1 juli 2014 in de gemeente Breda tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een scooter (merk Sym, kenteken [kenteken 3]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of door middel van een valse sleutel;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 4 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR ter zake dat
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2013 tot en met 12 december 2014 in de gemeente Breda en/of Zwolle, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een scooter (merk Sym) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die scooter wist(en) dat het (een) door misdrijf
verkregen goed(eren) betrof.
(zaakdossier 2, pv aangifte pag 510)

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de tenlastegelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van de in de voetnoten genoemde bewijsmiddelen. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
4.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft ter terechtzitting de veroordeling van verdachte gevorderd ten aanzien van het onder 1, 2 subsidiair, 3 subsidiair en 4 subsidiair ten laste gelegde.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van het onder 1, 2 primair en subsidiair, 3 primair en subsidiair en 4 primair en subsidiair dient te worden vrijgesproken. De raadsman heeft daartoe - kort samengevat - het volgende aangevoerd:
  • wat betreft het onder 1 ten laste gelegde kan niet bewezen worden dat verdachte heeft geweten dat in de garagebox [nummer 1] aan de [adres 1] wapens en munitie aanwezig zijn geweest. Verdachte heeft ook niet geweten dat in de tas die hij in café [naam café] van medeverdachte [medeverdachte] heeft gekregen en daarna door hen in de garagebox is gezet, wapens en munitie zaten. Verder kan niet worden bewezen dat de munitie die op de zolderruimte in het woongedeelte van het café [naam café] is aangetroffen, van verdachte is geweest dan wel dat verdachte van de aanwezigheid van deze munitie op de hoogte is geweest;
  • wat betreft het onder 2 ten laste gelegde feit kan niet worden bewezen dat er sprake is geweest van opzetheling. Verdachte heeft niet geweten dat de desbetreffende VW Golf van diefstal afkomstig was en daarbij heeft verdachte nimmer zelf in de desbetreffende auto gereden. De observatie van de verbalisant inhoudende dat verdachte in de VW Golf heeft gereden, kan mede gezien de omstandigheden ter plaatse niet juist zijn;
  • wat betreft het onder 1 (met betrekking tot de aangetroffen wapens en munitie in de garagebox [adres 2]), 3 subsidiair en 4 subsidiair ten laste gelegde is, afgezien van de constatering dat de auto van verdachte kennelijk op 2 december 2013 in de buurt van deze garagebox heeft gereden, geen bewijs voorhanden waaruit de betrokkenheid van verdachte bij deze feiten blijkt. De verklaring van de broers [naam 4] over het gebruik van deze garagebox door verdachte is niet geloofwaardig, te meer nu zij voldoende gelegenheid hebben gehad om hun verklaringen op elkaar af te stemmen.
4.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank overweegt ten aanzien van het ten laste gelegde het volgende:
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit:
Verdachte wordt verweten dat - kort samengevat - hij in de periode 1 november 2014 tot en met 12 december 2014 samen met een ander op meerdere locaties meerdere (vuur)wapens en/of onderdelen van (vuur)wapens en/of munitie voorhanden heeft gehad.
Van deze locaties zullen eerst garagebox nummer [nummer 1] aan de [adres 1] en café [naam café] worden besproken. De locatie garagebox [adres 2] zal, vanwege onderlinge samenhang, tegelijk met de feiten 3 en 4 worden besproken.
Locatie [adres 1] en Café [naam café] te Zwolle.
Op 17 november 2014 is door de officier van justitie een bevel tot observatie van verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] afgegeven. Op 20 november 2014 is door het observatieteam (OT) - onder meer - gezien dat verdachte en [medeverdachte] zich samen op het terrein van de [adres 1] bij garagebox nummer [nummer 1] hebben bevonden. [2] Vervolgens is op 27 november 2014 gericht op deze garagebox een observatiecamera geplaatst. Door deze camera en de camera’s die bij horecagelegenheid “[naam café]”, een verblijfplaats van verdachte, aanwezig zijn, zijn op 4 en 6 december 2014 opnames gemaakt. De beelden die op 4 december 2014 door de camera’s zijn opgenomen, zullen bij het onder 2 ten laste gelegde feit worden besproken.
Op de camerabeelden van 6 december 2014 is het volgende - kort samengevat - te zien: [3]
Om 16.52 uur rijdt een rode Seat Ibiza het parkeerterrein bij café [naam café] op, waarop een man komt aanlopen en via de voordeur “[naam café]” binnengaat terwijl de koplampen van de Seat Ibiza blijven schijnen. Deze man wordt herkend als zijnde verdachte. Deze man opent de deur en gaat naar binnen en doet de deur dicht. Even later gaat de deur weer open. De man staat in de deuropening en pakt met zijn rechterhand een voorwerp op, dat links naast de deur staat, dat op een tas lijkt. Deze is geelkleurig/crèmekleurig en bevat donkerkleurige horizontale en verticale banen met in het midden een donker vlak. De man zet de tas naast zich neer en houdt in zijn linkerhand een donker voorwerp vast. De man trekt vervolgens de deur dicht en loopt nu met de tas van het pand af. Het rode voertuig gaat rijden. Op de bijrijderspositie zijn handgebaren zichtbaar.
Om 17.24 uur wordt bij garagebox nummer [nummer 1] waargenomen dat de rode Seat Ibiza voor deze garagebox stopt. De bijrijder stapt uit het voertuig. De verbalisanten herkennen op de beelden in deze man verdachte. De bestuurder stapt eveneens uit. De verbalisanten herkennen in deze man de medeverdachte [medeverdachte]. De bijrijder lijkt op het moment dat de bestuurder de bestuurdersstoel naar voren klapt, bewegingen te maken alsof hij handschoenen aantrekt. De bestuurder pakt twee voorwerpen uit de auto, gelijkend op een tas. Eén van de tassen is donker van kleur met een lichtkleurige gele baan. De bijrijder opent op dat moment de deur van de garagebox. De bestuurder pakt vervolgens nog een voorwerp uit de auto, voorzien van schouderbanden. De tassen worden door beide mannen in de garagebox geplaatst. De bestuurder en bijrijder stappen weer in de auto waarbij te zien is dat de bijrijder zijn handschoenen weer uittrekt. Vervolgens rijdt de Seat om 17:29:07.29 uur weg van het terrein naar de [adres 1].
Op de beelden van de camera die opgesteld stond op garagebox nummer [nummer 1] is te zien dat vanaf 6 december 2014 17:29:07.29 uur tot en met 10 december 2014 te 17:11:38 uur niemand bij garagebox nummer [nummer 1] geweest en deze ook niet geopend is geweest. [4]
Op 10 december 2014, te 17:11:38 uur, is de politie ter plaatse gegaan bij garagebox nummer [nummer 1]. In deze garagebox zijn achter een tafel, buiten het directe zicht, twee tassen en een klein tasje aangetroffen en inbeslaggenomen. Het betreft een zwarte rugtas, een gele sporttas en een schoudertas van het merk La Coste. In deze tassen zijn meerdere vuurwapens, vuurwapenonderdelen en munitie aangetroffen.
In de zwarte rugtas zijn aangetroffen: twee pistolen, vier losse patroonhouders voor een pistool, drie losse patroonhouders voor een Kalashnikov machinegeweer, waarvan een trommelmagazijnhouder, twee geluidsdempers en ruim 1000 stuks munitie.
In de gele sporttas zijn één pistool (gewikkeld in een theedoek), vijf patroonhouders voor een pistool en ruim 1100 stuks munitie aangetroffen. Na onderzoek door het NFI is gebleken dat op het pistool, van het merk Baikel, DNA van verdachte aanwezig was. [5] In de schoudertas van het merk La Coste zijn vijf patroonhouders en 19 stuks munitie aangetroffen. [6]
Bij een doorzoeking in het café [naam café] aan de [adres 3] te Zwolle is een pakketje met 72 stuks verpakte munitie gevonden. [7] Het pakketje met deze munitie is gevonden op de zolderruimte boven de toegangsduur naar de slaapkamer waar volgens [naam 1], de eigenaresse van het café, verdachte soms twee keer in de week verbleef. Volgens de verklaring van [naam 1] konden alleen verdachte, haar zoon [naam 2] en zij zelf in deze slaapkamer komen. De aangetroffen munitie is volgens haar niet van haar en haar zoon. [8] Na onderzoek is gebleken dat dit munitie betreft die geschikt is om alleen in het in de gele sporttas aangetroffen pistool van het merk Baikel, en vermoedelijk slechts één ander wapen, te worden beschoten. [9]
De verhuurder van garagebox nummer [nummer 1] is [bedrijf] en de officiële huurder is [naam 3]. [10] Zowel [naam 3] als zijn broer [naam 4] heeft bij de politie verklaard dat [naam 3] deze garagebox heeft verhuurd aan verdachte, terwijl [naam 3] op papier de officiële huurder is gebleven. Blijkens de verklaring van [naam 3] werd deze box vanaf halverwege april 2014 door verdachte in gebruik genomen voor een bedrag van 300 euro per maand en heeft verdachte de sleutels van de garagebox gekregen. [11] Het terrein van de [adres 1] is afgesloten door een hek. Zowel bij aankomst als bij vertrek dient een sms te worden verzonden naar een telefoonnummer om het hek te openen. Uit de historische verkeersgegevens van dit nummer is gebleken dat op 20 november 2014 te 14.21 uur een sms is verstuurd vanaf het telefoonnummer 31616479878 waarmee het hek is geopend. Dit telefoonnummer bleek na onderzoek te behoren bij [naam 3]. Het OT heeft op 20 november 2014 te 14.21 uur gezien dat verdachte het traliehekwerk heeft geopend. [12]
Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij garagebox nummer [nummer 1] heeft gehuurd van [naam 3]. Verder heeft hij verklaard dat hij samen met medeverdachte [medeverdachte] op de hiervoor weergegeven beelden van de observatiecamera te zien is geweest en dat hij door het OT in de buurt van garagebox nummer [nummer 1] kan zijn gezien. Verdachte heeft aldus bekend dat hij op 20 november, 27 november, 4 december en 6 december 2014 met [medeverdachte] naar de garagebox is gereden en dat zij op 6 december 2014 een aantal door hen meegebrachte tassen in deze garagebox hebben geplaatst. Verdachte heeft echter ontkend dat hij wist dat er in de tassen wapens en munitie aanwezig waren. Volgens verdachte behoorde de inhoud van deze tassen toe aan [medeverdachte] en had hij er verder niets mee te maken. De omstandigheid dat er op één van de wapens DNA van hem is aangetroffen, kan volgens verdachte worden verklaard doordat hij op enig ander moment een wapen van [medeverdachte] heeft vastgehad. Tevens heeft verdachte ontkend dat de aangetroffen munitie in café [naam café] van hem was, dan wel dat hij er van op de hoogte was dat deze munitie zich daar bevond. Verdachte heeft wel bekend dat hij in de tenlastegelegde periode wel eens in de door [naam 1] genoemde slaapkamer in het café [naam café] verbleef. [13]
De rechtbank overweegt op grond van het voorgaande als volgt:
  • verdachte heeft in de ten laste gelegde periode de garagebox nummer [nummer 1] te Zwolle van de officiële huurder [naam 3] gehuurd. In deze garagebox zijn op 10 december 2014 meerdere tassen met wapens en munitie aangetroffen, die op 6 december 2014 door verdachte en [medeverdachte] naar de garagebox zijn gebracht en daar door hen zijn geplaatst. De rechtbank acht aannemelijk dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] deze tassen met voornoemde inhoud in deze garagebox, achter een tafel, hebben neergezet met het doel deze aan het zicht van de buitenwereld te onttrekken. Daarbij acht de rechtbank het zeer waarschijnlijk dat verdachte en zijn medeverdachte een garagebox op naam van een ander hebben gebruikt, om te voorkomen dat zij aan de inhoud van die garagebox zouden kunnen worden gelinkt;
  • verdachte heeft voorafgaand aan het vastpakken en plaatsen van de tassen in de box handschoenen aangetrokken, kennelijk met de bedoeling op deze tassen geen DNA-sporen achter te laten;
  • eén van de tassen betreft een geelkleurige (sport)tas waarvan op de beelden van de camera is gezien dat verdachte deze tas vanuit het café “[naam café]” mee naar buiten heeft genomen. De verklaring van verdachte dat [medeverdachte] deze tas daarvoor vanuit de auto mee naar binnen heeft genomen, en dat deze tas aldus van [medeverdachte] afkomstig is, wordt door deze beelden tegengesproken. De rechtbank zal van de juistheid van deze beelden uitgaan;
  • de munitie die in café [naam café] is gevonden, is aangetroffen op een zolder boven de toegang naar de ruimte waar verdachte soms verbleef en waar volgens getuige [naam 1] alleen verdachte, zijzelf en haar zoon konden komen. Deze munitie past (nagenoeg exclusief) bij het aangetroffen pistool, merk Baikel, die in de gele sporttas vanuit café [naam café] naar garagebox nummer [nummer 1] is gebracht. Op dit pistool, merk Baikel, is later door het NFI verdachtes DNA gevonden. Vaststaat aldus dat verdachte dit pistool in zijn hand(en) heeft gehad. De verklaring van verdachte dat het pistool van het merk Baikel van [medeverdachte] afkomstig zou zijn, is gezien het DNA-spoor van verdachte, het feit dat dit pistool zich in de gele sporttas bevond en de connectie tussen het pistool en de aangetroffen munitie in café [naam café] niet geloofwaardig.
De rechtbank is op grond van voornoemde feiten en omstandigheden - in onderling verband en samenhang bezien - van oordeel dat verdachte heeft geweten dat in de tassen wapens en munitie zaten. Daarbij is ook, gezien de hiervoor genoemde connectie tussen het pistool, merk Baikel, en de aangetroffen munitie bij café [naam café] en gezien de plaats waar deze munitie is aangetroffen, bewezen dat verdachte van de aanwezigheid van deze munitie heeft geweten. Gelet op de nauwe en bewuste samenwerking en de gezamenlijke uitvoering, zoals beschreven, tussen verdachte en [medeverdachte] kan het ten laste gelegde medeplegen van het voorhanden hebben van wapens en munitie wettig en overtuigend bewezen worden verklaard, met dien verstande dat verdachte de munitie afkomstig uit café [naam café] alleen voorhanden heeft gehad.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit:
Net als de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat verdachte van het primair ten laste gelegde feit moet worden vrijgesproken, omdat dit feit niet wettig en overtuigend bewezen is.
Verdachte wordt onder het onder 2 subsidiair ten laste gelegde verweten dat hij - kort samengevat - tussen 4 november 2014 tot en met 9 december 2014 samen met een ander een personenauto, een Volkswagen Golf TDI, met het kenteken [kenteken 1], voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn medeverdachte tijdens het voorhanden krijgen van deze auto wisten dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
De rechtbank gaat uit van het volgende:
Op 20 november 2014 is door het OT waargenomen dat verdachte en [medeverdachte] vanaf [naam café] in een VW Golf met kenteken [kenteken 4] zijn vertrokken en dat vervolgens [medeverdachte] ter hoogte van de Beeldsnijdersstraat 3 en 5 in een donkerkleurige VW Golf met kenteken [kenteken 5] is gestapt. Vervolgens is door het OT gezien dat [medeverdachte] en verdachte in de beide auto’s naar garagebox nummer [nummer 1] zijn gereden. Aldaar is door het OT gezien dat verdachte als bestuurder de VW Golf met kenteken [kenteken 5] door het daarvoor door verdachte geopende traliewerk heeft gereden. Even later is gezien dat verdachte en [medeverdachte] met de VW Golf met kenteken [kenteken 4] vanaf de [adres 1] te Zwolle zijn vertrokken. [14] Vervolgens is door het observatieteam ter plaatste op 27 november 2014 gezien dat de VW Golf met het kenteken [kenteken 5] in garagebox nummer [nummer 1] aanwezig is geweest. Vervolgens is op de beelden van de observatiecamera, die op 27 november op garagebox nummer [nummer 1] is geplaatst, te zien dat op 4 december 2014 de VW met kenteken [kenteken 5] in de garagebox aanwezig was. Vervolgens is om 19.40 uur te zien dat een manspersoon die gelijkenis vertoont met de medeverdachte [medeverdachte], de garagebox met de sleutel heeft geopend en vervolgens de auto uit de garagebox heeft gereden en daarmee is vertrokken. [15] Deze VW Golf is vervolgens op 9 december 2014 aangetroffen op een parkeerplaats in Zwolle [16] .
Na onderzoek is gebleken dat de auto met kenteken [kenteken 5] op naam van [naam 5] te Amsterdam staat en dat de kentekenplaten op de VW Golf met kenteken [kenteken 5] waren vervalst. In de kofferbak van de auto zijn de oorspronkelijke kentekenplaten, met kenteken [kenteken 1], aangetroffen. Verder is gebleken dat dit voertuig was voorzien van het chassisnummer [nummer 2]. [17] Vervolgens is gebleken dat [slachtoffer 1] wonende te Amsterdam de eigenaar van de VW Golf is. Het voertuig is blijkens een door [verdachte] gedane aangifte op 4 november 2014 te Amsterdam ontvreemd. Aangever is in het bezit van alle sleutels, ook de reserve. Blijkens de aangifte betreft het een lesauto met daarin een dubbele pedaalbediening. [18]
Verdachte heeft ter zitting bekend dat de VW Golf met het kenteken [kenteken 5] op 20 november 2014 in garagebox nummer [nummer 1] is geplaatst. Verdachte heeft ontkend in de auto te hebben gereden en heeft verklaard niet geweten te hebben dat de auto van diefstal afkomstig was.
De rechtbank overweegt op grond van het voorgaand als volgt.
Volgens waarnemingen van het OT heeft zowel verdachte als medeverdachte [medeverdachte] als bestuurder in de VW Golf met (het vervalste) kenteken [kenteken 5] gereden. In hetgeen hierover door de verdediging is aangevoerd, ziet de rechtbank geen aanleiding om aan deze waarneming te twijfelen. Navraag naar de herkomst van de auto hebben verdachte en zijn medeverdachte niet gedaan, terwijl de rechtbank aanneemt dat zij hebben waargenomen dat het een bijzondere auto, een lesauto met een dubbele pedaalfunctie, betrof. Naar het oordeel van de rechtbank hebben verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte] de auto in garagebox nummer [nummer 1] geplaatst met, zoals eveneens is overwogen bij feit 1, het enkele doel deze aan het zicht van de buitenwereld te onttrekken. Ook hier geldt dat het zeer waarschijnlijk is dat zij een garagebox, die op naam van een ander werd gehuurd, hebben gebruikt om te trachten te voorkomen dat zij aan deze auto zouden kunnen worden gelinkt. Gezien deze feiten en omstandigheden acht de rechtbank bewezen dat verdachte en zijn medeverdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van deze auto wisten of in ieder geval bewust de aanmerkelijke kans hebben aanvaard dat de desbetreffende auto van diefstal afkomstig is geweest. Nu verdachte en medeverdachte [medeverdachte] beiden in deze auto hebben gereden en deze auto zich in de door verdachte gehuurde garagebox bevond, hebben verdachte en zijn medeverdachte ten aanzien van deze auto beiden de beschikkingsmacht gehad. De rechtbank acht het subsidiair ten laste gelegde bewezen.
Ten aanzien van de onder 1 (wat betreft de in garagebox aan de [adres 2] aangetroffen wapens/munitie), 3 en 4 ten laste gelegde feiten:
Net als de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat verdachte van de onder 3 primair en 4 primair ten laste gelegde feiten moet worden vrijgesproken, omdat deze feiten niet wettig en overtuigend bewezen zijn.
Verdachte wordt verweten dat - kort samengevat - hij samen met een ander munitie en wapens, een personenauto van het merk VW Golf en met het oorspronkelijke kenteken [kenteken 2], en een scooter, merk Sym, in garagebox [adres 2] te Zwolle voorhanden heeft gehad. Wat betreft de auto en de scooter wordt verdachte verweten dat hij wist dat deze van diefstal afkomstig waren. Verdachte heeft de betrokkenheid bij de in deze garagebox aangetroffen goederen ontkend en heeft verklaard dat hij niet de huurder van deze garagebox aan de [adres 2] is geweest. De medeverdachte [medeverdachte] heeft zich bij de politie op zijn zwijgrecht beroepen.
De rechtbank stelt op grond van de stukken vast:
  • op vrijdag 12 december 2014 is in de garagebox [adres 2] een personenauto merk Volkswagen voorzien met het kenteken [kenteken 6] inbeslaggenomen. In deze auto bevonden zich dozen munitie, een gedeeltelijk automatisch vuurwapen en vijf magazijnen. Tevens is in deze box een scooter van het merk Sym aangetroffen;
  • na onderzoek is gebleken dat de genoemde personenauto van diefstal afkomstig was en dat de kentekenplaten met het kenteken [kenteken 2] die in de aangetroffen personenauto zijn gevonden, zijn afgegeven voor een personenauto, merk Volkswagen Golf, op naam van [slachtoffer 2], [adres 4] te Amsterdam. De aangetroffen kentekenplaten met kenteken [kenteken 6] bleken te zijn vervalst;
  • op de kentekenplaten met het kenteken [kenteken 6] zat een keurmerkcode NL21330, die overeenkomt met de keurmerkcode van de vervalste kentekenplaten van de VW Golf met kenteken [kenteken 5] (feit 2). Daarbij zijn op de sets vervalste kentekenplaten met nummer [kenteken 5] en [kenteken 6] dezelfde lamineercodes aangetroffen;
  • de aangetroffen scooter is eigendom van [slachtoffer 3] en bleek tussen februari 2014 en juli 2014 te zijn gestolen;
  • blijkens de verklaring van [naam 4] en [naam 3] heeft [naam 3] de garagebox [adres 2] voor een ander op zijn naam gezet. [naam 3] heeft de box volgens zijn verklaring vanaf begin 2014 op zijn naam gehuurd voor verdachte. [naam 4] heeft verklaard dat hij de sleutels aan verdachte heeft gegeven en dat verdachte steeds contant voor het gebruik van de garagebox heeft betaald;
  • in de garagebox en met betrekking tot de auto, de scooter en de aangetroffen wapens en munitie is forensisch sporenonderzoek verricht. Bij dit onderzoek zijn geen sporen aangetroffen die direct op de betrokkenheid van verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte] bij de deze garagebox en de inhoud daarvan wijzen;
  • onder de auto van verdachte en de auto van medeverdachte [medeverdachte] zijn bakens geplaatst. Uit de daarmee verkregen informatie is gebleken dat de personenauto merk Volvo S60 kenteken [kenteken 7], in gebruik bij [medeverdachte], zich in november 2014 meerdere keren in de omgeving van de straten Does, Waver en [adres 2] heeft opgehouden en dat ook de personenauto, merk Audi A4 kenteken [kenteken 8] in gebruik bij verdachte zich op 2 december 2014 in die omgeving heeft bevonden.
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat, gezien de keurmerkcodes van de vervalste kentekenplaten en de lamineercodes, er mogelijk een link is tussen de gestolen VW Golf die in garagebox nummer [nummer 1] is aangetroffen en de gestolen VW Golf die in garagebox [adres 2] is aangetroffen. Daarbij is tevens de omstandigheid dat in beide boxen een gestolen VW Golf en wapens en munitie aanwezig zijn geweest opvallend. Echter, afgezien van de verklaring van de broers [naam 4] dat verdachte de garagebox [adres 2] zou hebben gehuurd, is er geen ander bewijs voorhanden dat verdachte, en ook zijn medeverdachte, bij deze garagebox en de daarin aangetroffen auto, wapens, munitie en scooter plaatst. De enkele bakengegevens waaruit kan worden afgeleid dat verdachte en de medeverdachte op enig moment in de nabijheid van deze garagebox hebben gereden, is daarvoor onvoldoende. Daarbij is het opvallend dat verdachte en ook zijn medeverdachte nimmer in de buurt van de desbetreffende garagebox zijn gezien, terwijl zij in die periode wel werden geobserveerd. Daarbij heeft verdachte ontkend de huurder van de box [adres 2] te zijn en wordt de verklaring van de broers [naam 4] dat verdachte wel de huurder is geweest op dit punt verder niet door andere bewijsmiddelen ondersteund. Daar komt bij dat ondanks dat er veel forensisch onderzoek is verricht, er geen sporen zijn gevonden die op verdachtes betrokkenheid, en ook die van zijn medeverdachte, bij deze feiten hebben gewezen. Dit laat de mogelijkheid open dat een ander of anderen dan verdachte en zijn medeverdachte bij deze feiten betrokken is dan wel zijn geweest, dit mede gezien de omstandigheid dat DNA van een ander dan verdachte en de medeverdachte op/in de auto is aangetroffen. Verdachte dient daarom van het onder 1 - wat betreft de garagebox [adres 2] -, 3 subsidiair, 4 subsidiair ten laste gelegde te worden vrijgesproken.
4.3
De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 2 primair, 3 primair en subsidiair en 4 primair en subsidiair is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 1 en 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 1 november 2014 tot en met 12 december 2014 in de gemeente Zwolle tezamen en in vereniging met een ander althans alleen telkens vuurwapens en onderdelen van vuurwapens van categorie II en III, te weten:
in een garagebox aan de [adres 1]
- 2 magazijnen, onbekend merk/type, en
- 3 magazijnen, merk Baikal, en
- een vuurwapen (pistool), merk Beretta, kal. 6.35 Browning, en
- 2 magazijnen, merk Beretta 6.35 mm, en
- een vuurwapen (pistool), merk Feg Pa-63, en
- 3 magazijnen (bestemd om te worden gebruikt in een vuurwapen van het merk
Feg), en
- 4 magazijnen, merk Mp5, en
- 3 magazijnen, merk Kalashnikov Ak-47,
- een vuurwapen (pistool), merk Baikal Izh-75, en
- 2 magazijnen, merk Glock, en
- 2 magazijnen, merk Beretta, en
- een magazijn, merk Mp5, en
- 2 magazijnen, merk Smith & Wesson, en
* telkens een grote hoeveelheid munitie van categorie II en/of III, te
weten:
in een garagebox aan de [adres 1]
- 19 kogelpatronen, kal. 5.45x18, en
- 36 kogelpatronen, merk Fiocchi 6.35 Browning, en
- 14 kogelpatronen, merk Fiocchi kal 380 auto, en
- 200 kogelpatronen, diverse merken kal 380 auto, 9 mm Luger, .22lr, en
- 530 kogelpatronen, merk Fiocchi 9mm Luger, en
- 240 kogelpatronen, merk Barnaul 7.62x39 hollow point, en
- 400 kogelpatronen, merk 9 mm Luger, en
- 50 kogelpatronen, merk Fiocchi 45 Acp, en
- 171 kogelpatronen, merk Rws .22 Lr, en
- 19 kogelpatronen, merk Nagant 7.62, en
- 50 kogelpatronen, merk Fiocchi 9 Makarov, en
- 91 kogelpatronen, merk Fiocchi 7.65 Browning, en
- 99 kogelpatronen, merk Fiocchi 7.65, en
- 104 kogelpatronen, merk Fiocchi 9mm Luger, en
- 134 kogelpatronen, merk Fiocchi 380 Auto, en
- 50 kogelpatronen, merk Fiocchi 357 Magnum, en
in perceel Café [naam café]
-72 kogelpatronen, kal. 5.45x18
voorhanden heeft gehad;
2. subsidiair
hij in de periode van 4 november 2014 tot en met 9 december 2014 in Zwolle, tezamen en in vereniging met een ander, een personenauto, merk Volkswagen Golf TDI, voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededader ten tijde van het voorhanden krijgen van die personenauto wisten dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikel 47 en 416 van het Wetboek van strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
1
Het misdrijf:medeplegen van het handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
2 subsidiair
Het misdrijf:medeplegen van opzetheling.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

De officier van justitie heeft op grond van wat zij bewezen heeft geacht gevorderd dat verdachte een gevangenisstraf voor de duur van vier jaar en zes maanden zal worden opgelegd.
De verdediging heeft, in het geval een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten volgt, verzocht een gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig maanden waarvan acht maanden voorwaardelijk op te leggen.
7.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft samen met een ander een auto voorhanden gehad waarvan hij wist dat deze was gestolen. Verder heeft verdachte zich samen met die ander schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een grote hoeveelheid wapens en munitie, die zij in een garagebox hadden ondergebracht. Verdachte heeft door dit handelen bijgedragen aan het gevaar van het ongecontroleerde bezit van wapens voor onze samenleving. De kans is aanwezig dat van deze wapens op gevaarzettende wijze gebruik kan worden gemaakt, waarbij voor een drempelverlaging ten aanzien van het gebruik ervan, valt te vrezen. Een dergelijke grote hoeveelheid wapens, waaronder zwaar materieel, duidt er volgens de rechtbank op dat de garagebox als opslagplaats heeft gediend waar wapens en munitie verborgen werden gehouden. De omstandigheid dat deze garagebox zich in een woonwijk bevond, neemt de rechtbank verdachte zeer kwalijk. De rechtbank acht het gezien de verscheidenheid,de omvang en aard van de aangetroffen wapens en munitie, alsmede het gegeven dat deze volledig ingetaped zijn aangetroffen, niet aannemelijk dat er sprake is geweest van een voorraad van een verzamelaar. Verdachte heeft geen blijk gegeven van enig inzicht in de ernst van deze feiten en heeft geen verantwoordelijkheid voor de mogelijke gevolgen, zoals hiervoor geschetst, willen nemen.
Verdachte is blijkens het uittreksel uit zijn justitiële documentatie eerder met politie en justitie in aanraking geweest. Verdachte is eerder voor een gekwalificeerde diefstal en voor de Wet wapens en munitie veroordeeld, welke feiten zich in 1999 en 2000 hebben afgespeeld.
De reclassering heeft een beknopt rapport over verdachte opgemaakt, daterend van 26 februari 2015. Uit dit rapport en verdachtes verklaring ter zitting is gebleken dat verdachte al jaren geen vast woonadres en geen werk heeft en al jaren dagelijks drugs gebruikt. Omdat verdachte zich ten tijde van het opstellen van het rapport heeft beroepen op zijn zwijgrecht en zich verder op de vlakte heeft gehouden, heeft de reclassering geen plan van aanpak kunnen opstellen.
Bij de bepaling van de straf worden in beginsel de geldende oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) als uitgangspunt genomen. Voor zowel het voorhanden hebben van een pistool als van een geweer van categorie III geldt drie maanden gevangenisstraf en voor het voorhanden hebben van een automatisch geweer van categorie II geldt negen maanden gevangenisstraf als oriëntatiepunt. Hierbij dient in acht te worden genomen dat volgens het bepaalde in artikel 3 van de Wwm een onderdeel van een dergelijk wapen aan een wapen gelijk wordt gesteld. Voor een opzetheling zijn door de LOVS geen oriëntatiepunten vastgesteld. De rechtbank overweegt dat indien rekening wordt gehouden met de strafverzwarende omstandigheden, waaronder verdachtes strafblad, bij rekenkundige toepassing van genoemde oriëntatiepunten een gevangenisstraf hoger dan eis het resultaat zou zijn. Mede gelet op de eis acht de rechtbank een dergelijke straf niet passend. De rechtbank is van oordeel dateen gevangenisstraf voor de duur van drie jaren en zes maanden passend. De rechtbank ziet geen aanleiding een voorwaardelijke straf op te leggen, omdat zij gezien de omvang van de feiten en verdachtes houding in deze zaak, niet verwacht dat hiervan enig waarschuwend effect zal uitgaan.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 27 en 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 2 primair, 3 primair en subsidiair en 4 primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1 en 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de genoemde strafbare feiten oplevert:
  • verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. J.H.W.R. Orriëns-Schipper en mr. S.M. Milani, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.E. Martini, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 23 juni 2015.

Voetnoten

1.Zaaksdossier 1:
2.Zaaksdossier 1: proces-verbaal observeren donderdag 20 november 2014, pagina 32 t/m 35.
3.Zaaksdossier 1: Proces-verbaal van bevindingen met fotobladen, pagina 54 en pagina 58 tot en met 60 en pagina 70 t/m 76.
4.Zaaksdossier 1: proces-verbaal van bevindingen, pagina 131 t/m 132.
5.Zaaksdossier 1: rapport van het NFI met fotobladen, vanaf pagina 255. Sporenlijst, pagina 336.
6.Zaaksdossier 1: proces-verbaal sporenonderzoek met bijlagen, pagina 138 t/m 158. Processen-verbaal onderzoek wapen met fotobijlagen, pagina 269 t/m 332.
7.Zaaksdossier 4: proces-verbaal sporenonderzoek, pagina 663 t/m 664. Proces-verbaal onderzoek wapen, pagina 665. Proces-verbaal onderzoek wapen met fotobijlage, pagina 668 t/m 671.
8.Zaaksdossier 4: proces-verbaal van verhoor [naam 1], pagina 672 t/m 677, en met fotobijlagen, pagina 685 t/m 687.
9.Zaaksdossier 4, pag 675
10.Zaaksdossier 1: Huurovereenkomst opslagruimte, pagina 230 t/m 231.
11.Zaaksdossier 1: proces-verbaal van verhoor [naam 4], pagina 168 t/m 172. Proces-verbaal van verhoor van [naam 3], pagina 205 t/m 208.
12.Zaaksdossier 1: proces-verbaal van bevindingen, pagina 47 t/m 49.
13.De door verdachte ter terechtzitting van 9 juni 2015 afgelegde verklaring.
14.Zaaksdossier 1: het onder voetnoot 2 bedoelde proces-verbaal.
15.Zaaksdossier 1: proces-verbaal van bevindingen, pagina 54 tot en met 57.
16.Zaaksdossier 1: proces-verbaal van bevindingen, pagina 104.
17.Zaaksdossier 1: proces-verbaal sporenonderzoek, pagina 105 t/m 112.
18.Zaaksdossier 1: proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1], pagina 113 t/m 115.