ECLI:NL:RBOVE:2015:1960

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 april 2015
Publicatiedatum
16 april 2015
Zaaknummer
08/952689-14
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor woningoverval met geweld en afpersing

Op 16 april 2015 heeft de Rechtbank Overijssel een 29-jarige man uit Zwolle veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarvan twee jaar voorwaardelijk, voor zijn betrokkenheid bij een woningoverval in Raalte op 1 september 2014. De man en vier mededaders drongen de woning van het slachtoffer binnen, waarbij zij zich dreigend gedroegen en een taser als wapen gebruikten. Het slachtoffer werd onder bedreiging gedwongen om geld en zijn portemonnee af te geven. De rechtbank hield rekening met de licht verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, die openheid van zaken had gegeven over zijn mededaders. De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was voor diefstal met geweld en afpersing, en legde een schadevergoeding op van ruim 2.700 euro aan het slachtoffer. De proeftijd voor de voorwaardelijke straf werd vastgesteld op drie jaar, met bijzondere voorwaarden voor reclassering en behandeling.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/952689-14
Datum vonnis: 16 april 2015
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1985 in [geboorteplaats] (Ivoorkust),
wonende in [woonplaats],
nu verblijvende in P.I. Leeuwarden.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 29 december 2014, 8 januari 2015 en 2 april 2015. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.C.J. Nettenbreijers en van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw mr. A.S. ten Doeschate, advocaat te Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich samen met anderen op 1 september 2014 schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld en afpersing.
Voluit luidt de – ter zitting gewijzigde - tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 01 september 2014 te Raalte tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (Samsung Galaxy S3) en/of een balletjespistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke
diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping
op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk
geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij,
verdachte, en/of zijn mededader(s)
- gewapend in de richting van de woning van die [slachtoffer] is/zijn gegaan en/of
(vervolgens)
- bij de woning van die [slachtoffer] heeft/hebben aangebeld en/of (vervolgens)
- ( nadat die [slachtoffer] zijn woning had geopend) de woning van die [slachtoffer]
is/zijn binnengestormd, althans is/zijn binnen gegaan en/of (vervolgens) die [slachtoffer] naar binnen heeft /hebben geduwd, althans heeft/hebben hem vastgepakt en/of vastgehouden en/of (vervolgens)
- tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd en/of geroepen: "waar is de wiet en
het geld", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] een taser, althans een op een stroomstootwapen gelijkend
voorwerp heeft/hebben getoond, althans duidelijk zichtbaar heeft/hebben
voorgehouden en/of (vervolgens)
- meerdere kasten en/of ruimtes van en/of in die woning heeft/hebben doorzocht
en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] (meerdere keren) om geld en/of zijn portemonnee heeft/hebben
gevraagd en/of (vervolgens)
- ( nadat die [slachtoffer] zijn portemonnee had afgegeven) die [slachtoffer] om zijn
pincode heeft/hebben gevraagd en/of (vervolgens)
- ( nadat die [slachtoffer] zijn pincode had verteld) tegen die [slachtoffer]
heeft/hebben gezegd dat ze terug zouden komen als de pincode niet klopte;
2.
hij op of omstreeks 01 september 2014 te Raalte tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een)
ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met
geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een portemonnee (met
inhoud) en/of een bankpas, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en)
dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- gewapend in de richting van de woning van die [slachtoffer] is/zijn gegaan en/of
(vervolgens)
- bij de woning van die [slachtoffer] heeft/hebben aangebeld en/of (vervolgens)
- ( nadat die [slachtoffer] zijn woning had geopend) de woning van die [slachtoffer]
is/zijn binnen gegaan en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] heeft/hebben vastgepakt en/of vastgehouden en/of (vervolgens)
- tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd en/of geroepen: "waar is de wiet en
het geld", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] een taser, althans een op een stroomstootwapen gelijkend
voorwerp heeft/hebben getoond, althans duidelijk zichtbaar heeft/hebben
voorgehouden en/of (vervolgens)
- meerdere kasten en/of ruimtes van en/of in die woning heeft/hebben doorzocht
en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] (meerdere keren) om geld en/of zijn portemonnee heeft/hebben
gevraagd en/of (vervolgens)
- ( nadat die [slachtoffer] zijn portemonnee had afgegeven) die [slachtoffer] om zijn
pincode heeft/hebben gevraagd en/of (vervolgens)
- ( nadat die [slachtoffer] zijn pincode had verteld) tegen die [slachtoffer]
heeft/hebben gezegd dat ze terug zouden komen als de pincode niet klopte;

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren, met aftrek van de in voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] kan worden toegewezen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de tenlastegelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
5.2
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het onder 1 en 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen is.
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
5.3
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1 en 2
De rechtbank overweegt dat sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank zal daarom in de bijlage van dit vonnis volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid.
Uit de bewijsmiddelen, waaronder de verklaring van verdachte, kan worden vastgesteld dat op 1 september 2014 omstreeks 21:05 uur het slachtoffer [slachtoffer] werd overvallen in zijn woning op de [adres] in Raalte. Rond die tijd was het slachtoffer alleen thuis. Op enig moment ging de voordeurbel. Toen het slachtoffer de voordeur opende werd hij geconfronteerd met vijf personen. Het slachtoffer werd de woning in geduwd en zag dat een van de daders een taser/stroomstootwapen bij zich had. De daders riepen dat zij geld en wiet wilden. De daders hebben vervolgens de woning doorzocht en onder bedreiging van een taser/stroomstootwapen heeft het slachtoffer zijn portemonnee afgegeven. In de portemonnee zat ook zijn bankpas. Vervolgens hebben de daders uit de woning een mobiele telefoon meegenomen. Na de overval hebben de daders de woning weer via de voordeur verlaten. Het slachtoffer is hierna de woning via de achterzijde uit gevlucht en de politie is gealarmeerd waarna zij ter plaatse kwamen. Na de overval heeft er een technisch onderzoek in de woning plaatsgevonden. Het in de woning aangetroffen dactyloscopisch spoor leidde tot de individualisatie van verdachte.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 en 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
5.4
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 1 september 2014 te Raalte tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (Samsung Galaxy S3) en een balletjespistool, toebehorende aan [slachtoffer], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn mededaders hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededaders
- gewapend in de richting van de woning van die [slachtoffer] zijn gegaan en
vervolgens
- bij de woning van die [slachtoffer] heeft/hebben aangebeld en vervolgens
- nadat die [slachtoffer] zijn woning had geopend de woning van die [slachtoffer]
zijn binnengestormd, althans is/zijn binnen gegaan en vervolgens die [slachtoffer] naar binnen heeft /hebben geduwd, althans heeft/hebben hem vastgepakt en/of vastgehouden en vervolgens
- tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd en/of geroepen: "waar is de wiet en
het geld", althans woorden van gelijke aard of strekking en vervolgens
- die [slachtoffer] een taser, althans een op een stroomstootwapen gelijkend
voorwerp heeft/hebben getoond, althans duidelijk zichtbaar heeft/hebben
voorgehouden en vervolgens
- meerdere kasten en/of ruimtes van en/of in die woning heeft/hebben doorzocht
en vervolgens
- die [slachtoffer] (meerdere keren) om geld en/of zijn portemonnee heeft/hebben
gevraagd en vervolgens
- ( nadat die [slachtoffer] zijn portemonnee had afgegeven) die [slachtoffer] om zijn
pincode heeft/hebben gevraagd en vervolgens
- ( nadat die [slachtoffer] zijn pincode had verteld) tegen die [slachtoffer]
heeft/hebben gezegd dat ze terug zouden komen als de pincode niet klopte.
2.
hij op 1 september 2014 te Raalte tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met
geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een portemonnee (met
inhoud) en een bankpas, toebehorende aan [slachtoffer], welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- gewapend in de richting van de woning van die [slachtoffer] zijn gegaan en
vervolgens
- bij de woning van die [slachtoffer] heeft/hebben aangebeld en vervolgens
- ( nadat die [slachtoffer] zijn woning had geopend) de woning van die [slachtoffer]
is/zijn binnen gegaan en vervolgens
- die [slachtoffer] heeft/hebben vastgepakt en/of vastgehouden en vervolgens
- tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd en/of geroepen: "waar is de wiet en
het geld", althans woorden van gelijke aard of strekking en vervolgens
- die [slachtoffer] een taser, althans een op een stroomstootwapen gelijkend
voorwerp heeft/hebben getoond, althans duidelijk zichtbaar heeft/hebben
voorgehouden en vervolgens
- meerdere kasten en/of ruimtes van en/of in die woning heeft/hebben doorzocht en vervolgens
- die [slachtoffer] (meerdere keren) om geld en/of zijn portemonnee heeft/hebben
gevraagd en vervolgens
- ( nadat die [slachtoffer] zijn portemonnee had afgegeven) die [slachtoffer] om zijn
pincode heeft/hebben gevraagd en/of (vervolgens)
- ( nadat die [slachtoffer] zijn pincode had verteld) tegen die [slachtoffer]
heeft/hebben gezegd dat ze terug zouden komen als de pincode niet klopte.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 310, 312, en 317 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.
feit 2
het misdrijf: afpersing door twee of meer verenigde personen.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft samen met anderen een woning overvallen. Verdachte en zijn mededaders, in totaal vijf personen, zijn de woning binnengevallen en hebben zich hierbij dreigend gedragen en een taser als wapen gehanteerd om de bewoner angst aan te jagen. Het spreekt voor zich dat een dergelijke overval voor de bewoner beangstigend moet zijn geweest, zoals ook blijkt uit de aangifte en de schriftelijke slachtofferverklaring. Verdachte en zijn mededaders waren uit op geld en hebben zich puur en alleen hierdoor laten leiden en hebben zich niet bekommerd om de gevolgen van hun handelen voor het slachtoffer. Misdrijven als door verdachte begaan veroorzaken niet alleen bij de slachtoffers gevoelens van onveiligheid, maar brengen ook in de samenleving grote onrust teweeg.
Uit het rapport van drs. J.A.M. Gresnigt, klinisch psycholoog, van 12 november 2014 komt naar voren dat er bij verdachte sprake is van een ziekelijk stoornis in termen van een depressieve stoornis, grotendeels in remissie, een posttraumatische stress-stoornis, chronisch van aard en misbruik van alcohol en cannabis. Daarnaast is er sprake van een gebrekkig ontwikkeling van de geestesgesteldheid in termen van persoonlijkheidsstoornis NAO met antisociale en ontwijkende kenmerken. Ten tijde van het ten laste gelegde speelde de depressieve stoornis, traumatisering en de persoonlijkheidsstoornis een rol, terwijl verdachte onder invloed was van alcohol en cannabis. Verdachte was zich bewust van het ontoelaatbare van zijn gedrag, maar was op grond van de problematiek minder in staat om zijn wil conform een dergelijk besef te bepalen. Geadviseerd wordt daarom om verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar te verklaren. De rechtbank neemt deze conclusie over.
De persoonlijkheidsstoornis in combinatie met de alcohol- en cannabismisbruik/afhankelijkheid kunnen recidive in de hand werken. Verdachte kent de neiging tot impulsiviteit, heeft moeite met hanteren van emoties en heeft een beperkt inzicht in de persoonlijkheidsstoornis, risico’s en noodzaak van behandeling. In een behandeling zal gewerkt dienen te worden aan de problematiek van verdachte.
Geadviseerd wordt oplegging van een (deels) voorwaardelijke vrijheidsstraf met als bijzondere voorwaarde toezicht en begeleiding van de reclassering, ook wanneer dit inhoudt het volgen van een intensieve dagbehandeling.
Door de reclassering wordt in het rapport van 10 december 2014 geadviseerd om een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden: meldplicht, behandelverplichting en andere voorwaarden het gedrag betreffende.
De rechtbank acht de oplegging van een langdurige gevangenisstraf passend en geboden gelet op de ernst van het feit. De eis van de officier van justitie doet recht aan de ernst van het feit en in beginsel acht de rechtbank de geëiste onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend. De rechtbank is echter van oordeel dat, rekening houdend met de persoon van verdachte, de straf als hierna vermeld moet worden opgelegd. De rechtbank houdt in het voordeel van verdachte rekening met de licht verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte en met zijn proceshouding. Verdachte heeft namelijk, als enige verdachte, openheid van zaken gegeven en heeft namen van zijn mededaders genoemd. Voorts heeft hij volledige medewerking verleend aan persoonlijkheidsonderzoeken door een psycholoog en een psychiater. Tot slot zullen aan verdachte bijzondere voorwaarden worden opgelegd, die langdurige verplichtingen en inspanningen met zich brengen. Naar het oordeel van de rechtbank rechtvaardigt dit alles een lagere onvoorwaardelijk straf dan is geëist en een aanzienlijk lagere onvoorwaardelijke straf dan zal worden opgelegd aan de mededaders.
Alle omstandigheden in deze zaak in aanmerking genomen, is de rechtbank van oordeel dat naast een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur aan verdachte een zeer forse voorwaardelijke vrijheidsstraf moet worden opgelegd om hem ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen en om hem te stimuleren om te werken aan de bij hem bestaande problematiek. Aan verdachte zal daarom worden opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van vier jaar waarvan 2 jaar voorwaardelijk, met aftrek van de periode die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
De proeftijd wordt vastgesteld op 3 jaar. Gelet op de persoon van de verdachte zal de rechtbank aan de voorwaardelijke straf de bijzondere voorwaarde van verplicht reclasseringstoezicht koppelen en de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich onder ambulante behandeling zal stellen van de reclassering en zich aan aanwijzingen het gedrag betreffende dient te houden.

9.De schade van benadeelden

9.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer], wonende te [adres], heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 2.718,21, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit de volgende posten:
  • materiele schade van € 1.518,21;
  • materiele schade van € 1.200,-
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk en is de vordering gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadeposten zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 2.718,21, inclusief de van rechtswege verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
Ook zal de rechtbank bepalen dat wanneer dit bedrag door een andere verdachte is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen.
9.2
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal hierbij de maatregel als bedoeld in art. 36f Sr opleggen, aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 27 en 57 Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder feit 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder feit 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.
feit 2
het misdrijf: afpersing door twee of meer verenigde personen.
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 en 2 bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
- omdat de veroordeelde geen medewerking aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr heeft verleend, medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- omdat de veroordeelde tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
  • stelt als
  • stelt als
  • stelt als
  • draagt de hiervoor genoemde reclasseringsinstelling op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;

schadevergoeding

  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. G.H. Meijer en mr. G.A. Versteeg, rechters, in tegenwoordigheid van H.J.A. Teerlink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 16 april 2015.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer PL04SA-2014073470. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 2 april 2015, voor zover inhoudende de verklaring van de verdachte;
2.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 3 september 2014, pagina 32 t/m 40, voor zover inhoudende de verklaring van aangever;
3.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 4 september 2014, pagina 49 t/m 53, voor zover inhoudende het relaas van verbalisant;
4.
Het proces-verbaal sporenonderzoek van verbalisant [verbalisant] van 15 september 2014, pagina 550 t/m 551, voor zover inhoudende het relaas van verbalisant.