Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[betrokkene],
- betrokkene, bijgestaan door zijn raadsman mr. F.P. Holthuis, advocaat te
- de officier van justitie mr. L. Grooters,
- T. Hanneman, behandelcoördinator, verbonden aan Dr. S. van Mesdag, als deskundige.
H.A. Gerritsen, psychiater, en op 31 maart 2015 door P.E. Geurink, psycholoog, rapport en advies uitgebracht.
Hervatting van het onderzoek
De psycholoog is vanwege de nieuwe strafzaak, en de afwezigheid van informatie hierover, van mening dat hij - onder meer - ten aanzien van het recidivegevaar geen gefundeerde uitspraken kan doen. Het is volgens de psycholoog niet uit te sluiten dat kennis van de uitkomst van de strafzaak tot andere diagnostische overwegingen ten aanzien van betrokkene zal leiden. Dit kan volgens de psycholoog weer effect hebben op de klinische en klinisch statistische risicotaxatie. De psycholoog heeft aangegeven dat het zijn voorkeur heeft pas uitspraken over -onder meer- de risicotaxatie te doen als de rechters zich over de strafzaak hebben gebogen. De psycholoog heeft zich daarom van het verrichten van een risicotaxatie onthouden.
BESLISSING
- het vonnis in de strafzaak tegen betrokkene, die op 22 juni 2015 bij de rechtbank te Groningen zal dienen, af te wachten;
- de psychiater H.A. Gerritsen, en de psycholoog, P.E. Geurink, met inachtneming van vorenbedoeld vonnis, nader te laten rapporteren, met beantwoording van de gebruikelijke vraagstelling, waaronder met name de vraag over de inschatting van het risico op gewelddadig gedrag.
M. van Bruggen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.E. Martini als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 april 2015.