ECLI:NL:RBOVE:2015:2037

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 april 2015
Publicatiedatum
23 april 2015
Zaaknummer
05/720034-13
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een vader voor mishandeling van zijn 8 weken oude zoon met botbreuken als gevolg

Op 23 april 2015 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 41-jarige man uit Apeldoorn, die beschuldigd werd van het mishandelen van zijn 8 weken oude zoon in Steenwijk. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man zijn kind opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht, resulterend in meerdere botbreuken en blauwe plekken. De mishandeling vond plaats op 16 november 2011, toen de baby werd opgenomen in het ziekenhuis met een gebroken sleutelbeen en ribben. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met eerdere veroordelingen van de verdachte voor een poging tot doodslag op een ander kind. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van zware mishandeling, omdat het letsel niet als zodanig kon worden gekwalificeerd, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan mishandeling van zijn kind. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 8 maanden opgelegd, rekening houdend met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. De verdachte had eerder al een strafblad en de rechtbank rekent dit zwaar aan. De uitspraak is openbaar gedaan en de rechtbank heeft de beslissing gemotiveerd op basis van de beschikbare bewijsmiddelen en deskundigenrapporten.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 05/720034-13
Datum vonnis: 23 april 2015
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1973 te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 28 augustus 2014, 27 november 2014 en 9 april 2015. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.E. Postma en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. C.A. Boeve, advocaat te Putten, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is – na wijziging tenlastelegging op 28 augustus 2014 – tenlastegelegd:
hij op of omstreeks 16 november 2011, in de gemeente Steenwijk en/of elders in Nederland aan (verdachtes zoon) [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum 2] 2011, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (een sleutelbeenbreuk en/of twee ribfracturen), heeft toegebracht, door deze opzettelijk meermalen, althans eenmaal (met kracht) tegen het lichaam te slaan en/of te stompen en/of (hardhandig/krachtig) te schudden en/of te gooien en/of te laten vallen en/of (met kracht) in het lichaam te knijpen en/of stevig vast te pakken, althans enig geweld heeft gebruikt tegen die [slachtoffer 1];
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 16 november 2011, in de gemeente Steenwijk en/of elders in Nederland, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om aan [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum 2] 2011 (verdachtes zoon) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, opzettelijk die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal (met kracht) tegen het lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of (hardhandig/krachtig) heeft geschud en/of heeft gegooid en/of heeft laten vallen en/of (met kracht) in het lichaam heeft geknepen en/of stevig heeft vastgepakt, althans met kracht fors, althans enig geweld heeft uitgeoefend op die [slachtoffer 1]
, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair:
hij op of omstreeks 16 november 2011, in de gemeente Steenwijk en/of elders in Nederland, opzettelijk zijn kind, zijn zoon, te weten [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum 2] 2011, heeft mishandeld, bestaande die mishandeling van die [slachtoffer 1] uit het meermalen, althans eenmaal (met kracht) tegen het lichaam slaan en/of stompen en/of
(hardhandig/met kracht) schudden en/of gooien en/of laten vallen en/of (met kracht) in het lichaam en/of het gezichtje knijpen en/of stevig vastpakken, althans uit het uitoefenen van enig geweld op die [slachtoffer 1], waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of het tenlastegelegde feit bewezenverklaard kan worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte het feit heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
4.1
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde niet wettig bewezen kan worden omdat het letsel niet als zwaar lichamelijk letsel gekwalificeerd kan worden. Volgens haar kan het subsidiair ten laste gelegde wel wettig en overtuigend bewezen worden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte enige geweldshandeling jegens [slachtoffer 1] heeft gepleegd of dat het letsel door toedoen van verdachte is ontstaan, zodat vrijspraak zal moeten volgen.
4.3
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Op 16 november 2011 zijn verdachte en zijn toenmalige partner [naam 1] met hun zoontje [slachtoffer 1], die toen 8 weken oud was, in de avond naar de huisartsenpost gegaan vanwege het vele en anders huilen van [slachtoffer 1]. Tevens zou [slachtoffer 1] pijn lijken te hebben en zou hij zijn armen minder bewegen. Die avond is [slachtoffer 1] opgenomen in het Diaconessenhuis te Meppel. In het ziekenhuis zijn diezelfde avond drie blauwe plekjes in het gezicht van [slachtoffer 1] waargenomen. Gedurende de ziekenhuisopname is er nader onderzoek verricht waaruit is gebleken dat [slachtoffer 1] een gebroken rechter sleutelbeen en twee ribbreuken had.
Uit de verklaring van verdachte en de moeder van [slachtoffer 1], [naam 1], blijkt dat verdachte in de middag alleen thuis is geweest met [slachtoffer 1]. Dit hebben beide ouders later ook zo verklaard bij mevrouw [naam 2] van het AMK. Moeder kwam rond 16.45 uur thuis en toen was [slachtoffer 1] al overstuur en ontroostbaar. [slachtoffer 1] huilde, aldus moeder, anders dan anders. Verder viel op dat [slachtoffer 1] zijn armpjes minder bewoog en kreunde bij het wisselen van positie. Na het een paar uren te hebben aangezien en het meten van een ondertemperatuur in de avond zijn de ouders, zoals genoemd, later op de avond naar de huisartsenpost gegaan.
De aard van het letsel
De deskundige C.A. de Lint, forensisch arts, heeft onder meer gerapporteerd en ter zitting toegelicht, dat het letsel bij [slachtoffer 1], het gebroken sleutelbeen en de twee ribbreuken, zeer verdacht is voor kindermishandeling. Er is geen aangeboren botafwijking als verklaring voor de botbreuken geconstateerd. Ook een geboortetrauma kan als oorzaak worden uitgesloten. Uitgesloten is dat de botbreuken het gevolg zijn van gebruikelijke verzorgingshandelingen. Botbreuken van de ribben bij jonge kinderen zijn zeldzaam vanwege de flexibiliteit van de borstkas. De ribben zullen eerder vervormen dan dat ze breken. Voor het ontstaan van ribbreuken bij jonge kinderen is veel kracht nodig. Bij kinderen onder de leeftijd van twee jaar, die geen aangeboren botafwijking hebben, vindt men zelden een andere oorzaak dan kindermishandeling. Daar komt bij dat de ouders geen verklaring voor de breuken hebben kunnen geven zoals een direct accidenteel trauma op de borstkas.
Voorts zijn onderhuidse bloeduitstortingen bij [slachtoffer 1] geconstateerd. Deze zijn zeer zeldzaam bij kinderen jonger dan zes maanden. Gezien de leeftijd van [slachtoffer 1] (8 weken), de locatie van de huidafwijkingen en het ontbreken van een accidentele verklaring zijn ook de onderhuidse bloeduitstortingen zeer verdacht voor een niet-accidentele oorzaak.
Gelet op de conclusies van de deskundige omtrent de aard en de combinatie van het letsel bij [slachtoffer 1], de leeftijd van [slachtoffer 1], de uitgesloten andere mogelijke oorzaken voor het letsel en het ontbreken van een accidentele verklaring voor het letsel kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat het geconstateerde letsel aan [slachtoffer 1] is toegebracht.
Het moment van het ontstaan van het letsel
Op 22 december 2011 heeft [naam 3], kinderarts Diaconessenhuis Meppel, in een brief geschreven dat op 2 december 2011 opnieuw uitgebreid röntgenonderzoek is verricht. Dit toonde duidelijk callusvorming van zowel de claviculafractuur als de ribfracturen links. De conclusie was dat de fracturen op dat moment minstens 2 weken bestonden. De forensisch deskundige C.A. de Lint heeft op basis van de medische informatie geconcludeerd dat de botbreuken ter plaatse van de ribben zeker zijn ontstaan tussen 8 november 2011 en 22 november 2011. Met betrekking tot de op 16 november 2011 geconstateerde bloeduitstortingen heeft de forensisch deskundige C.A. de Lint ter terechtzitting naar voren gebracht dat het te verwachten is dat een blauwe plek binnen een paar uur te zien is.
In de aantekeningen in het medische dossier is vermeld dat [slachtoffer 1] volgens zijn ouders op 16 november 2011 sinds 16.00 uur die middag zijn armen minder had bewogen en meer en heftiger had gehuild dan voorheen. Moeder heeft ook uitdrukkelijk over die gedragsverandering vanaf 16.00 uur verklaard. Moeder heeft verklaard dat op het moment dat [slachtoffer 1] ’s avonds bij de ouders op de borst lag zij hem hoorde piepen en kreunen op het moment dat zij gingen verzitten. In de ochtend van 16 november 2011 en daarvoor was van dit gedrag nog geen sprake. In de ochtend van 16 november 2011 is, zo blijkt ook uit het medisch dossier, [slachtoffer 1] in verband met een reguliere afspraak gezien door een kinderarts en zijn er geen bijzonderheden geconstateerd. De forensisch deskundige C.A. de Lint heeft dat meegewogen bij haar conclusie dat het minder bewegen van de armen en het meer huilen van [slachtoffer 1] op 16 november 2011 aanwijzingen zijn voor het moment van ontstaan van het letsel.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat het letsel van [slachtoffer 1] hem in de middag van 16 november 2011 is toegebracht en komt tot de conclusie dat nu niet gebleken is dat er anderen dan verdachte die middag in de woning zijn geweest het niet anders kan zijn dan dat verdachte het letsel aan [slachtoffer 1] heeft toegebracht. De moeder van [slachtoffer 1] was die bewuste middag niet thuis en op het moment dat zij thuis kwam, om 16.45 uur, was er reeds een gedragsverandering bij [slachtoffer 1] opgetreden.
Mishandeling
Primair is aan verdachte zware mishandeling ten laste gelegd. In artikel 82 Sr. is opgenomen dat onder zwaar lichamelijk letsel wordt begrepen: ziekte die geen uitzicht op volkomen genezing overlaat, voortdurende ongeschiktheid tot uitoefening van zijn ambts- of beroepsbezigheden, en afdrijving of dood van de vrucht van een vrouw. Blijkens de letselrapportage zou er bij [slachtoffer 1] volledig en restloos herstel optreden binnen 6 tot 8 weken en. Hierdoor kan naar het oordeel van de rechtbank geen sprake zijn van zware mishandeling. De rechtbank zal verdachte van het primair ten laste gelegde vrijspreken.
Met betrekking tot het subsidiair ten laste gelegde overweegt de rechtbank als volgt. De vraag die hier beantwoord dient te worden is of verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat zwaar lichamelijk letsel zou kunnen optreden. Gelet op de verklaring van forensisch arts C.A. de Lint dat er veel kracht nodig is om de ribben van een jong kind te breken overweegt de rechtbank dat er veel kracht moet zijn gebruikt bij het toebrengen van dat letsel bij [slachtoffer 1]. Desalniettemin is er geen zwaar lichamelijk letsel opgetreden. Het is daarom de vraag of er een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel is geweest. Daar komt bij, dat verdachte niet heeft verklaard welke geweldshandelingen er zijn verricht, zodat ook om die reden niet vastgesteld kan worden dat er een aanmerkelijke kans bestond op zwaar lichamelijk letsel en evenmin dat verdachte die aanmerkelijke kans heeft aanvaard. De rechtbank zal verdachte daarom ook van het subsidiair ten laste gelegde vrijspreken.
Wel acht de rechtbank op grond van de gebezigde bewijsmiddelen het meer subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
4.4
De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte primair en subsidiair is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 16 november 2011, in de gemeente Steenwijk, opzettelijk zijn kind, zijn zoon, te weten [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum 2] 2011, heeft mishandeld, bestaande die mishandeling van die [slachtoffer 1] uit het uitoefenen van enig geweld op die [slachtoffer 1], waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte meer subsidiair meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 300 juncto 304 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
Meer subsidiair
het misdrijf:
mishandeling, begaan tegen zijn kind.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heft op grond van wat zij bewezen heeft geacht gevorderd een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden met aftrek van de dagen doorgebracht in voorarrest.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair vrijspraak van het ten laste gelegde bepleit. Subsidiair heeft hij verzocht bij oplegging van een straf rekening te houden met de huidige situatie van verdachte waarin hij zijn leven op orde heeft en zorg draagt voor een nieuw gezin.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de mishandeling van zijn 8 weken oude zoontje. Het slachtoffertje heeft hieraan meerdere botbreuken en blauwe plekken overgehouden. Misdrijven als deze brengen bij de slachtoffers en meer in het bijzonder hun naasten, maar ook in de samenleving een grote schrik teweeg. Het slachtoffertje betrof een hulpeloze baby die aan verdachtes zorg was toevertrouwd. De rechtbank rekent dit verdacht zwaar aan. In strafverzwarende zin houdt de rechtbank er rekening mee, dat verdachte al eerder in 2009 is veroordeeld ter zake een poging doodslag, meerdere malen gepleegd, op zijn destijds eveneens jonge kind, [slachtoffer 2].
Bij haar beslissing heeft de rechtbank verder rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie van verdachte d.d. 10 maart 2015;
- een adviesrapport over de persoon van verdachte d.d. 9 april 2015, opgemaakt door A. Boer, reclasseringswerker Reclassering Nederland;
- een pro justitia-rapport over de persoon van verdachte d.d. 7 april 2015, opgemaakt door dr. T.W.D.P. van Os, psychiater;
- een pro justitia-rapport over de persoon van verdachte d.d. 27 maart 2015, opgemaakt door H.R.J. ter Borg, psycholoog.
In voornoemde rapportage van dr. T.W.D.P. van Os is onder meer geconcludeerd dat bij verdachte geen ziekelijke stoornis des geestvermogens kon worden vastgesteld. Ook kon onderzoeker niet aannemelijk maken dat er sprake is van een gebrekkige ontwikkeling des geestvermogens. H.R.J. ter Borg stelt dat vanwege verdachtes ontkenning geen uitspraken gedaan kunnen worden aangaande de toerekeningsvatbaarheid van verdachte. Ook omtrent het recidiverisico kan geen uitspraak gedaan worden. De rechtbank gaat er bij de straftoemeting van uit dat verdachte volledig toerekeningsvatbaarheid is.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op bovenstaande een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 9 maanden passend en geboden is. De rechtbank overweegt dat de tijd die is verstrekken tussen de aanhouding van verdachte en de datum van heden, meer dan twee jaren is en dat daarmee de redelijke termijn van vervolging is overschreden. Naar vaste jurisprudentie zal de rechtbank de straf daarom verlagen. Om die reden wordt aan verdachte een gevangenisstraf opgelegd van acht maanden.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10 en 27 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart niet bewezen dat verdachte het primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
  • verklaart bewezen, dat verdachte het meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer subsidiair meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • kwalificeert dit als hiervoor vermeld;
  • verklaart verdachte strafbaar voor het meer subsidiair bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.E.J. Goffin, voorzitter, mr. B.T.C. Jordaans en mr. E. Leentjes, rechters, in tegenwoordigheid van W. van Goor, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 23 april 2015.
Buiten staat
Mr. E. Leentjes is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer PL04ST 2011114949. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Een geschrift zijnde een forensisch-medische rapportage d.d. 8 oktober 2012, opgemaakt door C.A. de Lint, forensisch arts, Forensische Polikliniek Kindermishandeling, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…) Op 16-11-11 werd [slachtoffer 1] om 23.30 uur gepresenteerd op de Huisartsenpost te Meppel. Volgens de medische gegevens van de Huisartsenpost zou er anamnestisch sprake zijn van heel veel huilen door [slachtoffer 1], sinds 16.00 uur die middag. Tevens zou [slachtoffer 1] pijn lijken te hebben en zou hij zijn armen en met name zijn rechter armen minder bewegen. (..) [slachtoffer 1] werd hierop doorverwezen naar de kinderarts in het Diaconessenhuis te Meppel. (..)
In de aantekeningen in het medische dossier staat vermeld dat [slachtoffer 1] volgens zijn ouders ’s middags na 16.00 uur zijn armen minder had bewogen en meer en heftiger had gehuild dan voorheen. Tevens zou [slachtoffer 1] ‘s avonds een temperatuur van 36,1 Celsius hebben gehad. (..) Rechts op de wang werd bij [slachtoffer 1] een onderhuidse bloeding, blauw van kleur met een doorsnede van ongeveer 0,5 centimeter waargenomen en ter plaatse van de re. kaak werden naast elkaar twee rondvormige onderhuidse bloedingen van 0,7 centimeter waargenomen. (..) De ouders van [slachtoffer 1] zouden hiervoor, volgens de medische gegevens, geen toedracht hebben gemeld. (..) Op 22 november 2011 werd een röntgenopname van de borstkas en van de rechterbovenarm van [slachtoffer 1] gemaakt. Op de röntgenopname van de borstkas werd een botbreuk ter plaatse van het rechter sleutelbeen (..) waargenomen. (..) Op 25 november 2011 werd een röntgenopname van de ribben (..) een zogenaamde ribdetail-opname gemaakt. Hierop werden botbreuken van de 7e en 8e rib (..) van het linker deel van de borstkas waargenomen. (..) Op 2 december 2011 werden de röntgenopnamen van het gehele skelet herhaald. (..) Tevens werd enige vorming van nieuw botweefsel bij de botbreuken (..) waargenomen. [1] (…) Onderhuidse bloeduitstortingen zijn zeldzaam bij kinderen jonger dan 6 maanden. (..) [slachtoffer 1] is 8 weken oud op het moment dat er bij hem meerdere onderhuidse bloeduitstortingen worden geconstateerd. (..) Verzorgingshandelingen resulteren normaal gesproken niet in onderhuidse bloeduitstorting. (..) Uit de aan de (..) verstrekte informatie blijkt dat er door de ouders van [slachtoffer 1] geen accidentele toedracht is gemeld die het bestaan van de onderhuidse bloeduitstortingen in het gelaat van [slachtoffer 1] kunnen verklaren. Het eventueel knijpen door [slachtoffer 1] zelf, zoals geopperd door vader, vormt geen passende verklaren. Dientengevolge zijn deze onderhuidse bloeduitstortingen gezien de leeftijd van [slachtoffer 1] (8 weken), de locatie van de huidafwijkingen en het ontbreken van een accidentele verklaring, zeer verdacht voor een niet-accidentele oorzaak. [2] (…) Er is bij [slachtoffer 1] geen aanwijzing voor een aangeboren botafwijking als verklaring voor de botbreuken (..) geconstateerd. Een geboortetrauma als oorzaak voor de botbreuken bij [slachtoffer 1] kan worden uitgesloten. Er zijn geen accidentele incidenten bekend, die de botbreuken (..) bij [slachtoffer 1] kunnen verklaren. Gezien de leeftijd van [slachtoffer 1] is het niet mogelijk dat hij zichzelf de botbreuken kan hebben toegebracht. Gebruikelijke verzorgingshandelingen zullen niet leiden tot de botbreuken (..) Deze botbreuken zijn zeer verdacht voor een niet-accidentele oorzaak. [3] (…) Botbreuken van de ribben bij jonge kinderen zijn zeldzaam vanwege de flexibiliteit van de borstkas. De ribben zullen eerder vervormen dan dat ze breken. Voor het ontstaan van ribbreuken bij jonge kinderen is veel kracht nodig. (..) De meest voorkomende oorzaken van botbreuken van de ribben bij jonge kinderen zijn direct inwerkend, hevig accidenteel trauma op de borstkas, aangeboren botafwijkingen en kindermishandeling. Bij kinderen onder de leeft6ijd van twee jaar, die geen aangeboren botafwijking hebben, vindt men zelden een andere oorzaak dan kindermishandeling. [4] (…) De botbreuk ter plaatse van het sleutelbeen en de botbreuken ter plaatse van de ribben zijn vrijwel zeker ontstaan tussen 8 november 2011 en 22 november 2011. Het minder bewegen van de armen en het meer huilen van [slachtoffer 1] op 16 november 2011 zouden aanwijzingen kunnen vormen voor het moment van ontstaan van het letsel zoals bij [slachtoffer 1] op de röntgenopnamen vanaf 22 november 2011 is geconstateerd. [5]
2. Het proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 28 augustus 2014, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven, de verklaring van C.A. de Lint:
(…) U vraagt mij hoe snel na toedracht bij een baby blauwe plekken te zien zijn. Dit kan wisselen. (…) Je kunt verwachten dat een blauwe plek binnen een paar uur te zien is. (…)
3. Het proces-verbaal verhoor getuige [naam 1] d.d. 11 januari 2012 [6] , onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…)
V= Jij kwam die dag om 16.45 uur thuis. Wat trof je aan?
A= Ik zag dat [verdachte] op de bank zat. Hij hield [slachtoffer 1] vast en gaf hem zijn flesje. (…) Na de eerste keer werd [slachtoffer 1] meteen onrustig. (…) [slachtoffer 1] bleef huilen. Ik kreeg hem ook niet rustig. Hij voelde gespannen aan. (…) Toen de fles leeg was werd hij wel weer overstuur. Dat was niet normaal. Niet zo. (…) [slachtoffer 1] was gespannen. (…) Hij zwaaide niet met zijn armpjes. Hij hield zich in elkaar. (…) Ik ben eten gaan koken en [verdachte] heeft [slachtoffer 1] naar zijn kamertje gebracht. (…) Wat mij wel opviel, althans later toen ik daar over nadacht, dat [slachtoffer 1] met zijn armpjes onder de dekens lag toen ik hem 2 a 3 keer toe zijn speen gaf. (…) Vanaf de middag tot ’s avonds ging het al niet lekker met [slachtoffer 1]. Hij huilde veel. Hij huilde anders. Als hij niet echt huilde, jammerde hij. Hij was overstuur en niet te troosten. Toen hij die avond bij ons lag tegen de borst was hij rustig. Bij het verzitten hoorde je hem gewoon piepen en daarna kreunen. Als je dan weer een tijdje zat werd hij na verloop van tijd weer rustig. Dat herhaalde zich bij het verzitten of het overgeven van [verdachte] naar mij en andersom. (…) Toen de dokter weg was zag ik een blauw vlekje op de rechterwang van [slachtoffer 1]. Het was een vlekje midden op de rechterwang. Later is dit gemeten door dr. Smit en het was 0,5 cm. Ook zag ik twee blauwe plekjes onder zijn rechteronderkaak. (…)
(…)
Schriftelijk verslag van [naam 1] [7] :
Woensdagochtend 16 november zijn ik en [verdachte] naar de kinderarts in Meppel geweest. (…) Om 12.30 uur is [verdachte] samen met [slachtoffer 1] naar de chiropractor gegaan. Ik ging om 13.30 uur naar de kapper. (…) Om 16.02 uur heeft [verdachte] mij een whats appje gestuurd met de vraag: Waar zit jij? Iemand heeft honger zal ik oude melkpoeder maar geven?” Ik lees dit bericht iets later, om 16.10 uur en bel dan terug (…) Ik hoor [slachtoffer 1] door de telefoon flink huilen.
4. Een geschrift zijnde een brief d.d. 22 december 2011 [8] , gericht aan [naam 4], huisarts, opgesteld door dhr. [naam 3], kinderarts, Diaconessenhuis Meppel, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…)
Betreft [slachtoffer 1]
23-09-2011 (…)
Op 17-11-2011 werd [slachtoffer 1] kort na middernacht op de kinderafdeling opgenomen omdat hij zijn armen minder bewoog. De ouders vertelden dat hij die middag wegens veel huilen bij de chiropractor was geweest, deze had klikjes op de wervelkolom gegeven en zeker niet veel kracht gebruikt. Vanaf ’s middags 16.00 uur had [slachtoffer 1] zijn armen minder bewogen, ook huilde hij vanaf die tijd meer en heftiger dan voorheen. (…)
Lichamelijk onderzoek bij opname:
Alerte 8 weken oude zuigeling, onrustig en gespannen (…) Rechts op de wang kleine onderhuidse bloeding met een doorsnede van ca.0,5 cm, ook bij de kaakrand rechts twee ronde, blauwe plekjes naast elkaar. (…) Op 22-11-2011 had de ingeschakelde fysiotherapeute toch sterk de indruk dat de rechterarm pijnlijk was, hierop werd een thoraxfoto gemaakt, deze liet een clavicula-fractuur zien in het midden. (…) op 25-11-2011 ontstonden er toch twijfels over de ribben links, aanvullende opnames lieten een fractuur middenin de 7e en 8e rib zien (…) Op 02-12-2011 werd (…) opnieuw uitgebreid röntgenonderzoek verricht, dit toonde duidelijk callusvorming van zowel de claviculafractuur als de ribfracturen links, de conclusie was dat de fracturen op dat moment minstens 2 weken bestonden. (…)
5. Een proces-verbaal verhoor getuige [naam 5] d.d. 5 januari 2012, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik ben als maatschappelijk werkster/onderzoekster verbonden aan het advies- en Meldpunt Kindermishandeling (…) Op 29 november 2011 heb ik, samen met [naam 6], als vertrouwensarts verbonden aan het AMK, een gesprek gehad met beide ouders. (…) Hun verhaal was, dat zij op 16 november 2011 de kinderarts hadden bezocht. Dit betrof een reguliere controle, dit omdat hun baby [slachtoffer 1] prematuur geboren was. Bij die controle waren geen bijzonderheden geconstateerd, dan alleen dat geadviseerd werd [slachtoffer 1] verdikte voeding te geven, omdat hij veel huilde en spuugde. Beide ouders waren bij die controle aanwezig. Die middag is vader alleen met [slachtoffer 1] bij de chiropractor geweest. De moeder was de stad ingegaan en zou de kapper bezoeken. (…) Na dit bezoek heeft de vader [slachtoffer 1] naar zijn bed gebracht en is hijzelf op de bank ingedut. Voor zover ik dit meen te herinneren heeft dit tussen 15.00 en 16.00 uur plaatsgevonden. (…) [slachtoffer 1] was erg aan het huilen. (…) [slachtoffer 1] bleef onrustig en huilen. (…)

Voetnoten

1.Pagina 145-146
2.Pagina 149
3.Pagina 153
4.Pagina 151
5.Pagina 153
6.Pagina 29-41
7.Pagina 42-44
8.Pagina 157,158