Uitspraak
Rechtbank Overijssel
1.Het onderzoek op de terechtzitting
mr. A.E. Postmaen van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 2 juni 2015 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een taxichauffeur, die werd beschuldigd van het plegen van ontuchtige handelingen met vrouwelijke passagiers. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten, omdat er onvoldoende bewijs was om de beschuldigingen te ondersteunen. De zaak kwam voort uit aangiften van twee vrouwen, die stelden dat de taxichauffeur tijdens ritten ongepaste handelingen had verricht en seksueel getinte opmerkingen had gemaakt. De rechtbank heeft het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 9 september 2014, 21 oktober 2014, 25 november 2014, 10 maart 2015 en 19 mei 2015 gevolgd en de verklaringen van de aangeefsters en getuigen zorgvuldig gewogen.
De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf, maar de rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de aangeefsters niet voldoende steun vonden in andere bewijsmiddelen. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van de aangeefsters niet wettig en overtuigend bewezen konden worden, omdat er geen steunbewijs was dat afkomstig was uit een andere bron dan de verklaringen van de aangeefsters zelf. Hierdoor kon de rechtbank niet tot een bewezenverklaring komen van de tenlastegelegde feiten.
De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat de verdachte niet schuldig was aan de hem ten laste gelegde feiten en heeft hem vrijgesproken. Dit vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en is openbaar gemaakt op 2 juni 2015.