ECLI:NL:RBOVE:2015:2641

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 mei 2015
Publicatiedatum
1 juni 2015
Zaaknummer
C/08/169271 / JE RK 15
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van verzoek tot deskundigenonderzoek naar opvoedingsvaardigheden in het kader van ondertoezichtstelling

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Overijssel op 8 mei 2015 uitspraak gedaan in een geschil dat betrekking heeft op de uitvoering van een ondertoezichtstelling. De moeder, hierna te noemen verzoekster, heeft een verzoek ingediend om te bepalen dat de gecertificeerde instelling (GI) een onderzoek moet doen naar haar pedagogische vaardigheden en mogelijkheden. Dit verzoek is gedaan in het kader van de ondertoezichtstelling van haar kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], die onder toezicht zijn gesteld tot 23 september 2015. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een geschil dat de uitvoering van de ondertoezichtstelling betreft, en dat de moeder ontvankelijk is in haar verzoek, ondanks dat er eerder een beoordeling door een klachtencommissie heeft plaatsgevonden.

De kinderrechter heeft echter geoordeeld dat het verzoek van de moeder op dit moment moet worden afgewezen. De GI heeft eerder al onderzoek gedaan naar de opvoedingsvaardigheden van de ouders en heeft gerapporteerd dat beide ouders tekortkomen in hun opvoedingscapaciteiten. De huidige plaatsing van de kinderen bij de grootouders is noodzakelijk, en er is geen basis voor een onderzoek naar terugplaatsing bij de moeder. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat onder de huidige omstandigheden een onderzoek naar de opvoedingscapaciteiten van de moeder niet zinvol is. De moeder kan zelf actie ondernemen om een dergelijk onderzoek te laten uitvoeren, maar kan niet van de GI verlangen dat zij dit voor haar regelt.

De beslissing van de kinderrechter is dat het verzoek van de moeder wordt afgewezen, en deze beschikking is openbaar uitgesproken op 8 mei 2015 door mr. J.H. Olthof, kinderrechter, in tegenwoordigheid van M.R. Asveld als griffier.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OVERIJSSEL

Familierecht en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Almelo
zaakgegevens : C/08/169271 / JE RK 15-433
datum uitspraak: 8 mei 2015

beschikking geschillenregeling

in de zaak van

[verzoekster], hierna te noemen de moeder,

wonende te [woonplaats],
advocaat: mr. R.W. de Gruijl,
betreffende
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] te [geboorteplaats], hierna te noemen [minderjarige 1]
,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats], hierna te noemen [minderjarige 2].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

Bureau Jeugdzorg Gelderland, hierna te noemen de GI,

gevestigd te [geboorteplaats],

[belanghebbende], hierna te noemen de vader,

wonende te [geboorteplaats],

[belanghebbenden], hierna te noemen de pleegouders,

wonende te [geboorteplaats].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de moeder van 17 maart 2015, ingekomen bij de griffie op 17 maart 2015.
Op 1 april 2015 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door mr. De Gruijl,
- de vader,
- de pleegouders,
- een vertegenwoordigster van de GI, mevrouw [H].
Ter zitting is door de GI een uitspraak van de klachtencommissie d.d. 11 maart 2015 overgelegd.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] wordt uitgeoefend door de ouders.
Bij beschikking van 20 augustus 2014 zijn [minderjarige 1] en [minderjarige 2] onder toezicht gesteld tot 23 september 2015.
De kinderrechter heeft bij deze beschikking tevens machtiging verleend tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] voor de duur van de ondertoezichtstelling bij pleegouders.

Het verzoek

De moeder heeft een geschil voorgelegd met betrekking tot de uitvoering van de ondertoezichtstelling. Zij verzoekt om te bepalen dat de GI een onderzoek moet doen naar haar pedagogische vaardigheden en mogelijkheden. Moeder wil graag dat de minderjarigen te zijner tijd bij haar worden teruggeplaatst en heeft mede daarom ook om een ruimere omgangsregeling verzocht (zaaknummer C/08/169673 / JE RK 15-495), waarop eveneens bij beschikking van heden is beslist.

Het standpunt van belanghebbenden

De GI is van oordeel dat voornoemd geschil al eens is voorgelegd aan de klachtencommissie en dat er dan niet nog eens een beroep kan worden gedaan op de geschillenregeling. Daarnaast is een dergelijk onderzoek volgens de GI nog niet aan de orde omdat zo’n onderzoek alleen gedaan wordt om te bekijken of de minderjarigen langer naar moeder kunnen of bij een onderzoek naar een terugplaatsing. Voor beide situaties is het volgens de GI te vroeg, er zal eerst hulpverlening moeten plaatsvinden van ‘Ouderschap Blijft’.

De beoordeling

ten aanzien van de ontvankelijkheidDe kinderrechter stelt vast dat er wat hem betreft wel sprake is van een geschil dat de uitvoering van de ondertoezichtstelling betreft: moeder wil dat de GI regelt dat er met betrekking tot haar een deskundigenonderzoek wordt verricht naar haar opvoedingsvaardigheden, opdat de kinderen of in elk geval [minderjarige 2] weer bij haar kunnen c.q. kan komen wonen waardoor de plaatsing bij opa en oma kan eindigen. Moeder kan dan ook worden ontvangen in haar verzoek, nu een geschil ex art. 1:262b van het Burgerlijk Wetboek (BW) aan de kinderrechter kan worden voorgelegd. Een eerdere beoordeling door een klachtencommissie staat aan ontvankelijkheid niet in de weg.
ten aanzien van het verzochte
Naar het oordeel van de kinderrechter moet, in elk geval op dit moment, het verzoek van de moeder worden afgewezen. [L] en de Raad voor de Kinderbescherming hebben in het verleden al gekeken naar de opvoedingsvaardigheden van beide ouders en hebben daarover gerapporteerd. Ouders komen samen en afzonderlijk tekort. De opvoedingsplek bij de grootouders v.z. is daarom nodig. Het beleid van de GI is niet op terugkeer naar één van de ouders gericht. Dat is begrijpelijk, temeer nu zelfs de omgang nog niet goed verloopt en moeder, vader en grootouders niet met elkaar communiceren. Moeder wil grootouders, die zij als ‘kinderontvoerders’ ziet, zelfs helemaal niet spreken. Dat zo zijnde is elk traject gericht op terugplaatsing van een kind of beide kinderen bij moeder onhaalbaar.
Een onderzoek naar opvoedingscapaciteiten is op dit moment dan ook niet zinvol. Van de GI kan redelijkerwijs niet worden verlangd dat zij onder de huidige omstandigheden een dergelijk onderzoek doet verrichten. Als moeder zo’n onderzoek toch wil dan kan zij niet van de GI verlangen dat die dat voor haar regelt, maar zal ze zelf actie moeten ondernemen. Dat ziet ze inmiddels blijkbaar zelf ook, want ter zitting is gebleken dat ze met het oog op zo’n onderzoek de hulp van de gemeente Rijssen-Holten heeft ingeroepen. De jeugdbeschermer heeft verklaard moeder daarbij te willen steunen. Dat lijkt de beste weg te zijn.

De beslissing

De kinderrechter wijst af het verzoek.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.H. Olthof, kinderrechter, in tegenwoordigheid van
M.R. Asveld als griffier en in het openbaar uitgesproken op 8 mei 2015.