Uitspraak
Rechtbank Overijssel
1.Het onderzoek op de terechtzitting
3 maart 2015. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. G.C. Bosen van hetgeen door de verdachte en diens raadsman
mr. T.H.L. Kneepkens, advocaat te Amsterdam, naar voren is gebracht.
2.De tenlastelegging
21 oktober 2014 tot en met 25 november 2014, te Lijnden, gemeente Haarlemmermeer en/of te Broek in Waterland, gemeente Waterland, althans in Nederland, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt,
3.De vordering van de officier van justitie
[adres 1] .
5.De beoordeling van het bewijs
€ 65.000,- geleend had in [land 1] en in Nederland het geleende geld diende terug te betalen, maar omdat hij slechts € 47.665,- had (te weten het bedrag dat onder verdachte in beslag is genomen), diende hij voor zijn geldverstrekkers telefoons te kopen en gegevens te noteren in een notitieboek. Verdachte wilde niets verklaren over deze personen die hem het geld hadden geleend en hem deze opdrachten gaven. De rechtbank is van oordeel dat deze verklaring van verdachte als ongeloofwaardig bestempeld dient te worden, nu de lezing van verdachte niet controleerbaar is en bovendien wordt weersproken door de tapgesprekken en de gegevens uit de TomTom.
6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
7.De strafbaarheid van de verdachte
8.De op te leggen straf of maatregel
9.De toegepaste wettelijke voorschriften
10.De beslissing
- verklaart bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
- bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
de inbeslaggenomen voorwerpen
mr. M. van Bruggen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.C. van Druten, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 17 maart 2015.