Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het procesverloop
- de dagvaarding met 7 producties;
- een productie aan de zijde van [gedaagde];
- de mondelinge behandeling op 9 januari 2015;
- de pleitnota van De Cirkel;
- de pleitnota van [gedaagde].
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 16 januari 2015 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de besloten vennootschap Kinderopvang De Cirkel B.V. (hierna: De Cirkel) en een gedaagde partij. De Cirkel vorderde de teruggave van een bankgarantie die zij had afgegeven ten behoeve van de gedaagde, die eigenaar is van een pand waarover een geschil bestond. De Cirkel stelde dat zij op basis van een eerder vonnis van de rechtbank niets aan de gedaagde verschuldigd was, en dat de bankgarantie daarom diende te vervallen. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de bankgarantie een overeenkomst was en dat de voorwaarden waaronder de bankgarantie zou vervallen, nog niet waren vervuld. De voorzieningenrechter wees de vordering van De Cirkel af, omdat de gedaagde nog steeds recht had op de bankgarantie op basis van de voorwaarden die in de overeenkomst waren vastgelegd. De voorzieningenrechter concludeerde dat De Cirkel onvoldoende nieuwe feiten of omstandigheden had aangevoerd die de instandhouding van de bankgarantie onaanvaardbaar zouden maken. De Cirkel werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die op € 1.101,00 werden begroot.