ECLI:NL:RBOVE:2015:2166

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
30 april 2015
Publicatiedatum
30 april 2015
Zaaknummer
08/760191-14 en 08/760075-15 (gev.ttz)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal en heling met betrekking tot meerdere inbraken

Op 30 april 2015 heeft de Rechtbank Overijssel in Zwolle uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere inbraken en heling. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden. De zaak kwam aan het licht na een diefstal uit een schuur in Zwolle, waarbij een bromfiets en een elektrische fiets werden gestolen. De verdachte werd op 23 oktober 2014 aangehouden terwijl hij op de gestolen scooter reed. Bij zijn aanhouding droeg hij zwarte sokken om zijn handen en had hij verschillende gestolen goederen bij zich, waaronder een multitool en fietssleutels. De rechtbank oordeelde dat de verdachte geen geloofwaardige verklaring kon geven voor zijn bezit van de gestolen goederen.

De tenlastelegging omvatte meerdere feiten, waaronder diefstal van een bromfiets, heling van een iPad en het voorhanden hebben van horloges die van diefstal afkomstig waren. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan de diefstal van de bromfiets en de elektrische fiets, evenals aan opzetheling van de andere goederen. De officier van justitie had een gevangenisstraf van twaalf maanden geëist, maar de rechtbank legde een lichtere straf op, rekening houdend met de omstandigheden van de zaak en het strafrechtelijk verleden van de verdachte. De benadeelde partij, die schade had geleden door de inbraken, werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, omdat de schade niet rechtstreeks was toegebracht door de bewezen verklaarde feiten.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/760191-14 en 08/760075-15 (gev.ttz)
Datum vonnis: 30 april 2015
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1990 in [geboorteplaats 1] (Somalië),
wonende in [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 9 februari 2015 en 16 april 2015. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M. Lousberg. De verdachte is niet ter zitting verschenen. De verdachte is ter zitting vertegenwoordigd door mr. M.J. Jansma, advocaat te Kampen, die heeft verklaard daartoe uitdrukkelijk te zijn gemachtigd.

2.De tenlastelegging

Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
t.a.v. parketnummer 08/760191-14
1.
hij in of omstreeks de periode van 22 oktober 2014 tot en met 23 oktober 2014
in de gemeente Zwolle met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit
een schuur behorend bij de woning aan de [adres 1] heeft weggenomen
een bromfiets (scooter/snorfiets, merk Peugeot Zenith, kenteken [kenteken 1])
en/of een electrische fiets (merk Union), in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte(zaak 1, pag. 915);
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 22 oktober 2014 tot en met 23 oktober 2014
in de gemeente Zwolle, althans in Nederland, een bromfiets (scooter/snorfiets,
merk Peugeot Zenith, kenteken [kenteken 1]) en/of een fietssleutel (van een
electrische fiets, merk Union, sleutelnummer [nummer]) en/of een accusleutel
(Tranz X) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen,
terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die
brom/snorfiets en/of fietssleutel en/of accusleutel wist - dan wel
redelijkerwijs had moeten vermoeden - dat het (een) door misdrijf verkregen
goed(eren) betrof;
2.
hij op of omstreeks 25 augustus 2014 in de gemeente Deventer tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de [adres 2]
heeft weggenomen geld (ongeveer 40 euro) en/of een portable-computer (Apple
Ipad) en/of een fotocamera (klein, zwart, digitaal) en/of een armband, in elk
geval enig goed en/of geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang
tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) en/of geldbedrag onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door
middel van braak, verbreking en/of inklimming(zaak 6, pag. 1168);
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 25 augustus 2014 tot en met 23 oktober 2014
in de gemeente Deventer en/of Zwolle, althans in Nederland, een Ipad
(mini/Apple) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen,
terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die Ipad
wist - dan wel redelijkerwijs had moeten vermoeden - dat het (een) door
misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
3.
hij op of omstreeks 22 oktober 2014 in de gemeente Zwolle tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de [adres 3]
heeft weggenomen
-een afstandsbediening (Philips
-een trommeltje (inhoud tinnen miniatuurtjes van 5 zeehondjes, 1 dolfijntje, 1
kikkertje, 1 muisje, 1 grotere dolfijn/vinvis zilverkleurig)
-vier (4) glazen kubussen (waarin gelaserd een kreeftje, een zeehond met bal
op zijn snuit, poesje met kluwen wol, een zeehond)
-een horloges (dameshorloges verguld of goudkleurig
-een herenzakhorloge zilverkleurig)
-een fotocamera (Lumix DMC-TZ10 met geheugenkaart)
-USB/data-sticks (met foto's van jubileum (bootjes met messen op water) en
werkdocumenten Provincie Overijssel en privedocumenten
-autosleutels (Renault)
-autopapieren van Renault Clio, kenteken [kenteken 2]
-een telefoon (HTC one X en adapter)
-een adapter (van een Nokia)
-American Express Travelcheques (tenminste 200 dollar)
-geld (ongeveer 130 euro),
in elk geval enig goed en/of geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s)
zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of
de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht
door middel van braak, verbreking en/of inklimming(zaak 4, pag. 939);
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 3 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 22 oktober 2014 tot en met 23 oktober 2014
in de gemeente Zwolle, althans in Nederland, een fotocamera (Lumix DMC-TZ10)
en/of een USB-stick (zwart) en/of twee glazen beeldjes (kubus met ingelaserd
dolfijntje en/of vogels) en/of 8, althans één of meerdere American Express
Travelcheques heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft
overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden
krijgen van die fotocamera en/of USB-stick en/of die glazen beeldjes en/of die
American Express Travelcheques wist - dan wel redelijkerwijs had moeten
vermoeden - dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
t.a.v. parketnummer 08/760191-14
hij in of omstreeks de periode van 20 september 2014 tot en met 21 september
2014 te [adres 5], gemeente Brummen tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit een woning (gelegen aan de [adres 4])heeft weggenomen
-een damestas, merk Louis Vuitton, kleur bruin
-een videocamera, merk JVC, kleur zilver
-twee (horloge)koffers
-43 (drieënveertig), althans een (grote)hoeveelheid, horloges van
verschillende merken, typen en kleuren
-een (grote) hoeveelheid gouden/goudkleurige en zilveren/zilverkleurige
sieraden
, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming (zaak 7, pag. 1194);
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op een of meer tijdstip(pen)in of omstreeks de periode van 20 september
2014 tot en met 23 oktober 2014 te Zwolle,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
-een videocamera, merk JVC, kleur zilver
-6 (zes) horloges, althans een aantal horloges, van diverse merken, typen en
kleuren heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het
voorhanden krijgen van voornoemde videocamera en/of voornoemde horloges
wist(en), althans redelijkerwijs hadden moeten vermoeden dat het (een) door
misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
De rechtbank nummert de bij de dagvaardingen met de parketnummers 08/760191-14 en 08/760075-15 ten laste gelegde feiten respectievelijk als feit 1 primair, subsidiair, feit 2 primair, subsidiair, feit 3 primair, subsidiair, feit 4 primair, subsidiair.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, met aftrek van de in voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6] niet-ontvankelijk wordt verklaard.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de tenlastegelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
5.1
Feit 1 primair en subsidiair
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen is.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van het primair tenlastegelegde en daartoe aangevoerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte de diefstal heeft gepleegd. Ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
5.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank komt tot het oordeel dat uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat in de periode van 22 oktober 2014 tot en met 23 oktober 2014 een diefstal heeft plaatsgevonden uit een schuur aan de [adres 1] te Zwolle. Bij deze diefstal is een snorfiets en een elektrische fiets weggenomen. Uit het proces-verbaal blijkt dat de politie op 23 oktober 2014 omstreeks 04.45 uur over de openbare weg Harmsmeenskade een scooter zagen rijden zonder verlichting. Toen de bestuurder verbalisanten zag draaide hij om en reed bij verbalisanten vandaan. Verbalisanten hebben de bestuurder kort daarna staande kunnen houden. Na controle bleek de bestuurder van de scooter verdachte te zijn. Verbalisanten zagen dat verdachte zwarte sokken om zijn handen droeg en dat zich in het contactslot van de scooter geen sleutel bevond terwijl deze wel gestart was. Bij het uitvoeren van een identiteitsfouillering bleekt dat de bestuurder een schoudertasje bij zich droeg. In de schoudertas bevonden zich verschillende goederen, waaronder een metaalkleurige multitool/zakmes en een fietssleutel van het merk Union, voorzien van een nummer. De bestuurder is toen als verdachte aangehouden. Uit nader onderzoek van de politie is gebleken dat de fietssleutel paste bij de weggenomen elektrische fiets van aangever [slachtoffer 1]. De elektrische fiets is later teruggevonden in Zwolle en was afgesloten. Verder bleek uit onderzoek dat een aantal van de overige goederen die verdachte bij zich had van diefstal afkomstig waren. Verdachte heeft bij de politie over de scooter onder meer verklaard dat hij een bekende van hem tegenkwam die op de scooter reed en dat hij van die persoon op de scooter mocht rijden. Over de schoudertas met inhoud heeft verdachte verklaard dat hij die tas in een park in Zwolle gevonden zou hebben.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte over hoe hij in het bezit is gekomen van de scooter ongeloofwaardig. Verder is zijn verklaring zo vaag dat deze geen concrete aanknopingspunten voor nader onderzoek of objectieve verificatie biedt. Immers, verdachte is korte tijd na een diefstal aangehouden nadat hij probeerde te vluchten op een gestolen scooter zulks terwijl hij sokken over zijn handen droeg en de scooter gestart was zonder sleutel in het contactslot. Bij zijn aanhouding had verdachte goederen én inbrekerswerktuig in zijn bezit en uit nader onderzoek bleek dat enkele goederen van diefstal afkomstig waren. Verdachte heeft naar het oordeel van de rechtbank geen geloofwaardige reden gegeven waarom hij die sokken op dat moment over zijn handen droeg en verdachte heeft verder geen verklaring gegeven over hoe het mogelijk was dat de scooter gestart was zonder sleutel. Verdachte heeft daarnaast geen informatie gegeven omtrent de identiteit van de persoon van wie hij de scooter gebruikte, zodat zijn verklaring over de gang van zaken niet geverifieerd kan worden. Onder de gegeven omstandigheden, te weten dat:
  • verdachte ‘s nachts op een scooter rijdt die zonder contactsleutel was gestart;
  • verdachte bij het zien van de politie probeert te vluchten;
  • verdachte sokken over zijn handen droeg;
  • verdachte van diefstal afkomstige goederen in een schoudertas bij zich had en
  • verdachte inbrekerswerktuig bij zich had,
mag van verdachte worden verwacht dat hij met een concrete en verifieerbare verklaring komt. Nu verdachte dit nalaat is de rechtbank, voornoemde feiten en omstandigheden in aanmerking nemend, van oordeel dat de door verdachte afgelegde verklaring over een alternatief scenario als zijnde ongeloofwaardig terzijde dient te worden gesteld.
De rechtbank is aldus van oordeel dat, op grond van de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het primair tenlastegelegde feit heeft gepleegd.
5.3
Feit 2 primair
Evenals de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het primair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. De rechtbank zal verdachte hier dan ook van vrijspreken.
5.3.1
Feit 2 subsidiair
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het subsidiair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen is.
De raadsman refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
5.3.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Op 23 oktober 2014 was verdachte aangehouden ter zake heling c.q. diefstal. Bij de aanhouding is een aantal goederen bij verdachte aangetroffen. Een van die goederen betrof een iPad (mini/Apple). Uit nader onderzoek bleek dat de iPad op 25 augustus 2014 gestolen was uit de woning van aangeefster [slachtoffer 3]. Bij de politie heeft verdachte onder meer verklaard dat hij de iPad gekocht had via zijn broertje en dat hij een bedrag van € 200,- voor de iPad heeft betaald. Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van het dossier niet uit te sluiten dat verdachte de iPad inderdaad heeft gekocht, zoals door hem is verklaard. Het alsdan door verdachte betaalde bedrag vertegenwoordigt een reële marktwaarde voor een gebruikte iPad-mini. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte ten tijde van het verwerven of voorhanden krijgen van die iPad wist dan wel redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof. De rechtbank zal verdachte hier dan ook van vrijspreken.
5.4
Feit 3 primair
Evenals de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het primair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. De rechtbank zal verdachte hier dan ook van vrijspreken.
5.4.1
Feit 3 subsidiair
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het subsidiair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen is.
De raadsman refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
5.4.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en in samenhang bezien, wettig en overtuigend bewijs opleveren dat verdachte op 22 oktober 2014 een fotocamera, een USB-stick, twee glazen beeldjes en Travelcheques voorhanden heeft gehad. Op grond van de aangifte van [slachtoffer 5] kan worden vastgesteld dat aangever op 22 oktober 2014 omstreeks 00.10 naar boven is gegaan nadat hij zijn woning had afgesloten. Omstreeks 06.45 kwam aangever weer in zijn woonkamer en zag hij dat de deur niet meer afgesloten was. Verder zag aangever dat er lades van kasten open waren en dat zijn huis was doorzocht. Uit het proces-verbaal van bevindingen is gebleken dat verdachte op 23 oktober 2014 omstreeks 04.45 uur door de politie is aangehouden, terwijl hij op een scooter reed. Bij het uitvoeren van een identiteitsfouillering trof de politie bij verdachte een schoudertasje aan. Uit nader onderzoek is gebleken dat zich in de schoudertas goederen bevonden die van diefstal afkomstig waren. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij de schoudertas bij het Lama park in Zwolle heeft gevonden en heeft meegenomen. Gelet op de omstandigheden waaronder verdachte de schoudertas naar eigen zeggen heeft meegenomen en de goederen bij hem zijn aangetroffen is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan zijn dat verdachte zich heeft gerealiseerd dat de – naar algemene ervaringsregels aanwezige – aanmerkelijke kans bestond dat de goederen in de schoudertas van misdrijf afkomstig waren. Door in weerwil van dat besef te handelen en de schoudertas mee te nemen zoals hiervoor is omschreven, heeft verdachte zich bewust blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat hij zich schuldig maakt aan opzetheling, zodat het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
5.5
Feit 4 primair
Evenals de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het primair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. De rechtbank zal verdachte hier dan ook van vrijspreken.
5.5.1
feit 4 subsidiair
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het subsidiair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen is.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit en daartoe onder meer aangevoerd dat verdachte enkel de horloges in handen heeft gehad om daarmee te pronken. Verdachte heeft geen zodanige zeggenschap over de goederen gehad dat er sprake is van het voorhanden hebben in de zin van artikel 416 Wetboek van Strafrecht.
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en in samenhang bezien, wettig en overtuigend bewijs opleveren dat verdachte in de periode van 20 september 2014 tot en met 23 oktober 2014 een aantal horloges voorhanden heeft gehad. Uit de aangifte van [slachtoffer 6] is gebleken dat tussen 20 september 2014 en 21 september 2014 in zijn woning was ingebroken en ondermeer een videocamera en een groot aantal horloges zijn weggenomen. Deze videocamera is bij een van de medeverdachten tijdens een doorzoeking van diens woning aangetroffen. De beelden die op de videocamera te zien zijn, zijn door de politie bekeken en daarna is een nader onderzoek gedaan. Uit het proces-verbaal van bevindingen is gebleken dat op de beelden te zien is dat verdachte een horloge om zijn linkerpols draagt en tevens horloges vast heeft in zijn linker- en rechterhand. Door de vrouw van aangever worden de horloges herkend als eigendom van aangever. Uit het proces-verbaal van bevindingen blijkt verder dat op de voornoemde videobeelden te horen is dat door een medeverdachte in straattaal wordt gezegd dat de horloges van een inbraak afkomstig zijn. Bij de politie heeft de medeverdachte [medeverdachte] tevens een verklaring afgelegd over van diefstal afkomstige horloges. Gelet op de omstandigheden waaronder verdachte de horloges voorhanden heeft gehad is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan zijn dat verdachte zich heeft gerealiseerd dat de – naar algemene ervaringsregels aanwezige – aanmerkelijke kans bestond dat de horloges van een misdrijf afkomstig waren. Door in weerwil van dat besef te handelen en een horloge om zijn linkerpols te dragen en horloges in zijn handen vast te houden, heeft verdachte voor korte duur de feitelijke zeggenschap gehad over de goederen en zich hiermee bewust blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat hij zich schuldig maakt aan opzetheling, zodat het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
5.4
De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder feit 2 primair en subsidiair, feit 3 primair en feit 4 primair is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het feit 1 primair, feit 3 subsidiair, feit 4 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 22 oktober 2014 tot en met 23 oktober 2014 in de gemeente Zwolle met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een schuur behorend bij de woning aan de [adres 1] heeft weggenomen een bromfiets (scooter/snorfiets, merk Peugeot Zenith, kenteken [kenteken 1]) en een elektrische fiets (merk Union), toebehorende aan [slachtoffer 2];
3 subsidiair.
hij in de periode van 22 oktober 2014 tot en met 23 oktober 2014 in de gemeente Zwolle, een fotocamera (Lumix DMC-TZ10) en een USB-stick (zwart) en twee glazen beeldjes (kubus met ingelaserd dolfijntje en/of vogels) en 8 American Express Travelcheques voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die fotocamera en USB-stick en die glazen beeldjes en American Express Travelcheques wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
4 subsidiair.
hij op in de periode van 20 september 2014 tot en met 23 oktober 2014 te Zwolle,
een aantal horloges, van diverse merken, typen en kleuren voorhanden heeft gehad
terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van voornoemde horloges
wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder feit 1 primair, feit 3 subsidiair en feit 4 subsidiair meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 310 en 416 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair
het misdrijf: diefstal
feit 3 subsidiair
het misdrijf: opzetheling
feit 4 subsidiair
het misdrijf: opzetheling

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een diefstal uit een schuur en opzetheling. Verdachte heeft bij het plegen van de diefstal blijk gegeven andermans eigendomsrechten en privacy niet te respecteren en geen rekening te houden met de gevoelens van het slachtoffer. Verder dragen feiten als opzetheling ertoe bij dat criminaliteit zoals diefstal in stand blijft. Dit rekent de rechtbank verdachte aan.
De rechtbank is in dit geval van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf passend en geboden is, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, gelet ook op het strafrechtelijk verleden van de verdachte, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten voeren, acht de rechtbank niet aanwezig.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank, in het nadeel van verdachte, rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie van verdachte d.d. 23 februari 2015 waaruit blijkt dat hij meermalen met politie en justitie in aanraking is gekomen, onder meer voor gelijksoortige delicten.
De rechtbank heeft bij het opleggen van de straf op de voet van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht rekening gehouden met het gegeven dat de verdachte bij vonnis van de politierechter op 2 december 2014 ter zake van artikel 266 en 267 Wetboek van Strafrecht is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 week voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.

9.De schade van benadeelden

9.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 6], wonende te [adres 5], heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal
€ 16.283,50.
Vast is komen te staan dat de schade die de benadeelde partij heeft geleden niet kan worden aangemerkt als schade die hem rechtstreeks is toegebracht door het onder 4 subsidiair bewezen verklaarde feit. Gelet op het bepaalde in artikel 361, tweede lid, aanhef en onder b van het Wetboek van Strafvordering, dient de benadeelde partij daarom in zijn vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard. De benadeelde partij kan zijn vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 27 en 57 Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart niet bewezen dat verdachte het 2 primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
  • verklaart bewezen, dat verdachte het 1 primair, 3 subsidiair en 4 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair, 3 subsidiair en 4 subsidiair meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
het misdrijf: diefstal
feit 2 subsidiair
het misdrijf: opzetheling
feit 3 subsidiair
het misdrijf: opzetheling
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 primair, 3 subsidiair en 4 subsidiair bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;

benadeelde partij

- bepaalt dat de benadeelde partij
[slachtoffer 6]niet-ontvankelijk is in zijn vordering en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.;
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M.M. Bordenga, voorzitter, mr. S. Taalman en mr. R.A.M. Elbers, rechters, in tegenwoordigheid van H.J.A. Teerlink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 30 april 2015.
Mrs. Bordenga en Elbers zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer 2014088647/2014087650. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.

1 primair

1.
het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1], namens [slachtoffer 2] van 23 oktober 2014, pagina 915 t/m 916, voor zover inhoudende als verklaring van aangeefster:
“(…) Op woensdag 22 oktober 2014, omstreeks 18.30 uur stonden de snorfiets en de electrische fiets in de schuur. (…) De schuur was niet middels een sleutel of op een andere wijze afgesloten. (…) op donderdag 23 oktober 2014, omstreeks 06.20 uur belde er politie aan. Ze vroegen aan mij of ik een snorfiets miste. Hierop liep ik naar de schuur. De deur van deze schuur stond open. Ik zag dat er een snorfiets uit de schuur was weggenomen. Daarnaast zag ik dat de electrische fiets was weggenomen. De weggenomen goederen zijn eigendom van mijn man, namens wie ik aangifte doe. (…).”
2.
het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] van 26 oktober 2014, pagina 926 t/m 936, voor zover inhoudende als verklaring van verdachte:
“(…) over de scooter kan ik vertellen dat ik laat in de avond in Holtenbroek toen ik naar het station wilde lopen een bekende uit Zwolle tegenkwam die op die scooter reed. Ik heb met hem een jointje gerookt en daarna mocht ik op die scooter rijden en zijn wij vanaf de Herberg naar de Mediamarkt gereden. Ik ben daar op een politiebusje gestuit en hij is van de scooter afgegaan. Ik wilde toen wegrijden en ben daarna door een andere politieauto klem gereden. (…).”
3.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant], [verbalisant] en [verbalisant] van 23 oktober 2014, pagina 196 t/m 198, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten:
“(…) op donderdag 23 oktober 2014 zag ik omstreeks 04:45 uur op de Pannekoekendijk een scooter rijden in de richting van de Harm Smeengekade. Ik zag dat deze scooter geen verlichting voerde en bij het zien van mij omdraaide en van mij wegreed. (…) Wij zagen dat de scooter trachtte langs ons heen te rijden. (…) Echter slaagde dit niet waarna hij stopte. Wij zagen dat de bestuurder zwarte sokken om zijn handen had en dat hij deze kennelijk droeg als handschoenen. Tevens zagen wij dat er zich in het contactslot van de scooter geen sleutel bevond terwijl deze wel gestart was. (…) Opvallende dingen tijdens de staande houding waren o.a. [verdachte] is ons ambtshalve bekend als inbreker. (…) [verdachte] is niet in het bezit van een geldig rijbewijs. De scooter voorzien van kenteken [kenteken 1], was gestart zonder dat daarvoor een contactsleutel was gebruikt. [verdachte] droeg zwarte sokken om zijn handen. [verdachte] droeg een multitool/zakmes met zich. [verdachte] probeerde zich kennelijk te onttrekken aan de staande houding. [verdachte] reed zonder verlichting op de scooter. De scooter stond niet op naam van [verdachte] (…).”
4.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant], [verbalisant] en [verbalisant] van 23 oktober 2014, pagina 199 t/m 201, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten:
“(…) Ik voerde een identiteitsfouillering uit bij de verdachte en hierbij zag en voelde ik dat de verdachte onder zijn jas een schoudertasje droeg. (…) Bij het doorzoeken zag ik in het tasje vele goederen. Tijdens het zoeken kwam ik onder andere een zwarte mini-tablet tegen voorzien van een zwart hoesje. Tevens kwam ik een zwarte digitale camera en een metaalkleurige multi-tool waarvan het mes uitgeklapt was, tegen in het tasje van verdachte. (..) Tevens vond ik in het zelfde gedeelte van de tas een aantal pasjes (…). Wij zagen dat er twee (2) fietssleutels in het tasje zaten. (…) Tevens zagen wij dat in het tasje verschillende sieraden zaten Wij zagen dat het o.a. een horloge en een aantal ringen betroffen. Een ander opvallende item was een doorzichtige kubus van slechts enkele centimeters hoog/breed/diep (…).”
5.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 27 oktober 2014, pagina 971 t/m 972, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:
“(…) Tijdens die fouillering werd bij hem een tweetal fietssleutels van het merk Axa aangetroffen en inbeslaggenomen. Na onderzoek zag ik verbalisant dat één van die sleutels was voorzien van het nummer [nummer] en het merk Union. (…) Ik zag dat die sleutel was voorzien van het merk Tranz X in rode letter. (…) Op 27 oktober 2014, omstreeks 09.30 uur belde ik verbalisant, aangeefster [slachtoffer 1] op. Tijdens dat gesprek antwoordde [slachtoffer 1] op daartoe gestelde vragen het volgend, hierna puntsgewijs weergegeven:
-De elektrische fiets werd gestolen en terwijl de sleutel van die fiets eveneens werd gestolen;
(…)
-Mijn reservesleutel is voorzien van het nummer [nummer];
-Ik heb hier de reservesleutel van die accusleutel en deze is voorzien van het merk Tranz X in rode letters weergegeven; (…)
Uit het vorenomschreven bleek mij verbalisant dat verdacht [verdachte] voornoemd, de sleutels van de voornoemde elektrische fiets in zijn bezit had op het moment dat hij werd aangetroffen als bestuurder van de bromfiets. (…)”

3 subsidiair

1.
het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5], namens [slachtoffer 4], met foto’s, van 22 oktober 2014, pagina 939 t/m 950, voor zover inhoudende als verklaring van aangever:
“(…) Op woensdag 22 oktober 2014 omstreeks 00:10 uur zijn wij naar boven gegaan. (…) Wij hadden de woning goed afgesloten. Toen ik vanmorgen omstreeks 06:45 uur de trap af liep zag ik dat de inhoud van de tas van mijn vrouw op de grond in de gang lag. (…) Ik ben naar de keuken gelopen en zag dat er schade zat aan het bovenlichtje boven de keukendeur. Tevens zag ik in de tuin onder dit raam een stoel staan. Ik heb vervolgens gekeken, waar men de woning weer had verlaten. Dit bleek via de achterdeur in de woonkamer te zijn geweest. Uit deze deur vermis ik de sleutels van de woning en de deur was niet meer afgesloten. In de woonkamer zag ik dat alle kasten netjes waren doorzocht. De lades van de kasten waren eruit gehaald en zijn doorzocht. (…) ook heeft men nog een kamer op de eerste verdieping doorzocht. (…) Uit de woning vermis ik de volgende goederen: (…) 4 glazen kubussen (…). (…), fototoestel LUMIX DMC-TZ10 (…), 2 datastickjes (…) American express travelercheques (…).”
2.
het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 24 oktober 2014, pagina 961, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:
“(…) De spullen die verdachte bij zich droeg waren in beslag genomen voor waarheidsvinding. (…) De spullen betrof (…) een Panasonic Lumix TZ10 fotocamera, (…), een zwarte usb stick, twee horloges (…). Tevens stond op de usb stick een document met de naam Jan [slachtoffer 5]. (…).”
3.
het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] van 26 oktober 2014, pagina 962 t/m 963, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten:
“(…) in de fouillering van de verdachte werd door ons een achttal American Traveler cheques aangetroffen welke getekend waren door [slachtoffer 5]. Tevens werd er een tweetal glazen beeldjes aangetroffen met hierin een afbeelding van een tweetal vogels en een zeehondje met bal gelaserd. (…)”
4.
het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] van 26 oktober 2014, pagina 981 t/m 991, voor zover inhoudende als verklaring van verdachte:
“(…) Een paar spullen had ik bij mij zoals cheque’s en een digitale camera en een kapot uurwerk, die heb ik in een tas gevonden bij het Lama park in Zwolle. (…).”

4 subsidiair

1.
het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6], met foto’s, van 26 september 2014, pagina 1194 t/m 1206, voor zover inhoudende als verklaring van aangever:
“(…) Op zaterdag 20 september 2014, omstreeks 12.00 uur, ben ik samen met mijn gezin van huis weggegaan. (…) Alle deuren waren dicht en slotvast afgesloten. Op zondag 21 september 2014, omstreeks 11.45 uur, kwam ik thuis. Ik zag bij thuiskomst dat de voordeur wagenwijd open stond. (…) Ik ben toen de woning ingegaan en zag dat in de bijkeuken de ruit van de achterdeur was ingegooid. (…) op de slaapkamer van mijn dochter, (…), stond de verlichting nog aan. Alle kasten in deze kamer zijn overhoop gehaald. (…) Ik ben vervolgens doorgelopen naar mijn eigen slaapkamer. (…) Ook in deze kamer zijn alle kasten overhoop gehaald. (…) Ik ga voor u kijken hoeveel horloges wij precies missen, maar ik gok 40 horloges met een geschatte totale waarde van 15.000 euro. (…)”
2.
het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 12 november 2014, pagina 1216 t/m 1223, voor zover inhoudende het relaas van verbalisant:
“(…) Bij de woninginbraak te [adres 5] werden tevens vele horloges buitgemaakt. (…) Uit daaropvolgend mailcontact met [naam 1] voornoemd bleek dat zij meerdere horloges herkende als de horloges welke bij hierna genoemde woninginbraak werden buitgemaakt. (…).”
3.
het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 17 november 2014, pagina 1224 t/m 1231, voor zover inhoudende het relaas van verbalisant:
“(…) Op de betreffende camera van het merk JVC werden beelden aangetroffen waarop A. [verdachte] voornoemd zichtbaar was, terwijl hij een horloge van het merk Patek Philippe Geneve droeg. Ook waren op die beelden [verdachte] geboren op [geboortedatum 1]-1990 te zien, alsmede twee personen welke na onderzoek bleken te zijn genaamd, [medeverdachte] geboren op [geboortedatum 2] 1994 te [geboorteplaats 2] en [naam 2], geboren op [geboortedatum 3] 1996 te [geboorteplaats 3]. Op de beelden is verder te zien dat [verdachte] om zijn linker pols een horloge draag met bruine horlogeband en tevens een horloge met paarse band in zijn linker hand heeft en ook een horloge met een zwarte band in zijn rechter hand heeft. Verder is op die beelden te zien dat [medeverdachte] een horloge met een grote zwartkleurige wijzerplaat draagt en ook dat [naam 2] op die beelden een horloge met blauwe band en blauw wijzerplaat draagt. (…)
Naar aanleiding van het vorenomschreven werden door mij verbalisant afdrukken van genoemde beelden aan [naam 1] getoond. (…) De reacties van [naam 1] worden hierna per getoonde afbeelding puntsgewijs weergegeven. Afbeelding I. (…) het horloge wat de persoon om zijn pols draagt is van mijn partner. (…) Afbeelding II. Esprit die is van mij zelf. (…) Afbeelding III (…) die is van mijn partner. Afbeelding IV. (…) een soortgelijke horloge werd bij de inbraak in onze woning gestolen. Afbeelding V. Horloge van mijn partner (…) Afbeelding VI. Het horloge met de witte band is van mij (…).”
4.
het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 17 november 2014, pagina 1233 t/m 1235, voor zover inhoudende het relaas van verbalisant:
“(…) Op de beelden zijn een viertal jongeren te zien. (…) Op de beelden is te zien dat naast hem een persoon zit, die wij verbalisanten herkennen als [verdachte], [verdachte] geboren [geboortedatum 1] 1990 te [geboorteplaats 1] Somalie. [verdachte] zal verder in dit proces-verbaal van bevindingen [verdachte] 1 genoemd worden. Wij zien dat aan de rechterzijde naast [verdachte] 1 meerdere horloges liggen. (…) (…) Plots is te horen dat iemand zegt: Weet je waarom deze filmpje sowieso verwijderd moet worden? [naam 3] heeft dikke watches met die dikke brakka gedaan. Hij heeft een godi (fon) genakt. Het is ons verbalisanten ambtshalve bekend dat met brakka en nakken (genakt) bedoeld wordt dat er is ingebroken/dat men een inbraak heeft gepleegd. (…). Er wordt vervolgens door de filmer weer gedraaid met de camera richting [verdachte] 1. [verdachte] 1 toont de cameraman een horloge met een bruine band en goudkleurige elementen aan de kast. (…) [verdachte] 1 toont de camera/filmer een horloge met een paarkleurige band wanneer hij spreekt over het cadeautje. Wij horen dat [verdachte] 1 zegt: “Mijn eigen watch in mijn achterkontzak”. Op dat moment toont hij de camera/filmer een horloge met zwarte band. Deze houdt hij vast in zijn rechterhand. Op de beelden is te zien dat hij op dat moment het horloge met de paarse band in zijn linkerhand heeft. [verdachte] 1 zegt vervolgens wat en toont hierbij het horloge met de bruine ban die hij om zijn linkerpols draagt. (…) De filmer draait de camera weer richting zichzelf en stelt zich voor als mr. [naam 3]. [naam 3] zegt dit ze dik aan het chillen zijn. Wij horen hoe hij vraagt: “Wat doen jullie in het dagelijkse leven?” Gedeeltelijk verschijnt hierop [naam 2] in beeld die zegt: “Brakka Brakka”.”
5.
het proces-verbaal verhoor van verdachte [medeverdachte] van 9 december 2014, pagina 1268 t/m 1273 voor zover inhoudende als verklaring van verdachte:
(…)V: hoe weet je dat ze van diefstal afkomstig waren? A: ik weet dat 100%. Ik zie een bak met horloges, van [naam 2]. Ik zie electronica dat zomaar ineens ergens vandaan komt. [naam 2] heeft geen geld en geen uitkering. Hij kan dat niet zomaar kopen. (…)V: hoeveel horloges waren er? A: Echt heel veel. (…)