ECLI:NL:RBOVE:2015:2221

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 mei 2015
Publicatiedatum
6 mei 2015
Zaaknummer
08/955467-14
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval door niet verlenen van voorrang met letsel als gevolg

Op 6 mei 2015 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 13 januari 2014 in Borne een verkeersongeval heeft veroorzaakt. De verdachte, bestuurder van een Volkswagen Caddy, verleende geen voorrang aan een van rechts komende Nissan, wat resulteerde in een aanrijding waarbij beide bestuurders gewond raakten. De officier van justitie had de verdachte aangeklaagd voor een misdrijf op basis van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor zwaar lichamelijk letsel, zoals vereist voor een veroordeling op basis van dat artikel. De rechtbank kwam tot de conclusie dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan een verkeersovertreding door geen voorrang te verlenen, maar niet aan een misdrijf. De rechtbank legde een geldboete van € 500,- op, te betalen in vijf maandelijkse termijnen van € 100,-. De uitspraak is gedaan na een openbare terechtzitting op 22 april 2015, waarbij de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging heeft gehoord. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het primair tenlastegelegde, maar het subsidiair tenlastegelegde bewezen verklaard, en de strafbaarheid van de verdachte vastgesteld.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/955467-14
Datum vonnis: 6 mei 2015
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1965 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], [adres].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 22 april 2015. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. G.R.G. Nijpels en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman
mr. M.C. Molenaar, advocaat te Apeldoorn, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich op
13 januari 2014 in de gemeente Borne schuldig heeft gemaakt aan het misdrijf bedoeld in
artikel 6 Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) (primair), dan wel aan de overtreding van artikel 5 WVW 1994 (subsidiair).
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
hij op of omstreeks 13 januari 2014 te Borne in de gemeente Borne als
verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (bedrijfsauto,
merk VW, type Caddy), daarmede komende uit de richting Hengelo en gaande in de
richting Borne, heeft gereden over de weg, de afrit Borne-West van de autosnelweg, de A35 en/of gekomen ter hoogte van de kruising en/of splitsing van deze weg en de weg, de Kluft, zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
in strijd met een in zijn, verdachtes rijrichting gekeerd bord B6 van bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990,inhoudende:"Verleen voorrang aan bestuurders op de kruisende weg", welk bord dicht voor de kruising/splitsing van deze weg (de afrit Borne-West van de autosnelweg, de A35)en de weg, de Kluft was geplaatst en/of
in strijd met de op het wegdek van die afrit Borne-West van de autosnelweg, de
A35, nabij voormelde kruising/splitsing aangebrachte haaientanden, als bedoeld in artikel 80 van voormeld reglement, inhoudende: "bestuurders moeten voorrang verlenen aan bestuurders op de kruisende weg", die kruisende weg, de Kluft, met een bocht naar rechts op zodanige wijze is opgereden, dat het door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig (bedrijfsauto, merk VW), gezien zijn verdachtes rijrichting geheel of gedeeltelijk op het
voor het tegemoetkomend verkeer bestemde weggedeelte van die weg, de Kluft is
terechtgekomen of die kruising/splitsing is op- en/of over gereden in de richting van de oprit van de A35, in elk geval is opgereden en/of
geen voorrang heeft verleend aan een op die kruisende weg, de Kluft rijdende,
gezien zijn verdachtes rijrichting van rechts komende, toen dicht genaderd
zijnde bestuurder van een ander motorrijtuig (personenauto, merk Nissan) en/of
is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met dat over die kruisende
weg, de Kluft rijdende, toen hem, verdachte van rechts dicht genaderd zijnde
andere motorrijtuig (personenauto, merk Nissan),waardoor of waarbij dat
andere motorrijtuig (personenauto merk Nissan) tegen een lichtmast, althans
een paal is gebotst of aangereden
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer]
) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd
toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening
van de normale bezigheden is ontstaan
welk feit is veroorzaakt of mede is veroorzaakt doordat verdachte in strijd
met bord B6 van bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens
1990 en/of de in artikel 80 van voormeld reglement vermelde haaientanden, als
voormeld, die kruisende weg, de Kluft, is opgereden en geen voorrang heeft
verleend aan een op die kruisende weg rijdende bestuurder van een ander
motorrijtuig (personenauto, merk Nissan);
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 13 januari 2014 te Borne in de gemeente Borne als
bestuurder van een motorrijtuig (bedrijfsauto, merk VW, type Caddy), daarmede
komende uit de richting Hengelo en gaande in de richting Borne, heeft gereden
over de weg, de afrit Borne-West van de autosnelweg, de A35 en/of gekomen ter
hoogte van de kruising en/of splitsing van deze weg en de weg, de Kluft, en
in strijd met een in zijn, verdachtes rijrichting gekeerd bord B6 van bijlage
1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990,inhoudende:"Verleen
voorrang aan bestuurders op de kruisende weg", welk bord dicht voor de
kruising/splitsing van deze weg (de afrit Borne-West van de autosnelweg, de
A35)en de weg, de Kluft was geplaatst en/of
in strijd met de op het wegdek van die afrit Borne-West van de autosnelweg, de
A35, nabij voormelde kruising/splitsing aangebrachte haaientanden,
als bedoeld in artikel 80 van voormeld reglement, inhoudende: "bestuurders
moeten voorrang verlenen aan bestuurders op de kruisende weg",
die kruisende weg, de Kluft, met een bocht naar rechts op zodanige wijze is
opgereden, dat het door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig (bedrijfsauto,
merk VW), gezien zijn verdachtes rijrichting geheel of gedeeltelijk op het
voor het tegemoetkomend verkeer bestemde weggedeelte van die weg, de Kluft is
terechtgekomen of die kruising/splitsing is op- en/of over gereden in de
richting van de oprit van de A35, in elk geval is opgereden en/of
geen voorrang heeft verleend aan een op die kruisende weg, de Kluft rijdende,
gezien zijn verdachtes rijrichting van rechts komende, toen dicht genaderd
zijnde bestuurder van een ander motorrijtuig (personenauto, merk Nissan) en/of
is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met dat over die kruisende
weg, de Kluft rijdende, toen hem, verdachte van rechts dicht genaderd zijnde
andere motorrijtuig (personenauto, merk Nissan),waardoor of waarbij dat
andere motorrijtuig (personenauto merk Nissan) tegen een lichtmast, althans
een paal is gebotst of aangereden,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het primair tenlastegelegde misdrijf (aanmerkelijke schuld) wordt veroordeeld tot een geldboete van € 1000,00, te vervangen door 20 dagen hechtenis. Aan verdachte dient verder een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid te worden opgelegd voor de duur van 3 maanden, met een proeftijd van 2 jaar.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of het ten laste gelegde feit bewezenverklaard kan worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte het feit heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
5.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde. Volgens de officier van justitie is er sprake van aanmerkelijke schuld als bedoeld in artikel 6 van de WVW 1994. Gezien de omstandigheden kan worden afgeleid dat de verdachte bij het oprijden van de kruising niet goed heeft gekeken of de weg vrij was. Dit brengt volgens de officier van justitie met zich dat er niet slechts van een enkele waarnemingsfout moet worden gesproken, maar ook van het niet naleven van zorgvuldigheidsnormen bij nadering van een onoverzichtelijke kruising. Hieruit volgt dat de voorrangsfout van verdachte dient te worden gekwalificeerd als aanmerkelijke schuld, zoals vereist voor bewezenverklaring van artikel 6 WVW 1994.
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat er niet gesproken kan worden van roekeloosheid en grove schuld. Wel heeft verdachte onvoldoende rechts gehouden en is hij zonder enige aanleiding op de andere weghelft terechtgekomen. Dat is onvoorzichtig, onachtzaam en onoplettend. Derhalve kan hooguit van schuld in de zin van een overtreding worden gesproken.
5.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Het juridisch kader
Voor bewezenverklaring van het misdrijf opgenomen als artikel 6 WVW 1994 moet worden vastgesteld dat verdachte zich in het verkeer zodanig heeft gedragen dat het aan zijn schuld is te wijten dat een verkeersongeval heeft plaatsgevonden met als gevolg dat iemand wordt gedood, of waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht of zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan. In het kader van de Wegenverkeerswet 1994 kent het juridische begrip ‘schuld’ een drietal gradaties: aanmerkelijk onoplettend/onvoorzichtig, zeer onoplettend/onvoorzichtigheid en roekeloos. Bij die beoordeling gaat het om het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en ernst daarvan en de omstandigheden van het geval.
Een enkele verkeersovertreding kan onder omstandigheden voldoende zijn voor bewezenverklaring van aanmerkelijke schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994.
De gebeurtenissen op 13 januari 2014
Op 13 januari 2014 reed verdachte met zijn voertuig (een Volkswagen Caddy) over de afrit Borne-West van de autosnelweg, de A35 te Borne, komende uit de richting Hengelo en gaande in de richting Borne. Gekomen bij het voorrangskruispunt “De Kluft” wilde verdachte rechtsaf, maar reed rechtdoor, of nam bij het rehtsaf slaan de bocht te ruim. In ieder geval verleende hij geen voorrang aan de van rechts over de voorrangsweg naderende Nissan. Verdachte botste met de rechtervoorzijde van zijn auto tegen de voorzijde van de Nissan. Als gevolg hiervan botste de Nissan vervolgens nog met de linkervoorzijde tegen een lichtmast. Beide bestuurders raakten gewond en zijn per ambulance naar een ziekenhuis vervoerd.
De beoordeling van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op inhoud van het dossier, niet kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde nu het dossier onvoldoende informatie bevat over de aard en ernst van het letsel van het slachtoffer. Uit het dossier blijkt dat sprake is van een gebroken 2e nekwervel en het dragen van een nekkraag gedurende 3 maanden. Nu nadere medische informatie ontbreekt, kan niet worden vastgesteld of een zodanige breuk zwaar lichamelijk letsel in de zin van artikel 6 WVW 1994 oplevert. Evenmin kan bij gebrek aan nadere informatie worden vastgesteld dat het dragen van de nekkraag voor het slachtoffer heeft geleid tot een tijdelijke verhindering in de uitoefening van diens normale bezigheden.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een enkele verkeersovertreding (niet verlenen van voorrang) en zijn er geen aanwijzingen of bewijsmiddelen waaruit blijkt dat hij andere zorgvuldigheidsnormen niet heeft nageleefd. Naar het oordeel van de rechtbank is dat, mede gezien de aard en ernst van die overtreding en de omstandigheden van dit specifieke geval, niet voldoende om schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994 aan te nemen. De rechtbank zal verdachte daarom voor het primair tenlastegelegde vrijspreken.
Gelet op de inhoud van de bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich wel schuldig heeft gemaakt aan het subsidiair tenlastegelegde. Door geen voorrang te verlenen aan de van rechts naderende Nissan heeft verdachte immers gevaar op de weg veroorzaakt en het verkeer op de weg gehinderd.
5.4
De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte primair is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 13 januari 2014 in de gemeente Borne als bestuurder van een motorrijtuig (bedrijfsauto, merk VW, type Caddy), daarmede komende uit de richting Hengelo en gaande in de richting Borne, heeft gereden over de weg, de afrit Borne-West van de autosnelweg, de A35 en gekomen ter hoogte van de kruising van deze weg en de weg, de Kluft, en
in strijd met een in zijn, verdachte’s rijrichting gekeerd bord B6 van bijlage
1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990,inhoudende:"Verleen
voorrang aan bestuurders op de kruisende weg", welk bord dicht voor de
kruising van deze weg (de afrit Borne-West van de autosnelweg, de
A35) en de weg, de Kluft was geplaatst en
in strijd met de op het wegdek van die afrit Borne-West van de autosnelweg, de
A35, nabij voormelde kruising aangebrachte haaientanden, als bedoeld in artikel 80 van voormeld reglement, inhoudende: "bestuurders moeten voorrang verlenen aan bestuurders op de kruisende weg", die kruisende weg, de Kluft, op zodanige wijze is opgereden, dat het door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig (bedrijfsauto, merk VW), gezien zijn verdachte’s rijrichting gedeeltelijk op het voor het tegemoetkomend verkeer bestemde weggedeelte van die weg, de Kluft is terechtgekomen of die kruising is opgereden in de
richting van de oprit van de A35, en
geen voorrang heeft verleend aan een op die kruisende weg, de Kluft rijdende,
gezien zijn verdachte’s rijrichting van rechts komende, toen dicht genaderd
zijnde bestuurder van een ander motorrijtuig (personenauto, merk Nissan) en
in aanrijding is gekomen met dat over die kruisende weg, de Kluft rijdende, toen hem, verdachte van rechts dicht genaderd zijnde andere motorrijtuig (personenauto, merk Nissan),waardoor dat andere motorrijtuig tegen een lichtmast is gebotst,
door welke gedraging van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, en het verkeer op die weg werd gehinderd.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte subsidiair meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan in zoverre zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij artikel 5 WVW 1994. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
subsidiair:
de overtreding: overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

8.De op te leggen straf of maatregel

Verdachte heeft door geen voorrang te verlenen aan een voor hem van rechts komende auto een verkeersongeval veroorzaakt.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging en bij het bepalen van de hoogte hiervan allereerst rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde feit in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Er zijn door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) geen oriëntatiepunten straftoemeting ontwikkeld voor het bewezenverklaarde feit. Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen.
De rechtbank, is anders dan de officier van justitie, van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een verkeersovertreding en niet aan een misdrijf. Dergelijke verkeersovertredingen worden doorgaans afgedaan met een geldboete. Bij de hoogte van de op te leggen boete heeft de rechtbank rekening gehouden met de draagkracht van verdachte en met de navolgende omstandigheden.
Verdachte heeft zich ter terechtzitting schuldbewust getoond. Ook heeft hij meerdere keren contact opgenomen met het slachtoffer. Dit weegt de rechtbank in het voordeel van verdachte mee. De rechtbank acht ook van belang verdachte niet eerder met justitie in aanraking is geweest, Gelet op deze omstandigheden ten voordele van verdachte en op de draagkracht van verdachte, acht de rechtbank een geldboete van € 500,- een passende straf, te betalen in 5 maandelijkse termijnen van € 100,- .

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 23, 24, 24a, 24c en 91 Sr en de artikelen 177 en 178 van de WVW 1994.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart niet bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
  • verklaart bewezen, dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte subsidiair meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
de overtreding: overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.
- verklaart verdachte strafbaar voor het subsidiair bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot betaling van
een geldboete van € 500,00 (vijfhonderd euro), te betalen in 5 maandelijkse termijnen van € 100,00 (honderd euro);
- beveelt dat bij niet volledige betaling en verhaal van de geldboete, vervangende hechtenis
zal worden toegepast voor de duur van 10 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Wentink, voorzitter, mr. M. Melaard en mr. H. Bloebaum, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.H. Falkmann-Herber, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 6 mei 2015.
Buiten staat
Mr. Melaard is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Twente met nummer PL05GD-2014004771. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 22 april 2015, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte.
Op 13 januari 2014 reed ik als bestuurder als bestuurder van een Volkswagen Caddy, komende uit de richting Hengelo en gaande in de richting Borne ter hoogte van kruising
De Kluft.
2.
Het op pagina 10 en verder opgenomen proces-verbaal verhoor getuige [slachtoffer] d.d. 3 februari 2014, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van getuige.
“Op maandag 13 januari 2014 omstreeks 07.29 reed ik als bestuurder van mijn
personenauto, merk Nissan, kleur grijs, voorzien van het kenteken [kenteken]
over de voor het openbaar verkeer openstaande, de Kluft, ter plaatse gelegen buiten
de bebouwde kom van Borne. Ik kwam vanuit de richting Hosbekkeweg gereden en wilde de oprit A35 richting Enschede oprijden. Ik reed met een snelheid van ongeveer 60 kilometer per uur. Volgens mij was het nog donker/schemerig. Toen ik eerste afrit/oprit van de A35 naderde zag ik in mijn gezichtsveld een witte bestelauto van links, uit de richting van Hengelo, over de afrit A35 naderen. Ik moest toen nog gewoon rechtdoor rijden naar de volgende oprit van de A35. Vlak voordat ik het kruisingsvlak genaderd was zag ik dat de witte bestelauto voor mijn beleving gewoon recht door reed. Ik weet nog dat ik op dat moment in mezelf hard gevloekt hebt wetende dat dit niet goed kon gaan. Het volgende moment botste de witte bestelauto tegen de linkervoorzijde (zijkant) van mijn auto. Dit ging allemaal in een fractie van een seconde. Na de eerste klap van de aanrijding voelde ik nog een tweede klap. Als gevolg van deze aanrijding raakte ik de macht over het stuur kwijt en kwam vervolgens in botsing met een aan de rechterzijde van de weg staande ANWB
wegwijzer .“
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de VerkeersOngevallenAnalyse (VOA) van de politie Twente, opgemaakt en ondertekend op 28 januari 2014 door [verbalisant], werkzaam als brigadier bij de politie Twente. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
3.
De VOA geeft op pagina 37 de volgende omschrijving van de oorzaak, toedracht en gevolg.
-De Volkswagen had gereden over de afrit van de A35 afslag Borne-West te Borne,
komende uit de richting van de A35 en gaande in de richting Borne.
-De Nissan had gereden over de Kluft te Borne, komende uit de richting van Borne en
gaande in de richting van de A35 Hengelo/Enschede.
-Gekomen aan het eind van de afrit bij het kruispunt met de Kluft reed de Volkswagen-
bestuurder rechtsaf de voorrangsweg de Kluft op en verleende daarbij geen voorrang aan
de van rechts over de voorrangsweg rijdende Nissan.
-Tevens nam de bestuurder van de Volkswagen, bij het rechtsaf gaan, de bocht zo ruim dat
de Volkswagen met de rechter voorzijde in botsing kwam met de linker voorzijde van de
Nissan.
-Na deze botsing kwam de Nissan met de linker voorzijde tot stilstand tegen een lichtmast.
-De beide bestuurders raakten door deze botsing gewond.
-De bestuurder van de Volkswagen is per ambulance naar een ziekenhuis vervoerd.
-De bestuurder van de Nissan werd door personeel van de brandweer uit zijn voertuig
bevrijdt en werd per ambulance naar een ziekenhuis vervoerd.
-Beide voertuigen raakten beschadigd.