ECLI:NL:RBOVE:2015:2771

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 juni 2015
Publicatiedatum
10 juni 2015
Zaaknummer
07/974007-12
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor witwassen van grote geldbedragen en betrokkenheid bij drugshandel

De rechtbank Overijssel heeft op 9 juni 2015 uitspraak gedaan in de zaak tegen een vrouw die werd beschuldigd van witwassen van grote geldbedragen en betrokkenheid bij de handel in verdovende middelen. De verdachte, geboren in Suriname en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden. De rechtbank oordeelde dat de vrouw zich gedurende een lange periode schuldig had gemaakt aan het witwassen van aanzienlijke bedragen, met als doel de opbrengsten van misdrijven veilig te stellen. Dit gedrag droeg bij aan de lucratieve handel in verdovende middelen, die op professionele wijze werd uitgevoerd.

Het onderzoek op de openbare terechtzitting vond plaats op 26 mei 2015, waarbij de rechtbank kennisnam van de vordering van de officier van justitie, mr. M.R.A. van IJzendoorn, en de verdediging door mr. T. Nieuwburg. De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk binnenbrengen van cocaïne in Nederland en het plegen van gewoontewitwassen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat zij betrokken was bij de invoer van cocaïne, maar dat er wel voldoende bewijs was voor het witwassen van grote geldbedragen.

De rechtbank stelde vast dat de verdachte in de periode van juni 2009 tot en met augustus 2012 grote contante bedragen had ontvangen en overgedragen, waarvan een aanzienlijk deel afkomstig was uit misdrijven. De verdachte had geen aannemelijke verklaring gegeven voor de herkomst van het geld en was sinds medio 2012 spoorloos verdwenen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan gewoontewitwassen en legde een gevangenisstraf op van 12 maanden, zonder voorwaardelijke straf.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 07/974007-12
Datum vonnis: 9 juni 2015
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1960 te [geboorteplaats] (Suriname),
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 mei 2015. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.R.A. van IJzendoorn en van hetgeen door de raadsman van verdachte
mr. T. Nieuwburg, advocaat te Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
zij in of omstreeks de periode van 17 augustus 2012 tot en met 22 augustus 2012
te Nederland, (binnen de territoriale wateren en/of op de Westerschelde, op
weg naar Antwerpen), tezamen en in vereniging met een of meer ander(en),
althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, (ongeveer) 2352 kilogram,
althans een (grote) hoeveelheid, van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde
cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
zij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2011 tot en met 22 augustus 2012 te Luttelgeest en/of Emmeloord en/of Antwerpen, althans in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de
Opiumwet, te weten het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland
brengen en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren van
(ongeveer) 2352 kilogram, althans een (grote) hoeveelheid, van een materiaal
bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet
behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
-een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat feit/die feiten te
plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij
behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen
te verschaffen, en/of
-zich en/of een ander of anderen gelegenheid en/of middelen en/of
inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft trachten te
verschaffen, en/of
-voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere
betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij en/of zijn mededader(s)
wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoeden dat zij bestemd waren tot het
plegen van het hierboven bedoelde feit,
hebbende, verdachte, en/of (één of meer van) zijn mededader(s), tezamen en in
vereniging met elkaar, althans ieder voor zich, toen en daar opzettelijk
-de vennootschap [bedrijf 1] (op)gekocht en/of
-een loods te Emmeloord gehuurd en/of
-een of meer ontmoeting(en) gehad met betrekking tot het opzettelijk binnen
het grondgebied van Nederland brengen en/of afleveren en/of vervoeren van
voornoemde hoeveelheid cocaïne en/of is verdachte en/of (één of meer van)
zijn mededader(s) in een loods aanwezig geweest teneinde de container met een
(grote) hoeveelheid cocaïne in ontvangst te nemen en/of te lossen en/of
-een of meer telefoongesprek(ken) gevoerd en/of berichten gestuurd (al dan
niet in versluierd taalgebruik) met betrekking tot het opzettelijk binnen het
grondgebied van Nederland brengen en/of afleveren en/of vervoeren van
voornoemde hoeveelheid cocaïne en/of
-een of meer (vracht)auto('s) gehuurd en/of geregeld ten behoeve van het
transport van voornoemde hoeveelheid cocaïne;
3.
zij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 juni 2009 tot en met 28 augustus 2012 te Amsterdam en/of Luttelgeest en/of Emmeloord en/of elders in Nederland, en/of in Suriname en/of in Jamaica tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, althans zich heeft schuldig gemaakt aan (schuld)witwassen, immers heeft zij, verdachte, en/of haar mededader(s)
(krachtens die gewoonte)
(meermalen) (een) gro(o)t(e) contant(e) geldbedrag(en), tot een totaal van
(ongeveer) EUR 357.188,- en/of USD 27.000,-, althans enig(e) geldbedrag(en),
ontvangen en/of overgedragen, te weten door
- in de periode van juni 2009 tot en met augustus 2012 meerdere contante
geldbedragen, met een totale waarde van (ongeveer) EUR 245.625 ,- op haar,
verdachtes, privé- en/of bedrijfsrekening te storten en/of
- in de periode van april 2012 tot en met augustus 2012 meerdere
overboekingen gedaan, met een totale waarde van (ongeveer) USD 27.000,- en/of
EUR 1.953,- ten behoeve van de aankoop van onroerend goed in Jamaica en/of
- op of omstreeks 9 maart 2012 een contante aankoop, te weten een
(personen)auto (merk Mercedes, type Vito, voorzien van kenteken [kenteken]) met
een waarde van EUR 22.610,- te doen,
althans heeft zij, verdachte en/of haar mededader(s) (een) gro(o)t(e)
contant(e) geldbedrag(en), tot een totaal van (ongeveer) EUR 357.188,- en/of
USD 27.000,-, althans (een) gro(o)t(e) contant(e) geldbedrag(en) en/of
onroerend goed en/of een (personen)auto (merk Mercedes, type Vito, voorzien
van kenteken [kenteken]) voorhanden gehad, terwijl zij, verdachte, en/of haar
mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die/dat
geldbedrag(en) en/of onroerend goed en/of (personen)auto onmiddellijk of
middellijk afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
althans heeft zij, verdachte, en/of haar mededader(s) (telkens) van
voornoemd(e) geldbedrag(en) en/of onroerend goed en/of (personen)auto
(telkens) de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de
vervreemding en/of verplaatsing verborgen en/of verhuld, althans heeft zij,
verdachte, en/of haar mededader(s) verborgen en/of verhuld wie de
rechthebbende(n) was/waren van die/dat geldbedrag(en), terwijl zij,
verdachte, en/of haar mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en)
vermoeden, dat die/dat geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig
was/waren uit enig misdrijf.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak.
Ontvankelijkheid in de vervolging.
Door de verdediging is gesteld dat het openbaar ministerie ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging. De raadsman heeft hiervoor een beroep gedaan op het gelijkheidsbeginsel omdat de medeverdachte van verdachte, [medeverdachte], niet ter zake hetzelfde feit is vervolgd.
De officier van justitie heeft te dien aanzien geen standpunt ingenomen.
De rechtbank is van oordeel dat voorop staat dat artikel 167, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering aan de officier van justitie een zelfstandige beslissingsbevoegdheid toekent met betrekking tot de vraag of naar aanleiding van een ingesteld opsporingsonderzoek vervolging dient plaats te vinden.
Indien de officier van justitie besluit tot het wel of niet instellen van vervolging, staat die beslissing in het algemeen niet ter beoordeling van de rechter, tenzij de vervolging in strijd is met verdragsbepalingen of met de beginselen van een goede procesorde zoals het gelijkheidsbeginsel. In dat geval kan het recht tot strafvervolging vervallen.
De enkele omstandigheid dat de officier van justitie anders dan bij verdachte geen strafvervolging instelt tegen medeverdachte [medeverdachte] ter zake gewoontewitwassen, kan op grond van vaste jurisprudentie geen niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging van verdachte met zich brengen. Het verweer wordt derhalve verworpen en de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte.
Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de tenlastegelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
4.1
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft vrijspraak van het onder 1 ten laste gelegde gevraagd. Hij heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich evenals de officier van justitie op het standpunt gesteld dat het onder 1 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft hij aangevoerd dat verdachte geen (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op de invoer van cocaïne. Dit kan ook niet worden afgeleid uit het enkele feit dat zij de loods te Emmeloord huurde en hierin haar bedrijf voerde. Verdachte dient daarom ook van het onder 2 ten laste gelegde te worden vrijgesproken.
Met betrekking tot het onder 3 ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte een gezamenlijke financiële huishouding voerde met haar partner [medeverdachte] waardoor een deel van de kasopstelling niet als bewijs kan dienen.
4.3
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
In de haven van Antwerpen is op 18 augustus 2012 een container onderschept welke bestemd was voor het bedrijf [bedrijf 1]. In deze container bevond zich een grote hoeveelheid cocaïne. Op woensdag 22 augustus 2012 is deze container met daarin cocaïne gecontroleerd afgeleverd bij [bedrijf 1] op het adres [adres 1] te Emmeloord. Dit pand werd op dat moment gehuurd door het bedrijf [bedrijf 2]. [bedrijf 2] is de eenmanszaak van verdachte. Op het moment van aflevering is door de politie ingegrepen en is de partij cocaïne in beslag genomen. Eén van de verdachten die tijdens het lossen van de container aan de [adres 1] te Emmeloord werd aangehouden was [medeverdachte], de partner van verdachte.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde.
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat op basis van de voorhanden zijnde stukken niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte in de periode van 17 augustus 2012 tot en met 22 augustus 2012 samen met een ander of anderen opzettelijk cocaïne binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of hier wetenschap van heeft gehad en zal verdachte hiervan vrijspreken.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde overweegt de rechtbank het volgende.
Uit de zich in het dossier bevindende stukken kan worden afgeleid dat verdachte eigenaresse is van de eenmanszaak [bedrijf 2], een groothandel in stenen en tegels. Zij heeft voor dit bedrijf een loods te Emmeloord gehuurd alwaar de container, waarin zich de cocaïne bevond, afgeleverd moest worden. In de woning van verdachte in Amsterdam werd in een badjas contant geld, te weten een bedrag van € 87.000,-, aangetroffen. Dit contante geldbedrag betrof 174 coupures van € 500,-. Voorts had verdachte een relatie met medeverdachte [medeverdachte] die inmiddels is veroordeeld ter zake de invoer van voornoemde cocaïne.
Genoemde omstandigheden zouden in samenhang bezien in verband gebracht kunnen worden met het onder 2 ten laste gelegde feit. De rechtbank is echter van oordeel dat uit deze omstandigheden niet kan worden afgeleid dat verdachte daadwerkelijk wetenschap heeft gehad van het feit dat zich in de container die bij de door haar gehuurde loods werd afgeleverd, cocaïne bevond. Ook uit de overige in het dossier aanwezige stukken blijkt deze wetenschap niet. Evenmin blijkt uit de in het dossier aanwezige stukken dat de verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat in de container cocaïne zat, die zou worden ingevoerd.
De rechtbank is daarom van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 2 ten laste gelegde. De rechtbank zal verdachte dan ook hiervan vrijspreken.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde.
Met betrekking tot het onder 3 ten laste gelegde overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank stelt op basis van de stukken van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting vast dat in de woning van verdachte op 28 augustus 2012 een groot aantal bankbiljetten is aangetroffen met een totale waarde van € 87.000,-. De bundel bankbiljetten werd in een slaapkamer in een badjas aangetroffen.
Voor een veroordeling ter zake witwassen dient te worden bewezen dat voornoemd geldbedrag uit misdrijf afkomstig was. Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt.
Gebleken is dat het geldbedrag van € 87.000,- bestond uit 174 biljetten van € 500,-. Als één van de zogenoemde typologieën van – en daarmee kenmerkend voor – witwassen is aan te merken het bezit van een grote hoeveelheid € 500,- biljetten. Het is een feit van algemene bekendheid dat diverse vormen van criminaliteit gepaard gaan met grote hoeveelheden contant geld. Voorts is niet gebleken dat iemand het geld heeft opgeëist, ook verdachte niet.
Een andere indicatie voor witwassen is het bezit van vastgoed in het buitenland. Op basis van aangetroffen mailcontacten vanaf het emailadres van verdachte, de inhoud daarvan, Money Transfers naar Jamaica en een door de makelaar te Jamaica afgelegde verklaring blijkt dat verdachte, al dan niet samen met haar partner, [medeverdachte], een specifiek onroerend goed op Jamaica wilde verwerven voor USD 180.000,00. Immers, het onderwerp van de e-mailberichten was “land sale” en de inhoud van de e-mailberichten ging over geldtransacties betreffende de aanschaf van vastgoed in Jamaica. Uit de stukken blijkt tevens dat verdachte en [medeverdachte] in de periode van 3 april 2012 tot en met 21 augustus 2012 een bedrag van USD 27.000,00 hebben betaald ten gunste van een bankrekening in Jamaica.
Uit de voorhanden zijnde stukken kan verder worden vastgesteld dat verdachte een relatie had met [medeverdachte] die volgens zijn eigen verklaring betrokken is geweest met de invoer van verdovende middelen en daar inmiddels ook voor is veroordeeld. Ook kan uit de gebezigde bewijsmiddelen worden opgemaakt dat [medeverdachte] op 9 maart 2012 een voertuig, te weten een Mercedes Vito met kenteken [kenteken], heeft gekocht bij autobedrijf [bedrijf 3]. Uit de verklaring van verkoper [naam 1] blijkt dat [medeverdachte] een bedrag van € 20.000,- contant heeft betaald middels bankbiljetten in kleine coupures die volgens [naam 1] stonken naar wiet. Dit voertuig is dezelfde dag nog door verdachte op naam van haar eenmanszaak gezet.
Het omzetten van contant geld in girale tegoeden is eveneens een witwastypologie. Het contant omwisselen in de witwascyclus wordt vaak gedaan ter onderbreking van de ‘papertrail’. Uit onderzoek naar de bankrekeningen van verdachte en/of haar bedrijf is gebleken dat op deze rekeningen met name contante stortingen plaatsvonden.
Niet gebleken is dat verdachte en [medeverdachte] over voldoende legaal inkomen en/of vermogen hebben beschikt om ruim € 240.000,00 aan contant geld om te zetten in girale banktegoeden en de andere hiervoor omschreven betalingen mee te financieren. Voor al hiervoor omschreven contante stortingen en betalingen is naar het oordeel van de rechtbank geen legale afkomst gebleken.
Voornoemde omstandigheden rechtvaardigen het vermoeden van witwassen van opbrengsten van misdrijven. Gelet op dit vermoeden mag van de verdachte worden verwacht dat zij een aannemelijke en verifieerbare verklaring geeft over de herkomst van het geldbedrag. Verdachte heeft echter geen enkele verklaring afgelegd; zij is sinds medio 2012 niet meer uit Suriname teruggekeerd naar Nederland, maar heeft zich op 24 oktober 2012 laten uitschrijven uit de Gemeentelijke Basisadministratie en is sindsdien spoorloos verdwenen. Ook overigens biedt het dossier geen enkele aanwijzing dat het aangetroffen geldbedrag op legale wijze is verkregen.
Op grond van het voorgaande en gelet op de hiervoor reeds uiteengezette typologieën van witwassen en het ontbreken van een door verdachte gegeven aannemelijke en verifieerbare verklaring over de herkomst van het geld, is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat het in de woning van verdachte aangetroffen geldbedrag van € 87.000,- – middellijk of onmiddellijk – uit misdrijf afkomstig is. Gelet op de voornoemde omstandigheden acht de rechtbank tevens bewezen dat verdachte wist dat het geldbedrag uit misdrijf afkomstig was. De rechtbank is daarom van oordeel dat verdachte zich samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van diverse geldbedragen.
Gelet op het vele malen plegen van deze gedragingen en de periode waarin deze handelingen hebben plaatsgevonden, heeft verdachte een gewoonte gemaakt van het witwassen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het onder 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden.
4.4
De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 en 2 is tenlastegelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
3.
zij in de periode van 17 juni 2009 tot en met 28 augustus 2012 te Amsterdam en Luttelgeest en Emmeloord en elders in Nederland en in Jamaica tezamen en in vereniging met een ander, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft zij, verdachte, en/of haar mededader,
(krachtens die gewoonte) grote contante geldbedragen, tot een totaal van
(ongeveer) EUR 357.188,- en USD 27.000,-, ontvangen en overgedragen,
te weten door
- in de periode van juni 2009 tot en met augustus 2012 meerdere contante
geldbedragen, met een totale waarde van (ongeveer) EUR 245.625 ,- op haar,
verdachtes, privé- en/of bedrijfsrekening te storten en
- in de periode van april 2012 tot en met augustus 2012 meerdere
overboekingen heeft gedaan, met een totale waarde van (ongeveer) USD 27.000,- en
EUR 1.953,- ten behoeve van de aankoop van onroerend goed in Jamaica en
- op of omstreeks 9 maart 2012 een contante aankoop, te weten een
(personen)auto (merk Mercedes, type Vito, voorzien van kenteken [kenteken]) met
een waarde van EUR 22.610,- te doen,
en heeft zij, verdachte, en haar mededader, telkens van voornoemde geldbedragen en onroerend goed en (personen)auto de herkomst en de vindplaats en de vervreemding verborgen en verhuld,
terwijl zij, verdachte, en haar mededader, wist, dat die geldbedragen - onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in haar verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 3 meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij artikel 47 en 420bis juncto 420ter Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 3
het misdrijf:
medeplegen van gewoontewitwassen

6.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Voorts heeft hij verbeurdverklaring van het inbeslaggenomen geldbedrag en bewaring van de sieraden ten behoeve van de rechthebbende gevorderd.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht verdachte integraal vrij te spreken. Met betrekking tot het inbeslaggenomen geldbedrag heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Hij heeft verzocht om teruggave van de inbeslaggenomen sieraden aan verdachte.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan het witwassen van grote bedragen, gericht op het veiligstellen van uit misdrijf afkomstige opbrengsten. Het witwassen van criminele gelden vormt een bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer ernstig aan. Het in omloop zijn van dergelijke grote witgewassen geldbedragen heeft voorts een sterk corrumperende werking en faciliteert veelal ander strafbaar handelen.
Verdachte heeft door haar handelen voorts bijgedragen aan het lucratief maken van de handel in verdovende middelen, die op professionele wijze werd bedreven. Met deze handel zijn forse geldbedragen gemoeid en ook de verdiensten die uit deze handel worden verkregen zijn groot. Dit gaat vaak gepaard met het plegen van andere strafbare feiten en veroorzaakt onrust in de samenleving. Dit rekent de rechtbank verdachte aan.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ten voordele van verdachte rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie d.d. 22 april 2015 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder ter zake soortgelijke delicten is veroordeeld.
De rechtbank is in dit geval van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten leiden, acht de rechtbank niet aanwezig. Gelet op de relatieve oudheid van het feit, de nog steeds blanco justitiële documentatie van verdachte, ziet de rechtbank geen aanleiding om ook nog een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Alles afwegend is naar het oordeel van de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden passend en geboden.

8.De inbeslaggenomen voorwerpen

De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst vermelde bankbiljetten, te weten 174 x € 500,- (nr. 1), en de sieraden (nrs. 3 t/m 24), voor verbeurd verklaring vatbaar zijn omdat deze gelden en sieraden geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van het strafbare feit zijn verkregen. De rechtbank zal derhalve oordelen dat deze goederen moeten worden verbeurdverklaard. Uit het dossier volgt dat het Louis Vuitton tasje (nr. 2) toebehoort aan de meerderjarige dochter van verdachte, zodat dit aan haar zou moeten worden teruggegeven. Dec rechtbank zal daarom bepalen dat het tasje wordt bewaard voor de rechthebbende.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 33 en 33a Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt haar daarvan vrij;
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder 3 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 3 meer of anders is tenlastegelegd en spreekt haar daarvan vrij;
strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- kwalificeert dit als hiervoor vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 3 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden;
de inbeslaggenomen voorwerpen
  • verklaart verbeurd de op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst genoemde voorwerpen genummerd, 1 en 3 t/m 24;
  • gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van de op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst genoemd voorwerp, nummer 2.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. L.J.C. Hangx en mr. J.H.W.R. Orriëns-Schipper, rechters, in tegenwoordigheid van W. van Goor, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 9 juni 2015.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de korps Landelijke politiediensten DLR – team 10, met nummer 26121731Z. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Een proces-verbaal aantreffen geld [adres 2] [1] d.d. 1 november 2012, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…) Op 28 augustus 2012 omstreeks 10.15 uur werd de woning [adres 2] te Amsterdam binnengetreden en doorzocht. (…) Verder blijkt uit GBA dat [verdachte] zich heeft uitgeschreven op de [adres 2] met datum 24 oktober 2012 als vertrek uit Nederland. (…) In een van de badjassen zat in de rechterzak een bundel met geld wat later na telling 87.000 euro blijkt te zijn. (…)
2.
Kennisgeving van inbeslagneming [2] d.d. 29 augustus 2012, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…)
Beslagene
Voornamen: [verdachte]
Achternaam: [verdachte]
Adres: [adres 2]
(…)
Plaats: Amsterdam
Omschrijving van de in beslag genomen goederen:
IBN – CODE Omschrijving goederen
(…)
3.01.01 174 biljetten 500 euro (…)
Merk: (euro)
Type: (500 biljetten)
(…)
3.
Een proces-verbaal van bevindingen [3] d.d. 11 april 2013, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…) Ik, verbalisant, hoorde [naam 1] tijdens de telefoongesprekken het volgende verklaren: (…) [medeverdachte] wilde een Mercedes Vito met kenteken [kenteken] van ons kopen (…) [medeverdachte] heeft uiteindelijk EUR 20.000 contant bijbetaald voor de Mercedes Vito met kenteken [kenteken]. [medeverdachte] heeft dit contant betaald. [medeverdachte] betaalde met een plastic tas vol contant geld. Het was stinkgeld. (…) het was wietgeld, het stonk naar wiet. (…) [medeverdachte] heeft vervolgens gezorgd dat [verdachte] uit Amsterdam kwam om het kenteken van de Vito op naam van haar eenmanszaak, [bedrijf 2], te zetten. (…)
4.
Een geschrift, zijnde een factuur van [bedrijf 3] [4] d.d. 9 maart 2012, gericht aan [bedrijf 2], [adres 2] te Amsterdam, onder meer vermeldende:
Aan u geleverd:
Merk: MB
Type: Vito 120 CDl
Kenteken: [kenteken]
Totaalbedrag: € 22.610,00
5.
Een geschrift [5] , zijnde overzicht aansprakelijkheden ten name van [verdachte] 10-09-1960:
Nr. kenteken Begindatum Einddatum Status
(…)
2. 89 VRR8 09-03-2012 25-10-2012
(…)
6.
Een proces-verbaal van bevindingen bankrekeningen [verdachte] [6] d.d. 5 april 2013, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…) In januari en februari 2013 zijn bij verschillende banken rekeningafschriften van bankrekeningen van [verdachte] gevorderd. (…)
Op alle opgevraagde privé-bankrekeningen op naam van [verdachte] zijn de volgende contante stortingen in de periode van juni 2009 tot januari 2013 niet in verband te brengen met de eenmanszaak [bedrijf 2] of andere legale activiteiten van [verdachte]. De onverklaarbare contante stortingen kunnen voorts niet in verband gebracht worden met contante opnamen van andere bankrekeningen op naam van [verdachte], [medeverdachte] en/of eenmanszaak [bedrijf 2].
Bankrekeningen contant gestort relatie met [bedrijf 2] Onverklaarbare
contante stortingen
62.05.34.494 EUR 55.175 EUR 4.700 EUR 50.475
10.12.97.858 EUR 69.855 EUR 3.500 EUR 66.355
54.83.87.230 EUR 5.150 EUR 0 EUR 5.150
Totaal EUR 121.980
Daarnaast zijn er voor EUR 118.525 aan onverklaarbare contante stortingen geregistreerd op de ING-rekening 1784659 die wordt aangehouden op naam van [medeverdachte] en/of [verdachte]. (…) In totaal wordt in de periode tussen juni 2009 en januari 2013 voor EUR 240.525 (EUR 121.980 + EUR 118.525) aan onverklaarbaar contant geld gestort op privé-bankrekeningen van [verdachte] en/of [medeverdachte].
7.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte [7] d.d. 5 juli 2013, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…)
O: In één van je vorige verhoren heb je verklaard dat je ongeveer negen jaar een relatie hebt met [verdachte]. (…)
A: Ik woonde op de [adres 3] in Luttelgeest. En zij op de [adres 2] in Amsterdam. We hadden een LAT-relatie. (…)
8.
Een geschrift, zijnde een uittreksel Kamer van Koophandel [8] d.d. 8 augustus 2013, waarin onder meer staat vermeld:
Onderneming
Handelsnaam [bedrijf 2]
Rechtsvorm Eenmanszaak
Startdatum onderneming 17-06-2009
(…)
Eigenaar
Naam [verdachte], [verdachte]
Geboortedatum- en plaats 10-09-1960, [geboorteplaats], Suriname
(…)
9.
Een proces-verbaal van bevindingen Jamaica d.d. 22 augustus 2013, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…)
Tijdens de doorzoeking werden zeven overzichten van GWK Travelex in beslag genomen. Ik zag dat alle overzichten geldtransacties betroffen van Nederland naar Jamaica. Ik zag dat de overzichten betrekking hadden op geldtransacties in de periode van 3 april 2012 tot en met 21 augustus 2012. Ik zag dat de namen [verdachte], [medeverdachte] en [naam 2] voorkwamen als zenders van het geld. Ik zag dat de namen [naam 3] Daley , [naam 4] en [naam 5] voorkwamen als ontvangers van het geld. Ik zag dat de verschillende geldtransacties tussen de 110 euro en 621 euro lagen.
(…)
Tijdens de doorzoeking aan de [adres 2] te Amsterdam werd onder andere diverse administratieve bescheiden in beslag genomen. In de in beslag genomen administratie zag ik een e-mailbericht dat gericht was aan [verdachte]. De mail was ondertekend met de naam [naam 4]. (…). Ik zag dat in de mail bankgegevens waren vermeld van de Scotia Bank Jamaica. Ik zag dat de afzender aangaf dat als er problemen waren, contact kon worden opgenomen met ‘[naam 3]”. (…)
Tijdens het analyseren van de gegevens van de laptop in FTK Imager, is mij, verbalisant, het volgende opgevallen:
Ik zag een e-mailbericht dat gericht was aan [verdachte] en [medeverdachte]. (…) Ik zag dat de afzender [naam 4] was. Ik zag dat de mail verstuurd was van het e-mailadres:
[e-mail]@cwjamaica.comop juli 17, 2012 (…) Ik zag dat het e-mailbericht verstuurd was naar het e-mailadres:
[e-mail verdachte]@live.nlmet als onderwerp ‘Land sale’. Ik zag dat deze mail ging over problemen met een geldtransactie. Ik zag dat in antwoord op bovenstaande mail, een mail verstuurd was naar het e-mailadres:
[e-mail]@cwjamaica.comop 17 juli, 2012 (…). Ik zag dat het onderwerp van de mail ‘RE: Land sale’ betrof. (…) Ik zag dat de mail ging over banktransactie die niet kon worden uitgevoerd. Ik zag dat in de mail werd aangegeven dat de transactie niet kon worden uitgevoerd in verband met de grootte van het bedrag. Ik zag dat in de mail werd aangegeven dat voor deze transactie, paspoortgegevens van de begunstigde nodig waren. Ik zag dat in de mail werd aangegeven dat het verzoek om deze paspoortgegevens te verstrekken, reeds was gedaan aan de begunstigde. Ik zag dat de mail was ondertekend door [verdachte] en [medeverdachte].
Ik zag nog een mail die gericht was aan [verdachte] en [medeverdachte]. Deze mail was ook ondertekend door [naam 4]. Ik zag dat in deze mail nogmaals werd ingegaan op de problemen van de geldtransactie. Ik zag dat de afzender informatie wilde hebben over de bank van [verdachte] en [medeverdachte] om bij haar contact op te kunnen nemen met de Novia Scotia in Jamaica om het probleem op te lossen. Ik zag dat de afzender van de mail een vraag aan [verdachte] en [medeverdachte] stelde of het mogelijk was om de betaling in drie transacties te verrichten. Ik zag dat de afzender van de mail voorstelde om tweemaal een transactie van US $ 30.000,00 en eenmaal $ 30.000,00 uit te voeren. Ik zag dat de afzender van de mail aangaf dat dit voorstel gebaseerd was op de ervaring dat een eerdere geldtransactie van US $ 27.000,00 geen problemen had opgeleverd.
(…)
Naar aanleiding van bovenstaande mailwisselingen, heb ik, verbalisant, (een gedeelte van) het e-mailadres
[e-mail]@cwjamaica.comin Google ingetikt. Na analyse van de verschillende resultaten kwam ik op het volgende internetadres terecht. (…) Ik zag dat deze pagina een overzicht betrof van een licensed dealer van de Real Estate Board, gevestigd in Jamaica. Ik zag de naam [naam 4]. (…)
10.
Een proces-verbaal van bevindingen bijzonderheden beslag Jamaica d.d. 8 januari 2013, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…) Tijdens de doorzoekingen op of omstreeks 22 augustus 2012 zijn diverse bonnen aangetroffen van Western Union GWK Travelex.
Aangetroffen in het pand aan de [adres 2] in Amsterdam
Datum Tijd MCTN-code Sender Receiver Destination Totaal
bedrag
03-04-2012 15:02 233-034-6235 [verdachte] [naam 3] Jamaica EUR 200
Daley
Aangetroffen in het pand aan de [adres 3] in Luttelgeest
30-07-2012 14:22 893-244-1607 [verdachte] [naam 5] Jamaica EUR 621
Aangetroffen in het voertuig met kenteken [kenteken] (Mercedes Vito):
21-08-2012 12:14 796-072-3187 [medeverdachte] [naam 4] Jamaica EUR 110
24-07-2012 15:40 756-1517643 [naam 2] [naam 4] Jamaica EUR 150
10-07-2012 13:59 174-176-9855 [medeverdachte] [naam 4] Jamaica EUR 412
02-07-2012 14:08 389-078-2064 [medeverdachte] [naam 4] Jamaica EUR 300
16-08-2012 11:17 002-042-0458 [naam 2] [naam 4] Jamaica EUR 160
(…)
11.
Een fax with Police Report and Statement of [naam 4] d.d. 8 juli 2013, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…) Ik had a property for sale on West End Road, Negril, Westmoreland which I showed to [medeverdachte] who was accompanied by a female who was introduced to me as [verdachte] (…)
The property in question owned by [naam 6] who resides in Miami, Florida, U.S.A. An offer of one hundred and eighty thousand United States dollars ($180,000.00US) was later agreed upon. Before they left Jamaica, [medeverdachte], [verdachte] and myself went to Mr. [naam 6]’s Lawyer [naam 7] of a Sav La Mar address. (…)
[verdachte] and I would communicate via emails regarding the transaction which would entail three payments (1) the deposit (2) a second payment and (3) the find payment, however, we never went beyond the deposit, therefore they never took possession of the house (…)

Voetnoten

1.Pagina 64-65
2.Pagina 78-80
3.Pagina 504-505
4.Pagina 506
5.Pagina 748
6.Pagina 113 t/m 116
7.Pagina 498 t/m 501
8.Pagina 315