In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel op 27 mei 2015, is een kort geding aanhangig gemaakt door een vrouw tegen haar ex-man. De vrouw stelt dat de man niet voldoet aan de afspraken die zijn vastgelegd in hun echtscheidingsconvenant, met name met betrekking tot de betaling van hypotheekrente en de medewerking aan de verkoop van de voormalig echtelijke woning. De vrouw vordert onder andere betaling van achterstallige hypotheekrente, tijdige betaling van toekomstige hypotheekrente, medewerking aan de verkoop van de woning, en bewijs van uitschrijving uit de GBA. De man heeft verweer gevoerd, maar zijn argumenten zijn niet voldoende onderbouwd. De voorzieningenrechter oordeelt dat er sprake is van spoedeisend belang en dat de vorderingen van de vrouw gegrond zijn op het echtscheidingsconvenant. De rechter wijst de vorderingen tot betaling van de hypotheekrente en medewerking aan de verkoop van de woning toe, maar wijst de vordering tot betaling van misgelopen zorgtoeslag af. De man wordt veroordeeld tot betaling van de achterstand in hypotheekrente en tot medewerking aan de verkoop van de woning. Tevens wordt hij verplicht om zich uit te schrijven uit de GBA, met een dwangsom voor het geval hij hier niet aan voldoet. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.