(..)
Volgens mij de volgende dag, dinsdag 25 maart, kwam [C] samen [M] bij mij
thuis. (..) Dezelfde dag ben ik met hem en [M] naar Vaassen gegaan. [C] kwam met dat idee.
V: Waarom naar Vaassen?
A: Dat weet ik niet. Dat wist hij. Toen ben ik op dezelfde plek gestopt als waar ik op woensdag 2 april ben gestopt.
V: Was dit een soort van voorverkennen?
A: Ja denk het wel. Ze waren aan het kijken wat de mogelijkheden waren en zo.
V: Waar gingen jullie in Vaassen heen?
A: [C] gaf de aanwijzingen waar ik heen moest rijden.
V: Wat zouden jullie in Vaassen gaan doen?
A: Hun wilden gaan kijken. Blijkbaar wilden ze naar binnen. Ze hebben gezegd dat er
wat te halen viel in een woning boven een sigarenboer.
(..)
V: Wat is de reden dat jullie daar waren?
A: Ze gaven aan dat er wat te halen viel. [C] wist dat er geld te halen viel. En hij wilde dat gaan pakken.
V: Hoe wist hij dat?
A: goeie vraag. Hij heeft tegen mij gezegd dat hij dat zelf heeft gezien. En hij heeft opgezocht en wist dat deze sigarenboer nog nooit was overvallen, dat er nooit wat was gebeurd.
(..)
V: En toen?
A: Ik heb toen [C] en [M] aan het voorverkennen waren bij de auto gewacht. Ze waren ongeveer een half uurtje weg. Daarna zijn we weggereden.
V: Hoe zijn jullie weggereden?
A: Heb je een papier om te tekenen?
0: Verdachte maakt een situatieschets welke als bijlage bij dit verhoor wordt
gevoegd.
A: Ik heb de auto geparkeerd op een parkeerplaats. Zij zijn rechtsaf richting de sigarenboer gelopen en toen ze de hoek omgingen, waren ze uit het zicht. Ze kwamen dezelfde weg weer teruglopen.
0: De auto is in de Oude Apeldoornseweg geparkeerd en [C] en [M] zijn over de
Oude Apeldoornseweg richting de Laan van Fasna gelopen. Op de Laan van Fasna zijn
ze rechtsaf gelopen richting de sigarenwinkel. Dezelfde weg zijn ze teruggelopen.
(..)
V: Na de voorverkenning, rijden jullie terug. Wat wordt er verteld in de auto?
A: [M] en [C] hadden het over dat ze er een goed gevoel over hadden. Er was een raam dat open stond onder een afdakje aan de zijkant van de woning. Er was wel een hond zeiden ze, die was groot, maar ook oud. Er was in de tuin een bewegingscensor zeiden ze, dat er een alarm op de slaapkamer af zou gaan als er iemand in de tuin zou lopen. Maar die ging ook al af als er een kat door de tuin heen liep. Althans dit alles is wat [C] en [M] vertelden tegen elkaar in de auto. Ook vertelden ze nog dat het geen zin had met het raam en dat het makkelijker was om gewoon aan te bellen en dan via die manier naar binnen te gaan.
(..)
Hij belde met de huistelefoon van [R] naar mijn mobiele telefoon toe. (..)
Hij vroeg wanneer. De dinsdag of de woensdag. Ik zei dat het de woensdag moest worden. (..)
[C] kwam ‘s middags langs. (..) Ik heb met hem gesproken en heb afgesproken om
acht uur bij mij thuis, samen met [M]. (..) Ze kwamen tussen 8 en half 9 bij mij
thuis. Ze kwamen met de scooter van [C]. We hebben wat gedronken bij mij thuis. Ik heb niks gedronken, maar zij hadden een fles whisky bij zich waar nog een centimeter of 3 of 4 inzat, in een 0,7 literfles. Rond half 10 zijn we vertrokken.
(..)
Via de weg waar ik tijdens de voorverkenning had geparkeerd reden we in Vaassen. Ik
wilde op dezelfde plek parkeren, maar ze zeiden, nee, nee, rij maar door. Ik ben toen doorgereden richting en voorbij de Laan van Fasna. Bij een soort tuincentrum ben ik gekeerd en reed weer terug over dezelfde weg. Ik heb geparkeerd op de tweede of de derde parkeerplek die daar aan de weg staat. Dit was ongeveer dezelfde parkeerplaats als tijdens de voorverkenning. Dit was om 10 uur ‘s avonds. Ik heb daar heel lang gestaan.
(..)
Ik ben rond kwart voor elf weggereden. Gelijk het eerste zijstraatje rechts en toen de eerste links richting de sigarenboer. En ik rij die straat in en zie allemaal politie. Ik wist niet wat er allemaal gebeurde. Ik wilde alleen maar weg hier. Ik reed door en reed langs de sigarenboer weg over de Apeldoornseweg.
(..)
Ik bleef gewoon doorrijden, totdat ik een bordje Deventer zag. Ik ben via Teuge, Twello, over de IJsselbrug, via het centrum en politiebureau naar huis gereden.
V: En toen?
A: Ik werd gebeld toen ik vlak bij het politiebureau was. Dit was [R]. Ze vertelde dat [C] was opgepakt voor openbare dronkenschap. En hij zat nu in een politieauto terug naar Vaassen. Hij zou daar afgezet worden bij de bushalte in Vaassen en ik wist waar het was.
(..)
Hij was niet bij de bushalte, maar was vlak bij de plek waar ik de auto had geparkeerd eerder op de avond. Hij kwam in de auto en hij vroeg of ik [M] had gezien.
(..)
[C] wilde weten waar [M] was. Hij wilde dat ik ging parkeren. Hij zei dat hij
wist dat [M] de bosjes in was gedoken. Ze waren vanaf de sigarenboer over de
Laan van Fasna gelopen en toen de Oude Apeldoornseweg ingegaan. Ze zagen politie
aankomen. [M] is de bosjes ingedoken en [C] deed alsof hij dronken was en
ging midden op straat lopen. Ik ben hier niet bij geweest. Dit heb ik van [C] gehoord toen hij weer bij mij in de auto zat. (..) Maar hij was zeker niet dronken.
(..)
We zijn hierop naar huis gereden. [R] heeft nog naar mijn telefoon gebeld en [C] heeft met mijn telefoon met haar gesproken. Hij had het over een afterparty. Dit is sluiertaal.
(..)
[C] vertelde aan mij hoe het gegaan was. Hij vertelde dat ze erheen waren gelopen, en hebben aangebeld bij de sigarenwinkel. Er werd niet op gereageerd. Ze zijn weggelopen en zijn ze het nog een keer geprobeerd. Ze hebben nog een keer aangebeld. Toen reageerde er een van de buren geloof ik.
(..)
Daarna zijn ze naar de overkant gelopen en zijn ze tegen een hek aan gaan staan en deed alsof hij dronken was. Een buurman heeft hem toen in zijn gezicht geschenen met een lamp en vroeg wat hij daar deed. [C] zei dat hij de bus naar Apeldoorn moest hebben.
De man zei tegen hem dat hij aan de andere kant moest zijn, de bus komt er net aan. Hij is daarnaartoe gelopen. En in de bus gestapt en vroeg of hij kon pinnen. De buschauffeur zei nee en hij is toen de bus weer uitgestapt en richting de plek gelopen waar ik zou wachten. Maar daar stond ik dus niet meer. Daarna is de politie aan komen rijden en is hij opgepakt.
Dit heeft [C] allemaal verteld toen hij bij mij in de auto zat.
(..)
V: en toen heb je hem thuis afgezet en jij gaat naar huis?
A: Ja daar zag ik [M] in een deken gewikkeld voor mijn huis.
V: Wat is er met hem besproken?
A: Ik vroeg waar hij was geweest. Hij legde uit, dat hij in de bosjes was gesprongen en op een gegeven moment hoorde hij dat [C] was opgepakt. Hij vertelde het zelfde verhaal als wat [C] had verteld.
(..)
V: Hoeveel geld zou je hiervoor krijgen?
A: Volgens hem lag daar een paar duizend euro.
V; Wat was de afspraak?
A: Aan de hand van hoeveel het was, zouden we kijken wat ik kreeg. Ik zou een deel krijgen. Zij zouden het grootste deel krijgen en ik wat minder dan hun.
V: Hoe was de verdeling dan?
A: Stel dat er 500 euro zou zijn, zouden zij ieder 200 euro krijgen en ik 100 euro. Zoiets zou dat zijn.
V: Oke dus jij zou dan 1/5 deel krijgen en zij ieder 2/5 deel.
A: Ja, zo zou dat zijn dan.
(..)