ECLI:NL:RBOVE:2015:2859

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 juni 2015
Publicatiedatum
16 juni 2015
Zaaknummer
08/955160-14 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering en diefstal door een gemachtigde van familieleden met internetbankieren

Op 16 juni 2015 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 53-jarige man uit Kampen, die werd beschuldigd van verduistering en diefstal van aanzienlijke bedragen van zijn ouders en zus. De verdachte had als gemachtigde toegang tot de bankrekeningen van zijn inmiddels overleden ouders en zijn zus. Gedurende een periode van zes jaar heeft hij via internetbankieren grote geldbedragen overgemaakt naar zijn eigen rekening. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal door middel van een valse sleutel en verduistering. De officier van justitie had een werkstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden geëist. De rechtbank legde de maximale taakstraf op en een schadevergoeding van ongeveer €37.000 aan de benadeelde partij, zijn zus. De rechtbank overwoog dat de verdachte ernstig misbruik had gemaakt van het vertrouwen van zijn familie en dat hij geen eerdere strafbare feiten had gepleegd. De rechtbank hield rekening met de spijtbetuiging van de verdachte en de gevolgen van zijn daden voor de familiaire verhoudingen.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/955160-14 (P)
Datum vonnis: 16 juni 2015
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1962 te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
2 juni 2015. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. A. Schotmanen van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. R.W. van Faassen, advocaat te Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: door middel van een valse sleutel verscheidene bedragen heeft gestolen van rekeningen ten name van [slachtoffer 1];
feit 2: verscheidene bedragen heeft verduisterd van rekeningen ten name van[slachtoffer 1] en de rekening ten name van [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3].
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 25 juli 2007 tot en met2 maart 2013 te IJsselmuiden, gemeente Kampen, in elke geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening van de bankrekening(en) van [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 1] en/of erven van [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] (niet zijnde verdachte) heeft weggenomen
-een bedrag van euro 13.950,- van bankrekening [rekeningnummer 1] van [slachtoffer 1] overgemaakt naar zijn bankrekening [rekeningnummer 3] ten name van verdachte en zijn (ex-) echtgenote [slachtoffer 5] en/of
-een bedrag van euro 5.313,60 van rekening [rekeningnummer 2] van [slachtoffer 1] en/of
-een bedrag van euro 8.875,00 van bankrekening [rekeningnummer 4] van (de erven van)[slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] naar bankrekening [rekeningnummer 3] ten name van verdachte en zijn (ex-)echtgenote [slachtoffer 5] en/of
-een bedrag van euro 18.459 van bankrekening [rekeningnummer 1] van [slachtoffer 1] overgemaakt naar bankrekeningen van derden en/of
-een bedrag van euro 8.473,97 van bankrekening [rekeningnummer 4] van (de erven van)[slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] naar bankrekening [rekeningnummer 5] ten name van verdachte en zijn (ex-)echtgenote [slachtoffer 5] en/of
-een bedrag van euro 4.974,93 van bankrekening [rekeningnummer 4] van (de erven van)[slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] overgemaakt naar bankrekeningen van derden in elk geval een hoeveelheid geld, althans enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan[slachtoffer 4], en/of [slachtoffer 1] en/of erven van [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] (niet zijnde verdachte) ,in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
en/of
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 25 juli 2007 tot en met 2 maart 2013 te IJsselmuiden, gemeente Kampen, in elk geval in Nederland, opzettelijk
-een bedrag van euro 13.950,- van bankrekening [rekeningnummer 1] van [slachtoffer 1] heeft overgemaakt naar zijn bankrekening [rekeningnummer 3] ten name van verdachte en zijn (ex-) echtgenote [slachtoffer 5] en/of
-een bedrag van euro 5.313,60 van rekening [rekeningnummer 2] van [slachtoffer 1] en/of
-een bedrag van euro 8.875,00 van bankrekening [rekeningnummer 4] van (de erven van) [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] naar bankrekening [rekeningnummer 3] ten name van verdachte en zijn (ex-)echtgenote [slachtoffer 5] en/of
-een bedrag van euro 18.459 van bankrekening [rekeningnummer 1] van [slachtoffer 1] overgemaakt naar bankrekeningen van derden en/of
-een bedrag van euro 8.473,97 van bankrekening [rekeningnummer 4] van (de erven van) [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] naar bankrekening [rekeningnummer 5] ten name van verdachte en zijn (ex-)echtgenote [slachtoffer 5] en/of
-een bedrag van euro 4.974,93 van bankrekening [rekeningnummer 4] van (de erven van) [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] overgemaakt naar bankrekeningen van derden in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], en/of [slachtoffer 1] en/of erven van [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] (niet zijnde verdachte), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten als gemachtigde/(zaak)waarnemer van zijn zus [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of de erven van [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] (niet zijnde verdachte) onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis en een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Voorts heeft de officier van justitie toewijzing gevorderd van de vordering van benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 4] met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de tenlastegelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
5.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie acht op grond van de verklaringen van verdachte, de aangifte van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 4] en de bankafschriften in het dossier het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
De officier van justitie heeft betoogd dat de omstandigheid dat de politie verdachte niet steeds specifiek heeft ondervraagd over elk weggenomen bedrag niet afdoet aan de bewijskracht van de bewijsmiddelen, aangezien verdachte heeft verklaard dat hij de enige persoon was die, via internetbankieren, beschikking had over de betreffende rekeningen. Verdachte had toestemming voor het beheer van de rekening met rekeningnummer [rekeningnummer 4] ten name van zijn ouders [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]. De bedragen die van die rekening naar de persoonlijke rekening van verdachte zijn overgeboekt zijn volgens de officier van justitie verduisterd. Het overboeken van bedragen van de rekening ten name van zijn zus, [slachtoffer 1], valt te kwalificeren als diefstal door middel van een valse sleutel.
De raadsman van verdachte heeft bepleit dat slechts ten aanzien van bedragen die te herleiden zijn tot een bekennende verklaring van verdachte bewezenverklaring kan volgen. Verdachte heeft bekennende verklaringen afgelegd maar is door de politie niet bevraagd over alle in de tenlastelegging genoemde bedragen.
De raadsman heeft met betrekking tot de vordering benadeelde partij [slachtoffer 1] aangevoerd dat vanwege de onduidelijkheid over de vraag op welke bedragen de vordering precies betrekking heeft de vordering te gecompliceerd is om binnen de onderhavige strafprocedure af te kunnen doen. De raadsman verzoekt daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering.
5.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Verdachte wordt verweten dat hij door middel van verduistering respectievelijk diefstal over een periode van zes jaren via internetbankieren geld heeft overgemaakt van zijn – inmiddels overleden – ouders, [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3], en van zijn zus, [slachtoffer 1], naar zijn eigen persoonlijke rekening. Verdachte handelde als zaakwaarnemer voor de rekening van [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], waarbij hij - onbedoeld - ook toegang kreeg tot de rekeningen van [slachtoffer 1].
De rechtbank stelt vast dat verdachte over het in de tenlastelegging genoemde bedrag van
€ 4.974,93 door de politie niet uitdrukkelijk is verhoord. Ter zitting heeft verdachte over dit bedrag verklaard zich niet concreet te kunnen herinneren dat hij dit bedrag heeft weggenomen. Gelet op deze omstandigheden is de rechtbank met de officier van justitie van oordeel dat ten aanzien van de verduistering van dit bedrag geen bewezenverklaring kan volgen.
De rechtbank overweegt dat voor het overige sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank zal daarom in de bijlage van dit vonnis volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid.
5.3
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Feit 1:
hij op tijdstippen in de periode van 25 juli 2007 tot en met 2 maart 2013 te IJsselmuiden, gemeente Kampen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen door
-een bedrag van euro 13.950,- van bankrekening [rekeningnummer 1] van [slachtoffer 1] over te maken naar bankrekening [rekeningnummer 3] ten name van verdachte en zijn (ex-)echtgenote[slachtoffer 5] en
-een bedrag van euro 5.313,60 van rekening [rekeningnummer 2] van [slachtoffer 1] en
-een bedrag van euro 18.459 van bankrekening [rekeningnummer 1] van [slachtoffer 1] over te maken naar bankrekeningen van derden, waarbij verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
Feit 2:
hij op tijdstippen in de periode van 25 juli 2007 tot en met 2 maart 2013 te IJsselmuiden, gemeente Kampen, opzettelijk
-een bedrag van euro 8.875,00 van bankrekening [rekeningnummer 4] van (de erven van)[slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en
-een bedrag van euro 8.473,97 van bankrekening [rekeningnummer 4] van (de erven van)[slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3],
welke goederen verdachte anders dan door misdrijf, te weten als gemachtigde/(zaak)waarnemer van [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 310, 311 en 321 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd
feit 2
het misdrijf:
verduistering, meermalen gepleegd

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich gedurende een periode van zes jaren schuldig gemaakt aan diefstal door middel van een valse sleutel en verduistering. Nadat verdachtes zus, [slachtoffer 1], die door haar ouders gemachtigd was hun bankzaken te behartigen, in 2007 het ouderlijk huis heeft verlaten, is verdachte in overleg met de familie de bankzaken van zijn ouders gaan behartigen. Verdachte kreeg in die hoedanigheid ook toegang tot de rekening van zijn zus, die formeel gemachtigde is gebleven. Verdachte heeft, door jarenlang geld van de rekeningen van zijn – inmiddels overleden – ouders en van zijn zus naar zijn eigen rekening weg te sluizen ernstig misbruik gemaakt van het vertrouwen dat zijn familieleden in hem hebben gesteld.
Uit het advies van Reclassering Nederland d.d. 27 mei 2015 blijkt dat het recidiverisico wordt ingeschat als laag-gemiddeld. De Reclassering raadt af om verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, omdat hij in dat geval zijn baan zou kunnen verliezen en de financiële problemen die voor hem aanleiding zijn geweest tot het plegen van de feiten, nog groter zouden worden.
De rechtbank houdt ten voordele van verdachte rekening met het feit dat hij blijkens het uittreksel justitiële documentatie niet eerder met justitie in aanraking is geweest. Voorts houdt de rechtbank er rekening mee dat verdachte ter zitting nadrukkelijk spijt heeft betuigd van zijn daden en dat een en ander verstrekkende gevolgen heeft gehad voor de familiaire verhoudingen in die zin, dat verdachte al geruime tijd geen contact meer heeft met zijn familieleden.

9.De schade van benadeelden

9.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 4], wonende te [adres 1], heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 29.318,26 (negenentwintigduizend en driehonderdenachtien euro en 26 cent). Deze schade bestaat uit de volgende posten:
- geld privérekening moeder.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij [slachtoffer 4] in zijn vordering niet-ontvankelijk omdat thans niet duidelijk is in hoeverre de benadeelde partij als enige rechthebbende aanspraak maakt op de erfenis van de overleden ouders dan wel dat er sprake is van meerdere erfgenamen, onder wie verdachte, ten aanzien van wie een verdeling zou moeten plaatsvinden. De zaak aanhouden teneinde de benadeelde partij in de gelegenheid te stellen omtrent dit punt nadere bewijsstukken over te leggen zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De benadeelde partij kan zijn vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
[slachtoffer 1], wonende te [adres 2], heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 66.574,41 (zesenzestigduizend en vijfhonderdenvierenzeventig euro en eenenveertig cent). Deze schade bestaat uit de volgende posten:
  • opvragen bankafschriften;
  • opvragen akten van overlijden;
  • geld van privérekening;
  • geld van kredietrekening;
  • geld privérekening moeder.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering deels ontvankelijk en is de vordering voor het ontvankelijke deel gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen alsmede op grond van hetgeen tijdens de behandeling op de terechtzitting aan de orde is geweest, is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde onder 1 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer [slachtoffer 1]. De schadeposten zijn niet betwist voor zover de bedragen overeenkomen met de bewezenverklaarde bedragen uit de tenlastelegging en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom deels toewijzen voor een bedrag van € 37.191,95.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in het deel van de vordering dat betrekking heeft op de bankrekening van de ouders, namelijk de kosten voor het opvragen van bankafschriften van rekeningnummer [rekeningnummer 4], de akten van overlijden en de bedragen die zijn overgemaakt van dit bankrekeningnummer niet-ontvankelijk omdat thans niet duidelijk is in hoeverre de benadeelde partij als enige rechthebbende aanspraak maakt op de erfenis van de overleden ouders dan wel dat er sprake is van meerdere erfgenamen, onder wie verdachte, ten aanzien van wie een verdeling zou moeten plaatsvinden. De zaak aanhouden teneinde de benadeelde partij in de gelegenheid te stellen omtrent dit punt nadere bewijsstukken over te leggen zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren.
De benadeelde partij kan haar vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
9.2
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal hierbij de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien de verdachte jegens aangeefster [slachtoffer 1] naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door feit 1 is toegebracht.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 22c, 22d en 36f Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
  • feit 2: verduistering, meermalen gepleegd
  • verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 en 2 bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
schadevergoeding
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
  • verklaart dat de benadeelde partij: [slachtoffer 1], wonende te [adres 2] voor het overige niet-ontvankelijk is in haar vordering, en dat de benadeelde partij voor zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
  • bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer 4], wonende te [adres 1] in het geheel niet-ontvankelijk is in zijn vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Bruggen, voorzitter, mr. F. van der Maden en
mr. L.J.C. Hangx, rechters, in tegenwoordigheid van J.U.A. de Jong, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 16 juni 2015.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie IJsselland team Kampen met nummer PL04KA-2014018903. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
  • Proces-verbaal van verhoor van verdachte bij de politie d.d. 2 december 2013 met bankafschriften, blz. 9 tot en met 62.
  • Proces-verbaal van verhoor van verdachte bij de politie d.d. 2 december 2013 met bankafschriften, blz. 63 tot en met 100.
  • Proces-verbaal van verhoor van verdachte bij de politie d.d. 2 december 2013 met bankafschriften, blz. 101 tot en met 104.
  • Proces-verbaal van verhoor van verdachte bij de politie d.d. 2 december 2013 met bankafschriften, blz. 105 tot en met 112.
  • Proces-verbaal van verhoor van verdachte bij de politie d.d. 2 december 2013 met bankafschriften, blz. 113 tot en met 127.
  • Proces-verbaal van verhoor van verdachte bij de politie d.d. 2 december 2013 met bankafschriften, blz. 128 tot en met 160.
  • Proces-verbaal van verhoor van verdachte bij de politie d.d. 2 december 2013 met bankafschriften, blz. 161 tot en met 190.
  • Proces-verbaal van verhoor van verdachte bij de politie d.d. 2 december 2013 met bankafschriften, blz. 191 tot en met 199.
  • Proces-verbaal van verhoor van verdachte bij de politie d.d. 2 december 2013 met bankafschriften, blz. 200 tot en met 228.
  • Proces-verbaal van verhoor van verdachte bij de politie d.d. 2 december 2013 blz. 229 tot en met 230.
  • Proces-verbaal van aangifte en klacht van [slachtoffer 4] d.d. 27 maart 2013, blz. 232 tot en met 253.
  • Proces-verbaal van aangifte van aangever [slachtoffer 4] d.d. 17 april 2013, blz. 254 tot en met 257.
  • Proces-verbaal van aangifte van aangever [slachtoffer 1] d.d. 22 april 2013, blz. 260 tot en met 263.
  • Mutatieoverzicht kredietrekening aangeefster [slachtoffer 1], blz. 268-272.
  • Mutatieoverzicht betaalrekening aangeefster [slachtoffer 1], blz. 273-356.
  • Mutatieoverzicht betaalrekening [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3], blz. 357-397.