ECLI:NL:RBOVE:2015:2082

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
28 april 2015
Publicatiedatum
28 april 2015
Zaaknummer
08.770048-14
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van het onderzoek naar ontucht met minderjarige kleindochter en de rol van persoonlijkheidsproblematiek

Op 28 april 2015 heeft de Rechtbank Overijssel, afdeling Strafrecht te Zwolle, de zaak van een 70-jarige man heropend die verdacht wordt van ontucht met zijn kleindochter. De rechtbank heeft vastgesteld dat er mogelijk sprake is van persoonlijkheidsproblematiek bij de verdachte, die van invloed kan zijn geweest op zijn gedrag ten tijde van de delicten. Dit is gebaseerd op een rapport van de reclassering, waarin wordt aangegeven dat de verdachte kenmerken vertoont van antisociale trekken en dat hij de verantwoordelijkheid voor zijn daden deels bij zijn kleindochter legt. De rechtbank acht het noodzakelijk om meer informatie te verkrijgen over de psychologische toestand van de verdachte en heeft daarom besloten het onderzoek te heropenen en te schorsen, zodat een psycholoog een onderzoek kan verrichten.

De tenlastelegging omvat meerdere feiten van ontucht gepleegd in de periode van 2011 tot 2014, waarbij de verdachte handelingen heeft verricht met zijn kleindochter, die op dat moment minderjarig was. De rechtbank heeft het onderzoek op de openbare terechtzitting van 14 april 2015 gevoerd, waarbij de officier van justitie en de raadsman van de verdachte hun standpunten hebben gepresenteerd. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het onderzoek niet volledig is geweest en dat er meer duidelijkheid moet komen over de toerekeningsvatbaarheid van de verdachte.

De rechtbank heeft besloten het onderzoek te schorsen tot 18 augustus 2015, zodat er een psychologisch rapport kan worden opgemaakt. De voorzitter heeft de oproeping van de verdachte bevolen, zodat hij op de volgende zitting kan verschijnen. Deze beslissing is genomen om een zorgvuldige afdoening van de zaak te waarborgen, rekening houdend met de mogelijke invloed van de persoonlijkheidsproblematiek op het gedrag van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Afdeling Strafrecht - Meervoudige Strafkamer te Zwolle
Parketnummer: 08.770048-14
Uitspraak: 28 april 2015
Vonnis op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1944 te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 14 april 2015. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. H.J. Timmer en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. H. Tadema, advocaat te Deventer, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van [geboortedatum 2] 2011 tot 16 mei 2014 in de gemeente Deventer, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer] (geboren [geboortedatum 2] 2005), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte meermalen, althans éénmaal, een vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gedrukt/gebracht;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van [geboortedatum 2] 2011 tot 16 mei 2014 in de gemeente Deventer, in elk geval in Nederland, ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig kleinkind en/of de aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer], geboren op [geboortedatum 2] 2005, bestaande die ontucht hierin dat hij meermalen, althans éénmaal, (al dan niet over de kleding heen) (over) de vagina, althans de schaamstreek, van die [slachtoffer] heeft bevoeld en/of betast en/of gewreven;
3.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van [geboortedatum 2] 2011 tot 16 mei 2014 in de gemeente Deventer, met [slachtoffer] (geboren [geboortedatum 2] 2005), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het meermalen, althans éénmaal, (al dan niet over de kleding heen) voelen aan en/of betasten van en/of wrijven over de vagina, althans
schaamstreek, van die [slachtoffer].
Hervatting van het onderzoek
De rechtbank kan in deze zaak nog niet tot een einduitspraak komen. Tijdens de beraadslaging is gebleken dat het onderzoek niet volledig is geweest, zodat het moet worden heropend. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
De reclassering heeft bij rapport van 19 maart 2015 advies uitgebracht. In het rapport is onder de kop “Geschiedenis van antisociale gedragingen”- onder meer - het volgende opgenomen:
“Bij betrokkene zien we kenmerken die doen vermoeden dat er sprake is van antisociale
trekken c.q. -persoonlijkheidsproblematiek (bijvoorbeeld onverantwoordelijk gedrag, geen
respect voor gevoelens van anderen, (ogenschijnlijk) verminderd vermogen of
onvermogen om schuld of schaamte te voelen en egocentrisme). (..)
Betrokkene externaliseert zijn delictgedrag, hij legt deels de verantwoordelijkheid bij zijn kleindochter. Ook lijkt hij zijn aandeel te bagatelliseren door structureel woorden als “kriebelen” te gebruiken en te vertellen dat de kinderen bij hun moeder ook te maken hebben met seksualiteit. Hij lijkt zich niet echt ten volle te realiseren wat hij heeft aangericht. Op
emotioneel gebied komt hij vlak over, hij zegt wel spijt te hebben en wordt bij vlagen
emotioneel, maar hij begrijpt bijvoorbeeld niet dat zijn schoonzoon heel boos werd toen
hij foto’s van zijn kleinkinderen op Facebook bekeek. Daarin kan schaamte een rol spelen
maar ook onvermogen tot het kunnen voelen of het kunnen dragen van dergelijke
gevoelens. (..) Opvallend is dat betrokkene snel wisselt van emoties in het gesprek:
het ene moment is hij emotioneel over het missen van zijn gezin, kort daarop kan hij zich
druk maken over de route en de parkeerruimte bij de rechtbank. Over de persoonlijkheid
van betrokkene, en over de herkomst van zijn delictgedrag, hebben wij vraagtekens die
momenteel onderzocht worden door De Tender”.
In het rapport is onder de kop “Referenten informatie”- onder meer - het volgende opgenomen:
“Betrokkene heeft inmiddels een intakeprocedure doorlopen bij forensische polikliniek De
Tender te Deventer (onderdeel van Transfore). In een telefonisch contact met mevrouw
Meuleman, zij heeft de intake verzorgd, bevestigt zij het beeld dat wij ook hebben van
betrokkene. Zij komen “moeilijk binnen” bij betrokkene. In het behandelaanbod dat zij
doen aan betrokkene hebben zij opgenomen dat er in ieder geval meer persoonlijkheids-
en intelligentieonderzoek gedaan moet worden, om dingen zoals een verstandelijke
beperking, vermijdende persoonlijkheidstrekken, autisme, dementie en dergelijke te
onderzoeken. (..)”.
In het rapport is onder de kop “Integrale conclusie”- onder meer - het volgende opgenomen:
“Op praktisch gebied heeft betrokkene zijn leven inmiddels geregeld. Op sociaal emotioneel vlak zetten we vraagtekens bij betrokkene. Hij heeft de neiging te bagatelliseren en te externaliseren; hij legt een deel van de verantwoordelijkheid bij zijn toen 8-jarige kleindochter. Hij lijkt de impact van zijn gedrag niet te begrijpen. Het is de vraag of betrokkene daartoe niet in staat is door gebrek aan capaciteiten c.q. vermogens, of dat schaamte wellicht een rol speelt. (..)”.
Bij de beantwoording van de materiële vragen, zoals bepaald in artikel 350 van het Wetboek van Strafvordering, dient de rechtbank bij de vraag of verdachte strafbaar is voor de gepleegde feiten en welke straf of maatregel dient te worden opgelegd, rekening te houden met de mate waarin verdachte ten aanzien van de feiten toerekeningsvatbaar wordt geacht. De rechtbank stelt op grond van wat hiervoor uit het rapport van de reclassering is opgenomen, vast dat niet uit te sluiten is dat bij verdachte sprake is van persoonlijkheidsproblematiek die mogelijk ten tijde van de delicten van invloed op verdachtes gedrag en de door hem gemaakte keuzes is geweest. De rechtbank acht het voor een zorgvuldige afdoening van deze zaak van belang hierover te worden geïnformeerd. De rechtbank zal daarom de zaak heropenen en vervolgens schorsen opdat een psycholoog een onderzoek naar de persoon van verdachte zal verrichten.
Beslissing
Het onderzoek wordt heropend en meteen voor bepaalde tijd, te weten tot 18 augustus 2015 te 9.00 uur, geschorst.
De rechtbank stelt de stukken in handen van de officier van justitie, opdat een psychologisch rapport zal worden opgemaakt.
De voorzitter beveelt de oproeping van de verdachte, met afschrift hiervan aan diens raadsman, om op genoemde terechtzitting te verschijnen.
Aldus gewezen door mr. J.H.W.R. Orriëns-Schipper, voorzitter, mrs. F. van der Maden en
M. van Bruggen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.E. Martini als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 april 2015.