ECLI:NL:RBOVE:2015:2806

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
11 juni 2015
Publicatiedatum
11 juni 2015
Zaaknummer
08/955884-13 en 08/730277-14 en 08/730297-14 (gev.ttz)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontuchtige handelingen en mishandeling door een man met psychische stoornis

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 11 juni 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 56-jarige man uit Zwolle. De man werd beschuldigd van ontuchtige handelingen met een vrouw die verminderd bij bewustzijn was door overmatig alcoholgebruik, mishandeling van een andere persoon, en belediging van politieambtenaren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man volledig ontoerekeningsvatbaar was ten tijde van de feiten, als gevolg van een chronische psychotische stoornis. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat deze niet aan hem konden worden toegerekend. De officier van justitie had een gevangenisstraf van acht maanden geëist, maar de rechtbank oordeelde dat er geen straf of maatregel kon worden opgelegd. De benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, omdat er geen straf of maatregel was opgelegd aan de verdachte. De uitspraak benadrukt de rol van psychische aandoeningen in strafzaken en de noodzaak om de toerekeningsvatbaarheid van verdachten zorgvuldig te beoordelen.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/955884-13 en 08/730277-14 en 08/730297-14 (gev.ttz)
Datum vonnis: 11 juni 2015
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1968 in [geboorteplaats] (Iran),
ingeschreven te [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 22 juli 2014, 8 januari 2015 en 28 mei 2015. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. H.J. Timmer en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. H.J. Voors, advocaat te Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
ten aanzien van parketnummer 955884-13
hij op of omstreeks 08 augustus 2013 te Zwolle, met [slachtoffer 1], van wie hij,
verdachte, wist dat die [slachtoffer 1] in staat van bewusteloosheid, verminderd
bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dat die [slachtoffer 1] niet of
onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of
daartegen weerstand te bieden, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft
gepleegd, bestaande uit het betasten en/of bevoelen van de (blote) borst(en)
van die [slachtoffer 1] en/of het duwen/brengen van zijn, verdachtes, hand onder de jurk
en/of tussen de benen van die [slachtoffer 1] en/of (daarbij) het betasten en/of bevoelen
van de schaamstreek van die [slachtoffer 1];
ten aanzien van parketnummer 08/730277-14
1.
hij op of omstreeks 19 mei 2014 in de gemeente Zwolle
opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 2]), (met kracht)
in/op/tegen het hoofd/gezicht heeft geslagen en/of gestompt, waardoor deze
[slachtoffer 2] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
hij op of omstreeks 19 mei 2014 in de gemeente Zwolle
(een) ambtena(a)r(en) van politie, te weten [slachtoffer 3], die was belast met
werkzaamheden op het Verdachte Afhandel Team (VAT) en/of het horen van
verdachte(n) en aldus en in ieder geval gedurende en/of ter zake van de
rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening was, opzettelijk heeft
beledigd door voornoemde [slachtoffer 3] in het gezicht te spugen en/of in de richting
van het gezicht van die [slachtoffer 3] te spugen en/of die [slachtoffer 3] in diens/dier
tegenwoordigheid mondeling toe te voegen de woorden: "Ik neuk je moeder",
althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
ten aanzien van parketnummer 08/730297-14
hij op of omstreeks 16 mei 2014 te Zwolle opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten [slachtoffer 4], brigadier van politie IJsselland en/of [slachtoffer 5], hoofdagent van politie IJsselland en/of [slachtoffer 6], (hoofd)agent van politie IJsselland, gedurende en/of
ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, (in het openbaar) in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd het/de woord(en) "omkoop-ambtenaar" en/of "omkoop-ambtenaren" en/of "flikkers" en/of "homo's" en/of "pillenslikkers" en/of "hoer", althans (een) woord(en) van gelijke beledigende aard en/of strekking;
De rechtbank nummert de bij de dagvaardingen met de parketnummers 08/955884-13, 08/730277-14 en 08/730297-14 ten laste gelegde feiten respectievelijk als feit 1, feit 2, feit 3, feit 4.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, met aftrek van de in voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] wordt toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft de officier van justitie gevorderd dat deze wordt afgewezen.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de tenlastegelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat verdachte daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
5.1
ten aanzien van parketnummer 955884-13
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de bewezenverklaring van de verweten gedraging aangaande de borsten en vrijspraak bepleit ten aanzien van de verweten gedraging aangaande de schaamstreek.
5.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Op 8 augustus 2013 kreeg de politie een melding dat er in een steeg bij het parkeerdek aan de Dijkstraat te Zwolle een vrouw zou liggen. Deze vrouw zou zijn betast door een man. Ter plaatse trof de politie een vrouw aan die bij kennis was, maar een verwarde indruk maakte. Bij haar was een man die opgaf te zijn [getuige 1]. Hij was getuige en tevens melder van het incident. De getuige wees de politie op de man die hij had gezien bij de betrokken vrouw. Deze man was verdachte. Ter plaatse verklaarden getuige [getuige 1] en getuige [getuige 2] dat zij hadden gezien dat verdachte de vrouw onzedelijk had betast. Hierop is verdachte aangehouden. Verdachte ontkent dat hij ontuchtige handelingen heeft verricht bij het slachtoffer.
Voornoemde getuigen verklaren onder meer dat zij hebben gezien dat het slachtoffer buiten bewustzijn was en dat verdachte de borsten van het slachtoffer heeft betast. Dat het slachtoffer in staat van verminderd bewustzijn verkeerde vindt onder meer steun in de waarneming van de verbalisanten toen zij het slachtoffer aantroffen en in de bevindingen van de forensisch arts S.J.Th. van Kuijk.
Op basis van voornoemde getuigenverklaringen concludeert de rechtbank dat verdachte ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het betasten van de borsten.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken voor het deel van de tenlastelegging dat ziet op het duwen/brengen van zijn, verdachtes, hand onder de jurk en/of tussen de benen van die [slachtoffer 1] en/of daarbij het betasten en/of bevoelen van de schaamstreek van die [slachtoffer 1], omdat op basis van de bewijsmiddelen niet kan worden vastgesteld dat verdachte die ontuchtige handelingen heeft gepleegd.
De rechtbank is aldus van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte ontucht heeft gepleegd.
5.3
ten aanzien van parketnummer 08/730277-14 feit 1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank..
5.4
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Op basis van de aangifte en het proces-verbaal van bevindingen omtrent de camerabeelden van het incident concludeert de rechtbank dat verdachte aangever [slachtoffer 2] heeft geslagen. Hij verklaart dat hij daarvan pijn heeft ondervonden aan het gezicht. De verklaring van verdachte dat hij een beweging met zijn hand richting aangever heeft gemaakt ondersteunt de verklaring van aangever over het slaan. Dat verdachte dat deed met de bedoeling dat aangever weg moest gaan doet daaraan niet af.
De rechtbank is aldus van oordeel dat, op grond van de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling.
5.5
ten aanzien van parketnummer 08/730277-14 feit 2 en parketnummer 08/730297-14
De rechtbank overweegt dat sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank zal daarom in de bijlage van dit vonnis volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid.
Gelet op voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het onder parketnummer 08/730277-14 feit 2 en parketnummer 08/730297-14 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
5.6
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder parketnummer 08/955884-13, 08/730297-14 en parketnummer 08/730277-14 onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
ten aanzien van parketnummer 08/955884-13
hij op 08 augustus 2013 te Zwolle, met [slachtoffer 1], van wie hij, verdachte, wist dat die [slachtoffer 1] in staat van verminderd bewustzijn verkeerde, ontuchtige handelingen heeft
gepleegd, bestaande uit het betasten van de borsten van die [slachtoffer 1];
ten aanzien van parketnummer 08/730277-14 feit 1
hij op 19 mei 2014 in de gemeente Zwolle opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 2]), met kracht in het gezicht heeft geslagen, waardoor deze [slachtoffer 2] pijn heeft ondervonden;
ten aanzien van parketnummer 08/730277-14 feit 2
hij op 19 mei 2014 in de gemeente Zwolle een ambtenaar van politie, te weten [slachtoffer 3], die was belast met werkzaamheden op het Verdachte Afhandel Team (VAT) en het horen van verdachte en aldus en in ieder geval gedurende of ter zake de rechtmatige uitoefening van zijn bediening was, opzettelijk heeft beledigd door voornoemde [slachtoffer 3] in het gezicht te spugen en die [slachtoffer 3] in diens tegenwoordigheid mondeling toe te voegen de woorden: "Ik neuk je moeder";
ten aanzien van en parketnummer 08/730297-14
hij op 16 mei 2014 te Zwolle opzettelijk beledigend ambtenaren, te weten [slachtoffer 4], brigadier van politie IJsselland en [slachtoffer 5], hoofdagent van politie IJsselland, gedurende of ter zake de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in het openbaar in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "omkoop-ambtenaren" en "flikkers" en "homo's" en "pillenslikkers" en "hoer".
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder parketnummer 08/955884-13, 08/730297-14 en parketnummer 08/730277-14 onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 247, 266, 267 en 300 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer 08/955884-13het misdrijf: Met iemand die in staat van verminderd bewustzijn verkeert ontuchtige handelingen plegen;
parketnummer 08/730277-14 feit 1het misdrijf: Mishandeling;
parketnummer 08/730277-14 feit 2 en parketnummer 08/730297-14:
telkens het misdrijf: Eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;

7.De strafbaarheid van de verdachte

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gesteld dat hetgeen hij bewezen heeft geacht aan verdachte kan worden toegerekend, omdat hij uit de rapportages niet kan worden geconcludeerd dat verdachte ontoerekeningsvatbaar was op het moment van het begaan van de feiten.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair aangevoerd dat verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar was ten tijde van het plegen van de tenlastegelegde feiten en daarom ontslag van alle rechtsvervolging moet volgen. Subsidiair is er bij verdachte sprake van sterk verminderde toerekeningsvatbaarheid.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft kennisgenomen van de met betrekking tot de persoon van verdachte uitgebrachte rapportages, te weten onder meer:
  • een psychiatrisch Pro Justitia rapport van 30 april 2015, opgemaakt door F.P.J. van Soeren, psychiater;
  • een psychologisch Pro Justitia rapport van 19 mei 2015, opgemaakt door R.W. Blaauw, GZ-psycholoog;
  • een adviesrapport van 31 oktober 2014, opgemaakt door N. Polman, reclasseringswerker Reclassering Nederland.
Uit voornoemd rapport van de psychiater komt onder meer naar voren dat bij verdachte sprake is van een chronisch psychotische stoornis en een sociaal afglijden ten gevolge hiervan. Er zijn duidelijke stoornissen wat betreft de inhoud van het denken. Door de psychotische stoornis was verdachte maar beperkt onderzoekbaar, hoewel hij zich welwillende opstelde. Verdachte werd zeer geagiteerd in het eerste gesprek toen het over het ten laste gelegde ging en in het tweede gesprek was verdachte in de war en gepreoccupeerd met zijn wanen waarbij hij zijn paranoïde wanen blijft herhalen. Er is bij verdachte duidelijk sprake van antisociaal en impulsief gedrag en geen ziektebesef of ziekte-inzicht. De psychiater heeft geen advies gegeven over de toerekeningsvatbaarheid van verdachte aangezien verdachte beperkt onderzoekbaar was en het tenlastegelegde ontkent.
De bevindingen van de psycholoog R.W. Blaauw, voornoemd, sluiten grotendeels aan bij die van de psychiater. De psycholoog concludeert dat verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens in de vorm van een psychotische stoornis. Ten tijde van het onderzoek was daarbij sprake van een ernstig psychiatrisch toestandsbeeld bij verdachte, waardoor verdachte slechts zeer beperkt onderzoekbaar was waardoor nauwelijks tot niet inzicht te verkrijgen was in de gevoelens, gedachten en gedragingen van verdachte. De psycholoog onthoudt zich eveneens van advies met betrekking tot de toerekeningsvatbaarheid van verdachte omtrent het ten laste gelegde.
De rechtbank stelt vast dat de psychiater en psycholoog geen conclusie hebben kunnen geven over de toerekeningsvatbaarheid van verdachte. Nu uit de rapportages van de psycholoog en psychiater pregnant naar voren komt dat sprake is van langdurige psychiatrische pathologie, waarbij er sprake van is dat, zo leidt de rechtbank af uit de rapporten, verdachtes vermogen tot denken en handelen in zeer grote mate beheerst wordt door de hardnekkige en chronische psychotische stoornis, acht de rechtbank het aannemelijk dat de stoornis van verdachte ook ten tijde van de ten laste gelegde feiten een zodanige rol heeft gespeeld dat deze feiten hem niet kunnen worden toegerekend.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte vanwege zijn ziekelijke stoornis volledig ontoerekeningsvatbaar was ten tijde van het plegen de bewezen verklaarde feiten. De rechtbank zal verdachte, gelet op het voorgaande, ontslaan van rechtsvervolging..

8.De op te leggen maatregel

Nu hetgeen bewezen is verklaard niet aan verdachte kan worden toegerekend kan van een strafoplegging geen sprake zijn. De rechtbank heeft overwogen of het opleggen van een maatregel ex artikel 37 Sr opportuun is, gelet op gevaar dat verdachte voor zichzelf, voor anderen of de algemene veiligheid van personen of goederen oplevert. Hoewel de plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis geen straf is, betekent oplegging van die maatregel dat verdachte voor langere tijd van zijn vrijheid beroofd zou zijn. De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de betrekkelijke ernst van de bewezenverklaarde feiten, geen sprake is van zodanig gevaar voor anderen of de algemene veiligheid van personen of goederen, dat dat tot oplegging van een dergelijke maatregel noodzaakt, terwijl er evenmin aanleiding bestaat dat er gevaar voor verdachte zelf aanwezig is. Dat het gevaar beperkt is volgt ook uit de justitiële documentatie van verdachte, waarop geen strafbare feiten staan vermeld van na 19 mei 2014 en aldus kan worden geconcludeerd dat het gevaar zich ruim een jaar niet heeft geëffectueerd. De rechtbank zal daarom geen maatregel opleggen.

9.De schade van benadeelden

9.1
De vordering van de benadeelde partij(en)
[slachtoffer 1], wonende te [adres 1] en [slachtoffer 3] wonende te [adres 2], hebben zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de benadeelde partijen in de vordering niet-ontvankelijk. Artikel 361 lid 2 Sv bepaalt dat de benadeelde partij alleen ontvankelijk is indien een straf of maatregel wordt opgelegd of indien verdachte schuldig wordt verklaard zonder oplegging van straf of maatregel. Nu aan deze voorwaarde niet is voldaan kunnen de benadeelde partijen hun vorderingen slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 39 Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder parketnummer 08/955884-13, 08/730297-14 en parketnummer 08/730277-14 onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder parketnummer 08/955884-13, 08/730297-14 en parketnummer 08/730277-14 onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 08/955884-13het misdrijf: Met iemand die in staat van verminderd bewustzijn verkeert ontuchtige handelingen plegen;
parketnummer 08/730277-14het misdrijf: Mishandeling;
parketnummer 08/730297-14 en parketnummer 08/730277-14 onder 2telkens het misdrijf: Eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
- verklaart verdachte niet strafbaar voor het onder parketnummer 08/955884-13, 08/730297-14 en parketnummer 08/730277-14 onder 1 en 2 bewezenverklaarde en ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging;
benadeelde partij
  • bepaalt dat de benadeelde partij
  • bepaalt dat de benadeelde partij
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. F. van der Maden en
mr. S. Taalman, rechters, in tegenwoordigheid van H.J.A. Teerlink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2015.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Feit 1
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie IJsselland met nummer PL04RE 2013066367. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
het proces-verbaal terechtzitting van 8 januari 2015, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van verdachte:
“ (…) Op 8 augustus 2013 was ik in Zwolle en kwam ik [slachtoffer 1] tegen. (…) Volgens mij was ze onder invloed van alcohol en speed. (…) [slachtoffer 1] kon niet meer lopen en is op de grond gaan zitten. (…).”
2.
het proces-verbaal verhoor getuige van [slachtoffer 1] van 9 augustus 2013, pagina 12 t/m 14, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van getuige:
“(…) V: Wat is er gisteren gebeurd. A: Ik ben met ene [verdachte] even een wijntje gaan drinken. Ik ken [verdachte] van de Herberg, da’s een zwervershuis in Zwolle. (…) Ik dronk uit een fles samen met [verdachte]. (…).”
3.
de letselrapportage van GGD IJsselland, opgemaakt door S.J.Th. van Kuijk, forensisch arts, van 9 oktober 2013, pagina 17 t/m 19, voor zover inhoudende de bevindingen van de arts:
“(…) Betreft. Naam: [slachtoffer 1], Voornamen: [slachtoffer 1], Geslacht: vrouw, (…) Bijzonderheden: BE is op 09 augustus 2013 in het ziekenhuis opgenomen wegens overmatig alcohol gebruik/een alcoholvergiftiging. (…) Het gemelde bewustzijnsverlies zal dus veroorzaakt zijn door overmatige alcoholinname, niet door een ontregelde suikerhuishouding. (…).”
4.
het proces-verbaal verhoog getuige [getuige 1] van 8 augustus 2013, pagina 19 t/m 20, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van getuige:
“(…) Ik zag dat de vrouw in het jurkje achter het appartementencomplex lag. (…) Ik zag dat de man zijn fiets daar ook neer zette. Ik zag dat hij met zijn handen over haar lichaam ging en ik zag dat hij met zijn hand boven in haar jurkje ging en haar borsten betastte. (…).”
5.
het proces-verbaal verhoog getuige [getuige 2] van 8 augustus 2013, pagina 21 t/m 22, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van getuige:
“(…) Ik zag dat de vrouw op haar zij lag. Ik zag dat ze buiten bewustzijn was. (…) Ik zag dat de man aan haar borsten zat. (…).”
6.
het proces-verbaal van aanhouding van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] van 9 augustus 2013, pagina 30 t/m 32, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van verbalisanten:
“(…) Omstreeks 22.00 uur werden wij door de meldkamer Oost Nederland gestuurd naar de Dijkstraat te Zwolle. Aldaar zou in de steeg bij het parkeerdek een vrouw liggen, waar een man overheen lag en haar zou betasten. Ter plaatse troffen wij in de centrale hal van het appartementencomplex [adres 3] op de grond een vrouw liggend aan. Wij verbalisanten zagen dat zij bij kennis was. Bij haar was een man die opgaf te zijn [getuige 1]. (…) Ik verbalisant [verbalisant] werd door getuige [getuige 1] gewezen op een man, die buitenstond. Dit zou de persoon zijn, die hij had gezien bij de betrokken vrouw. Ik verbalisant [verbalisant] heb deze man aangesproken. Hij gaf mij op te zijn: [verdachte], geboren [geboortedatum] 1968. Ik verbalisant [verbalisant] ben naar de vrouw toegelopen en heb haar aangesproken. (…) Zij gaf mij op te zijn: [slachtoffer 1] . Ik heb haar vervolgens gevraagd of er iemand aan haar had gezeten. Ik verbalisant hoorde de vrouw zeggen: “ja”. Ik verbalisant heb haar vervolgens gevraagd of zij dit wilde. Ik verbalisant zag dat zij met haar hoofd ‘nee’ schudde. Wij verbalisanten hoorden ter plaatse twee getuigen zeggen dat zij hadden gezien dat voornoemde [verdachte] de vrouw bij haar borsten en haar kruis had betast. (…) Wij verbalisanten hebben de meldkamer Oost Nederland gevraagd een ambulance te sturen omdat de vrouw een verwarde indruk maakte. (…).”
Feit 2
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie IJsselland met nummer PL04ZO-20140443371. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 19 mei 2014, pagina 03 t/m 05, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
“(…) Vandaag maandag 19 mei 2014 omstreeks 11.45 uur wilde ik mijn hondje uitlaten. (…) Ik zag ineens een manspersoon op de fiets. (…) Ik zag dat hij stopte voor mij en voor ik het wist had ik een klap in mijn gezicht te pakken. Ik voelde pijn aan mijn rechterkant van het hoofd. (…).”
2.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [slachtoffer 3] van 20 mei 2014, pagina 21, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van verbalisant:
“(…) Naar aanleiding van een mishandeling die zou hebben plaatsgevonden op maandag 19 mei 2014, omstreeks 11.55 uur, aan de Ossenmarkt te Zwolle, heb ik de camerabeelden bekeken die zijn vastgelegd door het Regelcentrum I-Watch te Zwolle. (…) Hierop zag ik een man die zijn hond uitliet. (…) Omstreeks 11.58 uur kwam een man met een fiets in beeld. (…) Naar aanleiding van het verdachtenverhoor kan ik met zekerheid zeggen dat dit verdachte [verdachte] betrof. Vervolgens zag ik dat de verdachte [verdachte] een klap uitdeelde richting de man met de hond. Ik zag namelijk dat verdachte [verdachte] van zijn linkerhand een vuist maakte en hiermee een klap uitdeelde op het gezicht van de man met de hond. (…).”
Feit 3
1.
het proces-verbaal terechtzitting van 8 januari 2015, voor zover inhoudende, de verklaring van verdachte.
2.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] van 19 mei 2014, pagina 29 t/m 30, voor zover inhoudende, de verklaring van aangever.
Feit 4
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie IJsselland met nummer PL04ZC-2014041347. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
het proces-verbaal terechtzitting van 8 januari 2015, voor zover inhoudende, de verklaring van verdachte.
2.
Het proces-verbaal van aanhouding van verbalisanten [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] van 17 mei 2014, pagina 3 t/m 5, voor zover inhoudende, het relaas van verbalisanten.