ECLI:NL:RBOVE:2015:2676

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
1 juni 2015
Publicatiedatum
3 juni 2015
Zaaknummer
08.955367-14
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor ontuchtige handelingen met een minderjarig meisje

Op 1 juni 2015 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, een vonnis uitgesproken in een strafzaak tegen een 51-jarige man uit Zwolle. De man is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. De zaak betreft ontuchtige handelingen met een minderjarig meisje, dat op het moment van de feiten 14 jaar oud was. De rechtbank oordeelde dat de man gedurende een lange periode een seksuele relatie met het meisje heeft onderhouden, waarbij hij zich als volwassene bewust had moeten zijn van de ongelijkheid in hun verhouding en de ongepastheid van zijn daden. De rechtbank stelde vast dat de man zich enkel had laten leiden door zijn eigen lustgevoelens, wat een ernstige inbreuk op de lichamelijke en psychische integriteit van het slachtoffer met zich meebracht.

De rechtbank heeft het bewijs beoordeeld en kwam tot de conclusie dat het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen was. De officier van justitie had een gevangenisstraf van dertig maanden geëist, waarvan zes maanden voorwaardelijk, maar de rechtbank legde een lichtere straf op, rekening houdend met de omstandigheden van de zaak en de persoon van de verdachte. De rechtbank nam ook de rapporten van deskundigen en de reclassering in overweging, die adviseerden om bijzondere voorwaarden op te leggen, waaronder een behandelverplichting en toezicht door de reclassering. De rechtbank achtte het van groot belang dat de verdachte zijn behandeling voortzet, gezien de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer.

De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige, zoals omschreven in artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht. De beslissing is genomen op basis van de inhoud van de bewijsmiddelen die aan het vonnis zijn gehecht. Het vonnis is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft de verdachte ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een behandelverplichting.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.955367-14
Datum vonnis: 1 juni 2015
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1963 te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 18 mei 2015. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. H.J. Timmer en van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw mr. A.S. ten Doesschate, advocaat te Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte ervan wordt verdacht dat hij:
Ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, met een meisje dat tussen de 12 en 16 jaar oud was.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
hij in of omstreeks de periode van 9 april 2009 tot 22 april 2010 in de gemeente Zwolle en/of te Wezep, gemeente Oldebroek, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] 1994), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte meermalen, althans éénmaal:
-zijn penis in de vagina en/of de mond van die [slachtoffer] geduwd/gedrukt/gebracht/gehouden en/of
-één of meer vingers en/of zijn tong in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gedrukt/gebracht/gehouden.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft de veroordeling van verdachte gevorderd ten aanzien van hetgeen hem ten laste is gelegd tot een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar, met als bijzondere voorwaarden toezicht door de reclassering en een behandelverplichting.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of het tenlastegelegde feit bewezenverklaard kan worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte het feit heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, gelet op de aangifte en bekennende verklaring van verdachte, gevorderd de tenlastelegging wettig en overtuigend bewezen te verklaren. De officier van justitie heeft de veroordeling van verdachte gevorderd ten aanzien van hetgeen hem ten laste is gelegd tot een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar, met als bijzondere voorwaarden toezicht door de reclassering en een behandelverplichting.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, met dien verstande dat volgens haar uitsluitend het proces-verbaal van aangifte en de verklaring van verdachte voor het bewijs kunnen worden gebezigd en niet de overige getuigenverklaringen in het dossier.
5.3
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Met de officier van justitie acht de rechtbank het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. De beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan steunt op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel van uitmaken. De rechtbank overweegt dat sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering en zal daarom in de bijlage van dit vonnis volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid.
5.4
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 9 april 2009 tot 22 april 2010 in de gemeente Zwolle en/of te Wezep, gemeente Oldebroek, met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] 1994), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte meermalen:
-zijn penis in de vagina en de mond van die [slachtoffer] gebracht/gehouden en
-één of meer vingers en zijn tong in de vagina van die [slachtoffer] gebracht/gehouden.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf:
Met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder deze is begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
De verdachte is gedurende een lange periode een seksuele relatie aangegaan met een minderjarig meisje. Als volwassene had verdachte zich bewust dienen te zijn van de ongelijkheid in hun verhouding en de ongepastheid van de seksuele handelingen. Verdachte heeft zich kennelijk slechts laten leiden door zijn eigen lustgevoelens en heeft hiermee een inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van het slachtoffer.
Het is algemeen bekend dat slachtoffers van seksueel misbruik hier nog langdurig psychische problemen van kunnen ondervinden. Uit de ter terechtzitting voorgelezen schriftelijke slachtofferverklaring van 20 januari 2015 blijkt dat het slachtoffer zich in die periode onzeker voelde en dat zij gevoelig was voor de aandacht die zij van verdachte kreeg. Omdat zij gedurende lange tijd in haar directe omgeving niets durfde te vertellen over haar seksuele relatie met verdachte, wat haar door verdachte ook nadrukkelijk werd ingegeven, heeft zij gedurende een lange periode geworsteld met gevoelens van angst, onzekerheid en (tot op heden met) schuldgevoelens. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij ernstig misbruik heeft gemaakt van het gewonnen vertrouwen van het slachtoffer, een minderjarig meisje van veertien.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de met betrekking tot de persoon van verdachte uitgebrachte rapporten, te weten:
  • een Pro Justitia rapportage van 30 april 2015, opgemaakt door dr. R.W. Blauw, gezondheidszorgpsycholoog;
  • een reclasseringsrapport van Reclassering Nederland d.d. 30 april 2015, opgemaakt door R. Verhoef, reclasseringswerker en een daarop volgende aanvulling d.d. 13 mei 2015 eveneens opgemaakt door Verhoef voornoemd;
  • een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 13 april 2015.
Uit de Pro Justitia rapportage komt naar voren dat er bij verdachte ten tijde van het bewezenverklaarde feit geen sprake was van psychiatrische problematiek of psychopathologie. Volgens de deskundige kenmerkt verdachte zich door introversie en rigiditeit. Er zijn spanningen in de contacten met anderen en hij heeft moeite met emoties.
De deskundige rapporteert verder dat verdachte wist dat het aangaan van een seksuele relatie met een minderjarige een strafbaar feit oplevert. Enerzijds wist verdachte dat dit niet kon en was hij bang betrapt te worden, terwijl hij anderzijds blij was met de aandacht die hij van het slachtoffer kreeg en daarbij een positieve spanning ervoer. Verdachte is volgens de deskundige als volledig toerekeningsvatbaar te beschouwen. De deskundige schat het recidiverisico laag in. Een voortzetting van de behandeling bij de Tender kan het recidiverisico nog verder verlagen. Omdat de verdachte volledig toerekeningsvatbaar is te beschouwen en er ten tijde van de bewezenverklaarde feiten geen sprake was van pathologie heeft de deskundige geadviseerd om geen bijzondere voorwaarden op te leggen.
Uit het reclasseringsadvies en de daarbij behorende aanvulling blijkt dat de reclassering zich heeft aangesloten bij het advies van de deskundige. De reclassering adviseert om verdachte een gedeeltelijk voorwaardelijke straf op te leggen met een zo lang mogelijke proeftijd. Omdat verdachte op eigen initiatief is gestart met een behandeling, het recidiverisico als laag wordt ingeschat, verdachte gemotiveerd is voor een behandeling en psychopathologie ontbreekt, ziet de reclassering geen aanknopingspunten voor het uitvoeren van een toezicht of soortgelijke begeleiding op andere leefgebieden.
De rechtbank neemt de conclusies van de deskundige (deels) over en maakt die tot de hare. De rechtbank concludeert dat verdachte als volledig toerekeningsvatbaar dient te worden beschouwd. In tegenstelling tot de deskundige en de reclassering acht de rechtbank oplegging van bijzondere voorwaarden van een meldplicht en een behandelverplichting wél noodzakelijk, omdat de rechtbank het van groot belang acht dat verdachte zijn behandeling voortzet, waarbij controle, gelet op de justitiële documentatie van verdachte, ook noodzakelijk is.
Alles afwegende acht de rechtbank oplegging van een gevangenisstraf van vierentwintig maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar passend en geboden.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c en 14d van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
  • verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
- omdat de veroordeelde geen medewerking aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr heeft verleend, medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- omdat de veroordeelde tijdens de proeftijd
de bijzondere voorwaardenniet heeft nageleefd.
  • stelt als
  • stelt als
  • draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Smedes, voorzitter, mr. L.J. Bosch en mr. S.M. Milani, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. van Nassau, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 1 juni 2015.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie IJsselland Noord, Tactische Recherche, met nummer PL04RE-2013086873. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Nu verdachte zowel bij de politie als ter terechtzitting het ten laste gelegde feit heeft bekend, volstaat de rechtbank op grond van het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, met een opgave van de bewijsmiddelen.
Voor het bewijs verwijst de rechtbank naar:
- het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant] en [verbalisant] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 11 december 2013 gesloten proces-verbaal van aangifte onder nummer PL04RE-2013086873-1; [1]
- het door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant] en [verbalisant] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 17 juni 2014 gesloten proces-verbaal onder nummer PL04RE-2013086873-13, inhoudende de bekennende verklaring van verdachte; [2]
- het proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 18 mei 2015, inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;

Voetnoten

1.Pagina 19 tot en met 24.
2.Pagina 61 tot en met 68.