Uitspraak
Rechtbank Overijssel
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
- welke twee spoorverbreders/rupsbalken aan de linkervoorzijde en de
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 18 juni 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, die werd beschuldigd van het veroorzaken van een arbeidsongeval waarbij een werknemer, [slachtoffer], om het leven kwam. Het ongeval vond plaats op 19 januari 2011 tijdens het monteren van een sloopkraan op een terrein in Hardenberg. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, als directeur van [bedrijf 1] B.V., niet voldoende veiligheidsmaatregelen had getroffen, wat leidde tot het ongeval. De tenlastelegging omvatte zowel primair als subsidiair verwijtbaar handelen van de verdachte, waarbij het primair ten laste gelegde betrekking had op grove nalatigheid en het subsidiair op het niet nemen van doeltreffende maatregelen ter voorkoming van gevaar voor anderen.
Tijdens de zitting is gebleken dat de borgbouten die de sloopkraan aan de spoorverbreders moesten bevestigen, niet op de juiste manier waren aangebracht. Slechts vier van de vereiste vierentwintig borgbouten waren bevestigd, wat leidde tot een onveilige situatie. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat de onveilige manier van werken niet de directe oorzaak was van het ongeval. Een rapport van TNO wees uit dat het ontwerp van de sloopkraan zelf ontoereikend was, wat de kans op een ongeval vergrootte. De rechtbank heeft daarom geoordeeld dat de verdachte niet verwijtbaar heeft gehandeld en heeft hem vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten.
De rechtbank heeft de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging bevestigd en vastgesteld dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De beslissing van de rechtbank is openbaar uitgesproken en de verdachte is vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde.