Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
beschikking geschillenregeling
in de zaak van
[verzoekster], hierna te noemen de moeder,
,
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Overijssel op 8 mei 2015 uitspraak gedaan in een geschil dat betrekking heeft op de uitvoering van een ondertoezichtstelling. De moeder, hierna te noemen verzoekster, heeft een verzoek ingediend om te bepalen dat de gecertificeerde instelling (GI) een onderzoek moet doen naar haar pedagogische vaardigheden en mogelijkheden. Dit verzoek is gedaan in het kader van de ondertoezichtstelling van haar kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], die onder toezicht zijn gesteld tot 23 september 2015. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een geschil dat de uitvoering van de ondertoezichtstelling betreft, en dat de moeder ontvankelijk is in haar verzoek, ondanks dat er eerder een beoordeling door een klachtencommissie heeft plaatsgevonden.
De kinderrechter heeft echter geoordeeld dat het verzoek van de moeder op dit moment moet worden afgewezen. De GI heeft eerder al onderzoek gedaan naar de opvoedingsvaardigheden van de ouders en heeft gerapporteerd dat beide ouders tekortkomen in hun opvoedingscapaciteiten. De huidige plaatsing van de kinderen bij de grootouders is noodzakelijk, en er is geen basis voor een onderzoek naar terugplaatsing bij de moeder. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat onder de huidige omstandigheden een onderzoek naar de opvoedingscapaciteiten van de moeder niet zinvol is. De moeder kan zelf actie ondernemen om een dergelijk onderzoek te laten uitvoeren, maar kan niet van de GI verlangen dat zij dit voor haar regelt.
De beslissing van de kinderrechter is dat het verzoek van de moeder wordt afgewezen, en deze beschikking is openbaar uitgesproken op 8 mei 2015 door mr. J.H. Olthof, kinderrechter, in tegenwoordigheid van M.R. Asveld als griffier.