5.4De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte primair is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 13 januari 2014 in de gemeente Borne als bestuurder van een motorrijtuig (bedrijfsauto, merk VW, type Caddy), daarmede komende uit de richting Hengelo en gaande in de richting Borne, heeft gereden over de weg, de afrit Borne-West van de autosnelweg, de A35 en gekomen ter hoogte van de kruising van deze weg en de weg, de Kluft, en
in strijd met een in zijn, verdachte’s rijrichting gekeerd bord B6 van bijlage
1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990,inhoudende:"Verleen
voorrang aan bestuurders op de kruisende weg", welk bord dicht voor de
kruising van deze weg (de afrit Borne-West van de autosnelweg, de
A35) en de weg, de Kluft was geplaatst en
in strijd met de op het wegdek van die afrit Borne-West van de autosnelweg, de
A35, nabij voormelde kruising aangebrachte haaientanden, als bedoeld in artikel 80 van voormeld reglement, inhoudende: "bestuurders moeten voorrang verlenen aan bestuurders op de kruisende weg", die kruisende weg, de Kluft, op zodanige wijze is opgereden, dat het door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig (bedrijfsauto, merk VW), gezien zijn verdachte’s rijrichting gedeeltelijk op het voor het tegemoetkomend verkeer bestemde weggedeelte van die weg, de Kluft is terechtgekomen of die kruising is opgereden in de
richting van de oprit van de A35, en
geen voorrang heeft verleend aan een op die kruisende weg, de Kluft rijdende,
gezien zijn verdachte’s rijrichting van rechts komende, toen dicht genaderd
zijnde bestuurder van een ander motorrijtuig (personenauto, merk Nissan) en
in aanrijding is gekomen met dat over die kruisende weg, de Kluft rijdende, toen hem, verdachte van rechts dicht genaderd zijnde andere motorrijtuig (personenauto, merk Nissan),waardoor dat andere motorrijtuig tegen een lichtmast is gebotst,
door welke gedraging van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, en het verkeer op die weg werd gehinderd.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte subsidiair meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan in zoverre zal vrijspreken.