Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[Z],
[gedaagde 5],
Rechtbank Overijssel
In deze zaak, die voor de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel is behandeld, gaat het om de geldigheid van een non-concurrentie- en relatiebeding in een managementovereenkomst en een aandeelhoudersovereenkomst. De eiseres, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, heeft een kort geding aangespannen tegen de gedaagden, die ook aandeelhouders zijn. De eiseres vordert onder andere een verbod voor de gedaagden om concurrerende werkzaamheden te verrichten en geheimhouding te betrachten. De gedaagden hebben verweer gevoerd en vorderingen in reconventie ingesteld, waaronder een verzoek om betaling van een voorschot op schadevergoeding.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de opzegging van de managementovereenkomst door de gedaagden geldig was, maar dat de vorderingen van de eiseres niet toewijsbaar zijn. De rechter oordeelt dat de eiseres onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de gedaagden zich aan het non-concurrentiebeding houden. De rechter wijst de vorderingen van de eiseres af en veroordeelt haar in de proceskosten. In reconventie wordt de eiseres veroordeeld tot betaling van een voorschot aan de gedaagden, omdat de voorzieningenrechter van mening is dat de bodemrechter mogelijk zal oordelen dat de eiseres gehouden is tot betaling van schadevergoeding.
De uitspraak benadrukt het belang van de rechtsverhouding tussen aandeelhouders en de noodzaak om geschillen op een constructieve manier op te lossen, waarbij de belangen van de vennootschap voorop staan. De voorzieningenrechter wijst erop dat de gedaagden niet onrechtmatig hebben gehandeld en dat de eiseres niet kan eisen dat zij zich aan een non-concurrentiebeding houdt, terwijl zij zelf haar verplichtingen niet nakomt.