ECLI:NL:RBOVE:2015:2761

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 juni 2015
Publicatiedatum
9 juni 2015
Zaaknummer
08/952231-14
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in verkrachtingszaak na onvoldoende bewijs

Op 9 juni 2015 heeft de Rechtbank Overijssel in Zwolle uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 36-jarige man, die werd beschuldigd van verkrachting van een vrouw in zijn auto. De zaak kwam voor de rechtbank na openbare terechtzittingen op 3 maart en 26 mei 2015. De officier van justitie, mr. H.J. Timmer, had een gevangenisstraf van 24 maanden geëist. De tenlastelegging omvatte verschillende handelingen die de verdachte zou hebben verricht op of omstreeks 17 maart 2014 in Deventer en op een onbekende locatie in Duitsland. De rechtbank heeft de verklaringen van zowel de verdachte als de aangeefster in overweging genomen, evenals het sporenonderzoek en getuigenverklaringen. De rechtbank concludeerde dat er weliswaar seks heeft plaatsgevonden, maar dat niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat dit onder dwang was gebeurd. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de aangeefster en de verdachte tegenstrijdig waren en dat het overige bewijs onvoldoende was om tot een veroordeling te komen. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/952231-14
Datum vonnis: 9 juni 2015
Verstekvonnis (promis) van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1979 te [geboorteplaats],
niet als ingezetene ingeschreven in de Basisadministratie persoonsgegevens en zonder bekende feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 3 maart 2015 en 26 mei 2015. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. H.J. Timmer.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
zich schuldig heeft gemaakt aan verkrachting van [slachtoffer] op een niet nader bekend geworden locatie te Duitsland.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
hij op of omstreeks 17 maart 2014 te Deventer, althans in Nederland en/of op een niet nader bekend geworden locatie te Duitsland, althans in Duitsland, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte die [slachtoffer] gedwongen te dulden dat verdachte zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] duwde/bracht, en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte:
- op of omstreeks 17 maart 2014 te Deventer, althans in Nederland, voornoemde [slachtoffer] heeft aangesproken en/of (vervolgens) heeft vastgepakt en/of (vervolgens) heeft meegetrokken in de richting van zijn, verdachtes, personenauto en/of (vervolgens) laten plaatsnemen in zijn, verdachtes, personenauto en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] heeft meegedeeld dat hij, verdachte, haar zou begeleiden en/of zou wegbrengen naar haar afspraak in Zetten en/of (vervolgens)
- rijdende over de snelweg in zijn, verdachtes, personenauto de grens is overgereden en/of (vervolgens) gekomen op een niet nader bekend geworden locatie in Duitsland zijn, verdachtes, personenauto op een afgelegen locatie heeft geparkeerd en/of (vervolgens)
- de (leuning van de) passierstoel achterover heeft geplaatst en/of (vervolgens) de broek(en) en/of onderbroek van die [slachtoffer] (deels) naar beneden heeft getrokken en/of (vervolgens)
- op het lichaam van die [slachtoffer] is gaan zitten en/of liggen en/of (daarbij) die [slachtoffer] (krachtig) om/bij de keel/hals heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of het tenlastegelegde feit bewezenverklaard kan worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken.
5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht op grond van de getuigenverklaringen, de verklaring van aangeefster, de verklaring van verdachte en de resultaten van het sporenonderzoek het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen en vordert dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden. De officier van justitie voert aan dat de kunstnagels gevonden in de naad tussen het zitvlak en de leuning van de rechtervoorstoel van de auto van verdachte daar alleen terecht kunnen zijn gekomen na een worsteling en niet in het geval aangeefster de kunstnagels er zelf afgepeuterd zou hebben, terwijl zij op de rechtervoorstoel zat. Mede hierom is de verklaring van verdachte ongeloofwaardig en de verklaring van aangeefster, die steun vindt in de overige verklaringen, voldoende om tot wettig en overtuigend bewijs te komen.
5.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank stelt op basis van de verklaringen van verdachte en aangeefster vast dat er seks heeft plaatsgevonden tussen hen. Verdachte heeft verklaard dat dit op vrijwillige basis is gebeurd terwijl aangeefster heeft verklaard dat zij hiertoe door verdachte werd gedwongen. Het discussiepunt is daarmee de vraag of sprake is van dwang of niet. Bij de seks waren geen anderen aanwezig dan verdachte en aangeefster, zodat het overige bewijs terughoudend moet worden beoordeeld. Dat overig bewijs, waaronder de verklaring van gezinsvoogd [naam] over de relatie en geloofwaardigheid van aangeefster, geeft geen eenduidig antwoord op de vraag of sprake was van gedwongen of vrijwillige seks. De rechtbank is daarom van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verkrachting.
5.3
De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
verklaart niet bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H.W.R. Orriëns-Schipper, voorzitter, mr. L.J.C. Hangx en mr. B.T.C. Jordaans, rechters, in tegenwoordigheid van J.U.A. de Jong, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 9 juni 2015.