ECLI:NL:RBOVE:2015:1953

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 april 2015
Publicatiedatum
16 april 2015
Zaaknummer
08/730569-14
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van drie minderjarige jongens wegens openlijke geweldpleging en poging tot doodslag in Enschede

Op 16 april 2015 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen drie minderjarige jongens uit Enschede, die betrokken waren bij een vechtpartij in het centrum van hun woonplaats. De rechtbank heeft de jongens veroordeeld voor hun aandeel in het geweld, waarbij de 15-jarige jongen die het meeste geweld gebruikte, werd veroordeeld tot 92 dagen jeugddetentie, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 120 uur. De andere twee jongens, van 15 en 14 jaar oud, kregen respectievelijk 32 dagen jeugddetentie (30 dagen voorwaardelijk) en een taakstraf van 24 uur opgelegd. De zaak tegen een vierde verdachte, die 16 jaar oud is, wordt later behandeld.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de jongens op 17 oktober 2014 in Enschede openlijk geweld hebben gepleegd tegen twee slachtoffers, waarbij ernstige verwondingen zijn toegebracht. De rechtbank heeft de verklaringen van getuigen en camerabeelden als bewijs gebruikt. De officier van justitie had vrijspraak gevorderd voor de 15-jarige jongen met betrekking tot de poging tot doodslag, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat er voldoende bewijs was voor openlijke geweldpleging. De rechtbank heeft de jongens niet alleen strafrechtelijk verantwoordelijk gehouden, maar ook de impact van hun daden op de slachtoffers en de samenleving in overweging genomen bij het bepalen van de straffen.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/730569-14
Datum vonnis: 16 april 2015
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte 3],
geboren op [geboortedag] 2000 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], [adres].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de achter gesloten deuren gehouden terechtzitting van 2 april 2015. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. C.P. Dronkers en van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw mr. D. Greven, advocaat te Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:heeft geprobeerd samen met anderen [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1]) te doden, dan wel heeft geprobeerd die [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, dan wel samen met anderen openlijk geweld heeft gepleegd tegen die [slachtoffer 1] of samen met anderen die [slachtoffer 1] heeft mishandeld;
feit 2:heeft geprobeerd samen met anderen [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2]) te doden, dan wel die [slachtoffer 2] samen met anderen zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht, heeft geprobeerd die [slachtoffer 2] samen met anderen zwaar lichamelijk letsel toe te brengen of samen met anderen openlijk geweld heeft gepleegd tegen die [slachtoffer 2].
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 17 oktober 2014 in de gemeente Enschede ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven, die [slachtoffer 1] meermalen althans eenmaal (telkens) (zeer) (gewelddadig en/of krachtig) met (een van) zijn/hun al dan niet tot vuisten gebalde handen in/op/tegen de/een (rechter)oogkas en/of in het gezicht althans tegen het hoofd heeft gestompt/geslagen en/of (terwijl die [slachtoffer 1] al dan niet op de grond lag) in/op/tegen het hoofd en/althans het gezicht en/of/althans (elders) in/op/tegen het lichaam heeft geschopt of getrapt, terwijl de
uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, ter zake dat
hij op of omstreeks 17 oktober 2014 in de gemeente Enschede tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, die [slachtoffer 1] meermalen althans eenmaal (telkens) (zeer) (gewelddadig en/of
krachtig) met (een van) zijn/hun al dan niet tot vuisten gebalde handen in/op/tegen de/een (rechter)oogkas en/of in het gezicht althans tegen het hoofd heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of (terwijl die [slachtoffer 1] al dan niet op de grond lag) in/op/tegen het hoofd en/althans het gezicht en/of/althans (elders) in/op/tegen het lichaam heeft geschopt of getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, ter zake dat
hij op of omstreeks 17 oktober 2014, in de gemeente Enschede, openlijk, te weten op of aan de openbare weg, de Kalanderstraat, in elk geval op of aan een openbare weg, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen (een) persoon genaamd [slachtoffer 1] welk geweld bestond uit het opzettelijk geweldadig indringen op en/of aanvallen van en/of achtervolgen van die persoon en/of schreeuwen en/of schelden naar die [slachtoffer 1] en/of uit het opzettelijk (zeer) (krachtig en/of gewelddadig) schoppen en/althans trappen van/tegen het hoofd en/althans in/op/tegen het gezicht en/althans (elders) in/op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of uit het opzettelijk gewelddadig slaan en/of stompen tegen het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer 1], waarbij hij, verdachte (met kracht) tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft gestompt en/of geslagen en/of getrapt/geschopt en welk door hem gepleegd geweld enig lichamelijk letsel (oogletsel en/of blauwe plekken en/of wonden op het lichaam) voor die [slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, NOG MEER SUBSIDIAIR, ter zake dat
hij op of omstreeks 17 oktober 2014 in de gemeente Enschede tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [slachtoffer 1] heeft mishandeld door genoemde [slachtoffer 1] meermalen althans eenmaal (telkens) in/op/tegen het gezicht althans tegen het hoofd en/althans (elders) tegen het lichaam te slaan en/of te stompen en/of genoemde [slachtoffer 1] tegen het hoofd en/of/althans (elders) tegen het lichaam te schoppen
en/of te trappen;
2.
hij op of omstreeks 17 oktober 2014 in de gemeente Enschede ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 2] opzettelijk van het leven te beroven,
- die [slachtoffer 2] (terwijl die [slachtoffer 2] al dan niet op de grond lag) meermalen althans eenmaal (telkens) (zeer) (gewelddadig en/of krachtig) in/op/tegen het hoofd en/althans het gezicht en/althans het/een (linker)oog en/of/althans (elders) in/op/tegen het lichaam heeft geschopt of getrapt en/of die [slachtoffer 2] meermalen althans eenmaal (telkens) tegen het hoofd en/of/althans (elders) tegen het lichaam heeft gestompt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, ter zake dat
hij op of omstreeks 17 oktober 2014 in de gemeente Enschede tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, (te weten een gebroken oogkas en/of oogletsel), heeft toegebracht, door deze meermalen althans eenmaal (telkens) (met kracht) tegen het hoofd en/of in het gezicht te schoppen en/of te trappen en/of tegen het hoofd te stompen;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, ter zake dat
hij op of omstreeks 17 oktober 2014 te Enschede tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, die [slachtoffer 2] meermalen althans eenmaal (telkens) (zeer) (gewelddadig en/of krachtig) met (een van) zijn/hun al dan niet tot vuisten gebalde handen in/op/tegen de/een (rechter)oogkas en/of in het gezicht althans tegen het hoofd heeft/hebben gestompt/geslagen en/of (terwijl die [slachtoffer 2] al dan niet op de grond lag) in/op/tegen het hoofd en/althans het gezicht
en/of/althans (elders) in/op/tegen het lichaam heeft/hebben geschopt of getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, NOG MEER SUBSIDIAIR, ter zake dat
hij op of omstreeks 17 oktober 2014, in de gemeente Enschede, openlijk, te weten op of aan de openbare weg, de Kalanderstraat, in elk geval op of aan een openbare weg, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen (een) perso(o)n(en) genaamd [slachtoffer 2]
welk geweld bestond uit het opzettelijk geweldadig indringen op en/of aanvallen van en/of achtervolgen van die persoon en/of schreeuwen en/of schelden naar die [slachtoffer 2] en/of uit het opzettelijk (zeer) (krachtig en/of gewelddadig) schoppen en/althans trappen van/tegen het hoofd en/althans in/op/tegen het gezicht en/althans (elders) in/op/tegen het lichaam van die persoon en/of uit het opzettelijk gewelddadig slaan en/of stompen tegen het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer 2], waarbij hij, verdachte, genoemde [slachtoffer 2] (met kracht) tegen het hoofd en/of/althans tegen het lichaam
heeft getrapt en/of geschopt en/of gestompt, en welk door hem gepleegd geweld zwaar lichamelijk letsel (gebroken oogkas) althans enig lichamelijk letsel voor die [slachtoffer 2] ten gevolge heeft gehad.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het onder 2 tenlastegelegde integraal wordt vrijgesproken. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte voor de onder 1 meer subsidiair tenlastegelegde openlijke geweldpleging wordt veroordeeld tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen jeugddetentie, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht.
De officier van justitie heeft daarnaast hoofdelijke toewijzing gevorderd van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] tot een bedrag van € 2.200,00, te vermeerderen met de wettelijke rente. De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
5. De beoordeling van het bewijs [1]
5.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van het onder 2 tenlastegelegde.
De officier van justitie heeft zich daarnaast op het standpunt gesteld dat de onder 1 meer subsidiair tenlastegelegde openlijke geweldpleging wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Uit de bewijsmiddelen – met name de camerabeelden, de aangifte, de verklaring van de getuigen en de verklaringen van verdachten – is naar het oordeel van de officier van justitie af te leiden dat verdachte op de openbare weg geweld heeft gepleegd tegen aangever [slachtoffer 1]. Verdachte heeft een significante en wezenlijke bijdrage geleverd aan het geweld.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte geen zodanige significante of wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het toegepaste geweld. Verdachte dient wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs van de tenlastegelegde openlijke geweldpleging te worden vrijgesproken. Nu openlijke geweldpleging niet bewezen kan worden verklaard, kan zeker niet één van de andere ten laste gelegde varianten bewezen worden verklaard, aldus de raadsvrouw. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van het onder 1 en 2 tenlastegelegde.
Mocht de rechtbank van mening zijn dat het handelen van verdachte strafbaar is, dan moet in ieder geval geconcludeerd worden dat dit handelen alleen tegen [slachtoffer 1] is gericht.
Er is geen sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten, reeds daarom kan het tenlastegelegde onder 1 primair en subsidiair niet bewezen worden verklaard. Verdachte kan hooguit voor het onder 1 meer subsidiair tenlastegelegde worden veroordeeld. Verdachte heeft, volgens zijn raadsvrouw, van de vier verdachten de kleinste rol gespeeld.
5.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Verdachte heeft – zakelijk weergegeven - verklaard dat hij op 17 oktober 2014 samen met [verdachte 2] (hierna: [verdachte 2]), [verdachte 4] (hierna: [verdachte 4]) en [verdachte 1] (hierna: [verdachte 1]) op de Kalanderstraat in Enschede heeft gefietst. Aldaar zijn zij in botsing gekomen met twee mannen, een lange man (naar later bleek aangever [slachtoffer 2]) en een kleine man (naar later bleek aangever [slachtoffer 1]). Aangevers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] zijn gestopt en zijn op verdachte en zijn medeverdachten [verdachte 4], [verdachte 2] en [verdachte 1] afgelopen. [2]
Ook de medeverdachten [verdachte 4], [verdachte 2] en [verdachte 1] hebben dit verklaard. [3] [4] [5]
Getuige [getuige 1] heeft – zakelijk weergegeven - verklaard dat hij zag dat er een heftige woordenwisseling gaande was tussen twee mannen en vier jongens. Getuige [getuige 1] vond de woordenwisseling zodanig heftig dat hij is gaan filmen met zijn smartphone. [6] Op de camerabeelden is te zien wat zich toen heeft afgespeeld. Op de beelden zijn behalve beide aangevers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1], een jongen in een grijze joggingbroek, zwarte jas/vest met capuchon en zwarte sportschoenen, een jongen met een zwarte spijkerbroek, zwarte jas/vest met capuchon en zwarte schoenen, een jongen met een grijze joggingbroek, grijs vest met zwarte vlakken bij de schouders en zwarte schoenen en een jongen met zwarte broek, zwarte jas en lichtkleurige schoenen te zien. [7] [8] [9] [10]
Verdachte heeft verklaard dat hij de jongen is met een zwarte broek, zwarte jas en lichtkleurige schoenen, dat medeverdachte [verdachte 1] de jongen is met een grijze joggingbroek met zwarte jas/vest met capuchon en zwarte sportschoenen, dat medeverdachte [verdachte 4] de jongen is met de zwarte spijkerbroek, zwarte jas/vest met capuchon en zwarte schoenen en dat medeverdachte [verdachte 2] de jongen is met een grijze joggingbroek, grijs vest met zwarte vlakken bij de schouders en zwarte schoenen. [11]
De camerabeelden - die deel uitmaken van het dossier - zijn ter terechtzitting bekeken in aanwezigheid van verdachte en zijn raadsvrouw en de officier van justitie. De officier van justitie en de raadsvrouw alsook de rechters hebben zich omtrent de waarneming van de beelden uitgelaten. Ook verdachte heeft hiertoe gelegenheid gehad. In het dossier bevindt zich voorts per verdachte een proces-verbaal van bevindingen waarin een verbalisant een zogenaamde beeld-voor-beeld-weergave heeft beschreven.
De rechtbank stelt vast dat op de beelden die getuige [getuige 1] voorafgaand aan de vechtpartij heeft gemaakt het volgende te zien is.
Op de beelden is te zien dat aangevers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] bij verdachte en zijn medeverdachten [verdachte 4], [verdachte 2] en [verdachte 1] staan. Er is een woordenwisseling gaande tussen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] enerzijds en medeverdachten [verdachte 1] en [verdachte 2] anderzijds. Verdachte en medeverdachte [verdachte 4] hebben een telefoon in hun handen en bemoeien zich niet met de woordenwisseling. Vervolgens lopen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] uit beeld. Medeverdachten [verdachte 1] en [verdachte 2] lopen achter [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] aan. Even later lopen ook verdachte en medeverdachte [verdachte 4] achter [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] aan.
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat de beide mannen de jongens de rug toedraaiden en weg liepen. Hij had het gevoel dat de mannen echt weg wilden gaan, maar zag dat de vier jongens iedere keer om deze mannen heen liepen, schreeuwden en duwden. Als medeverdachten [verdachte 1] en [verdachte 2], en vervolgens verdachte en [verdachte 4] achter aangevers aanlopen, zoeken zij naar het oordeel van de rechtbank de confrontatie. [12]
Verdachte heeft - zakelijk weergegeven - verklaard dat [verdachte 4] zijn broer heeft gebeld met de mobiel van verdachte. Verdachte hoorde [verdachte 4] tegen zijn broer zeggen “Er staan hier twee junkies voor ons en die willen met ons vechten”. Beide mannen werden boos omdat [verdachte 4] hen uitmaakte voor junkies. Aangever [slachtoffer 2] heeft [verdachte 4] geduwd. [13]
Medeverdachte [verdachte 1] heeft - zakelijk weergegeven - verklaard dat [slachtoffer 2] naar hem uithaalde. [verdachte 1] heeft de klap kunnen ontwijken. Vervolgens heeft een van hen [slachtoffer 2] een klap gegeven. Toen is het uitgelopen op vechten. [14]
Medeverdachte [verdachte 4] heeft - zakelijk weergegeven - verklaard dat hij met de telefoon van verdachte zijn oudere broer heeft gebeld en tegen zijn broer heeft gezegd dat er twee junkies voor hem stonden in de stad en dat zij op de vuist wilden. [verdachte 4] zag dat aangever [slachtoffer 1] een slaande beweging maakte richting medeverdachten [verdachte 1] en [verdachte 2]. [verdachte 4] heeft vervolgens [slachtoffer 2] met de vuist tegen de zijkant van het hoofd geslagen, dit was op ooghoogte. [15] Getuige [getuige 2] merkt hierover op dat jongen 1 (dat zou [verdachte 1] zijn, maar de rechtbank meent dat het [verdachte 4] betreft) de man met zijn rechterhand, met gebalde vuist op de zijkant van het hoofd sloeg. De vuist kwam vol in (lees: op) de slaap van de man terecht. [16]
Medeverdachte [verdachte 2] heeft - zakelijk weergegeven - verklaard dat hij zag dat [slachtoffer 2] op [verdachte 1] af kwam lopen en dat hij hierop [slachtoffer 2] heeft geslagen op de kaak. [verdachte 2] verklaart verder dat hij weet dat aangever [slachtoffer 2] op de grond is gevallen, maar dat hij niet weet of dat door zijn klap is gekomen. [slachtoffer 2] is knock-out gegaan. [17]
Getuige [getuige 3] heeft - zakelijk weergegeven - verklaard dat niet op de beelden te zien is dat medeverdachte [verdachte 2] ([verdachte 2]) [slachtoffer 2] neerhaalde. [verdachte 2] had de man om de nek vast en werkte hem tegen de grond. Vervolgens kwamen de anderen en die trapten die man tegen zijn rug en achterhoofd en gezicht. Getuige [getuige 3] zag toen dat medeverdachte [verdachte 2] ook de andere man vloerde. [18]
Getuige [getuige 1] heeft –zakelijk weergegeven – over de vechtpartij verklaard dat hij zag dat aangevers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] werden aangevallen door verdachte en zijn medeverdachten [verdachte 4], [verdachte 2] en [verdachte 1]. Hij heeft gezien dat aangevers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] terwijl zij al op de grond lagen respectievelijk zaten werden geslagen en getrapt. Volgens de getuige werd door twee jongens met geschoeide voet met volle snelheid en kracht op de op de grond liggende man (aangever [slachtoffer 2]) ingetrapt. De man werd vol met geschoeide voet op het hoofd geraakt. De getuige heeft van dit gebeuren met zijn smartphone opnamen gemaakt. [19] Op de camerabeelden is te zien wat zich toen heeft afgespeeld.
De camerabeelden - die deel uitmaken van het dossier - zijn ter terechtzitting bekeken in aanwezigheid van verdachte en zijn raadsvrouw en de officier van justitie. De officier van justitie en de raadsvrouw, alsook de rechters hebben zich omtrent de waarneming van de beelden uitgelaten. Ook verdachte heeft hiertoe gelegenheid gehad. In het dossier bevindt zich voorts per verdachte een proces-verbaal van bevindingen waarin een verbalisant een zogenaamde beeld-voor-beeld-weergave heeft beschreven.
De rechtbank stelt vast dat op de beelden die getuige [getuige 1] met betrekking tot de vechtpartij heeft gemaakt het volgende te zien is.
Op de beelden is te zien dat [slachtoffer 2] languit op de grond ligt en dat [slachtoffer 1] met zijn knieën op de grond zit. Verdachte staat samen met medeverdachte [verdachte 1] bij [slachtoffer 1]. Medeverdachten [verdachte 4] en [verdachte 2] rennen van [slachtoffer 2] naar [slachtoffer 1]. [slachtoffer 1] pakt verdachte bij zijn benen vast en verdachte komt ten val. Medeverdachte [verdachte 2] slaat [slachtoffer 1] vervolgens drie keer met de vuist op zijn lichaam en op zijn hoofd. Medeverdachte [verdachte 1] geeft [slachtoffer 1] met geschoeide voet een trap. Vervolgens rennen medeverdachten [verdachte 1] en [verdachte 4] samen naar [slachtoffer 2], die nog steeds op de grond ligt met de rug naar hen, toe. Medeverdachte [verdachte 1] rent naar de voorzijde van [slachtoffer 2] en trapt [slachtoffer 2] twee keer met geschoeide voet tegen het hoofd. Medeverdachte [verdachte 4] maakt al rennend een trappende beweging en trapt met geschoeide voet tegen de rug van [slachtoffer 2]. [slachtoffer 2] blijft stil op de grond liggen en beweegt niet. Medeverdachten [verdachte 1] en [verdachte 4] draaien zich om en rennen weer richting [slachtoffer 1]. [slachtoffer 1] zit op dat moment nog steeds met zijn knieën op de grond en pakt medeverdachte [verdachte 2] vast. [verdachte 2] komt ten val. Verdachte loopt om het gevecht heen. Medeverdachte [verdachte 4] trapt met geschoeide voet [slachtoffer 1] ter hoogte van zijn middel en trapt vervolgens met een low kick [slachtoffer 1] ter hoogte van zijn borstkas. Medeverdachte [verdachte 1] trapt [slachtoffer 1] met geschoeide voet op het bovenlichaam. Medeverdachte [verdachte 4] rent terug naar [slachtoffer 2], die nog steeds op de grond ligt. Wat er gebeurt is niet te zien op de beelden, maar direct hierna is te zien dat [slachtoffer 2] op zijn rug ligt en dat zijn handen naar beneden vallen op zijn lichaam. Meteen daarop rent medeverdachte [verdachte 4] terug naar [slachtoffer 1] en trapt [slachtoffer 1] nogmaals. Medeverdachte [verdachte 1] pakt [slachtoffer 1] vast en geeft hem nogmaals een trap op de onderzijde van het bovenlichaam. Direct daarna slaat medeverdachte [verdachte 1] [slachtoffer 1] tweemaal tegen zijn hoofd. Vervolgens trapt [verdachte 1] [slachtoffer 1] nogmaals tegen het hoofd. [slachtoffer 1] belandt hierdoor languit op zijn rug op de grond en heft hierbij zijn handen omhoog om zijn gezicht te beschermen. Medeverdachte [verdachte 4] slaat [slachtoffer 1] op het achterhoofd en trapt [slachtoffer 1] daarna, terwijl hij omhoog probeert te komen, tegen het bovenlichaam. Vervolgens lopen verdachte en zijn medeverdachten [verdachte 4], [verdachte 1] en [verdachte 2] weg. Op de beelden is te zien dat [slachtoffer 1] overeind komt en dat [slachtoffer 2] stil op de grond blijft liggen en dat omstanders om hem heen staan en zich over hem ontfermen.
Getuige [getuige 2] heeft - zakelijk weergegeven - verklaard dat het slaan en schoppen van de man (aangever [slachtoffer 2]) met veel kracht gebeurde. [slachtoffer 2] werd met veel kracht geschopt aan de rechterzijde van zijn hoofd ter hoogte van zijn slaap. De getuige zag dat [slachtoffer 2] achterover viel en levenloos bleef liggen. De getuige is naar [slachtoffer 2] toegelopen omdat hij bang was dat de man het niet zou overleven als hij nog een schop zou krijgen. [20]
De getuige [getuige 4] heeft - zakelijk weergegeven - verklaard dat de jongen met de zwarte trui (de rechtbank leest hier: [verdachte 4]) naar de man op de grond, aangever [slachtoffer 2], rende en hem toen voluit tegen zijn hoofd schopte. [21]
De getuige [getuige 5] heeft - zakelijk weergegeven - verklaard dat de lange man, [slachtoffer 2], op de grond viel. De getuige zag dat dat één van de jongens de man schopte in zijn ribben. Het leek op een beweging alsof hij een voetbal hard wegtrapte. De lange man werd meerdere keren met kracht geschopt. De getuige heeft op een gegeven moment niet meer gekeken, nu het er zeer akelig uit zag, het was erg heftig allemaal. [22]
[slachtoffer 2] is vervolgens met de ambulance naar het ziekenhuis Medisch Spectrum Twente gebracht. Daar is blijkens de medische informatie geconstateerd dat hij een gebroken oogkas, een gebroken bovenkaakholte en licht traumatisch hersenletsel heeft opgelopen. [23]
[slachtoffer 1] heeft blijkens de medische informatie een zware ribbencontusie en beschadigde urinewegen. [24]
Verdachte heeft - zakelijk weergegeven – verklaard dat hij erg is geschrokken van het door zijn medeverdachten toegepaste geweld op beide aangevers. Verdachte heeft verklaard dat hij had moeten weglopen of had moeten ingrijpen. Verdachte voelt zich schuldig over de vechtpartij. [25]
feit 1 primair en subsidiair
De rechtbank is evenals de officier van justitie en de raadsvrouw van oordeel dat het onder 1 primair tenlastegelegde medeplegen van poging tot doodslag en het onder 1 subsidiair tenlastegelegde medeplegen van poging tot zware mishandeling niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, zodat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde.
feit 1 meer subsidiair
Ten aanzien van de openlijke geweldpleging overweegt de rechtbank als volgt.
Vooropgesteld moet worden dat van openlijk in vereniging plegen van geweld in de zin van artikel 141, eerste lid, Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) sprake is indien verdachte een voldoende significante bijdrage of wezenlijke bijdrage levert aan het geweld, zij het dat die bijdrage zelf niet van gewelddadige aard behoeft te zijn. De enkele omstandigheid dat iemand aanwezig is in een groep die openlijk geweld pleegt, is dus niet zonder meer voldoende om hem te kunnen aanmerken als iemand die ‘in vereniging’ geweld pleegt.
Gedragingen die als een voldoende significante of wezenlijke bijdrage aan geweld zijn aan te merken, naast de omstandigheid dat verdachte zelf geweld heeft gebruikt, zijn onder meer het welbewust opzoeken van de confrontatie en bovendien vervolgens enige tijd meegaan in een aanvalsgolf.
Verdachte heeft verklaard dat hij met zijn medeverdachten in de Kalanderstraat in Enschede fietsten en aldaar in botsing kwamen met aangevers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1]. [26] Medeverdachte [verdachte 4] keert zijn fiets en loopt op aangevers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] af. Verdachte en medeverdachten [verdachte 1] en [verdachte 2] volgen. [27] Verdachte leent zijn mobiel uit aan medeverdachte [verdachte 4] zodat [verdachte 4] zijn broer kon bellen. [28] Aangever [slachtoffer 1] draait verdachte en zijn medeverdachten de rug toe en loopt vervolgens weg. Verdachte en zijn medeverdachten lopen achter aangever [slachtoffer 1] aan en zoeken de confrontatie op. [29] Verdachte staat samen met medeverdachte [verdachte 1] bij [slachtoffer 1]. Verdachte is vastgepakt door [slachtoffer 1] en is ten val gekomen. Verdachte is om het gevecht heen gelopen en heeft gezien dat zijn medeverdachten [verdachte 4], [verdachte 1] en [verdachte 2] aangever [slachtoffer 1] diverse malen hebben getrapt en geslagen. [30]
Op basis van het hiervoor vastgestelde, komt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte een voldoende significante of wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het in vereniging plegen van openlijk geweld tegen [slachtoffer 1]. Verdachte is, samen met medeverdachten, welbewust de confrontatie aangegaan en ging mee in de aanvalsgolf met zijn medeverdachten. Op geen enkel moment heeft hij zich voorts van het – grove – geweld gedistantieerd of getracht in te grijpen.
feit 2
De rechtbank is, evenals de officier van justitie en de raadsvrouw, van oordeel dat verdachte integraal dient te worden vrijgesproken van het onder 2 tenlastegelegde. Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt niet dat verdachte enige geweldshandeling heeft gepleegd ten aanzien van [slachtoffer 2], noch op andere wijze heeft bijgedragen aan de geweldshandelingen die door de medeverdachten ten opzichte van [slachtoffer 2] zijn gepleegd.
5.3
De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair en subsidiair en onder 2 primair, subsidiair, meer subsidiair en nog meer subsidiair is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat verdachte het onder 1 meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op of omstreeks 17 oktober 2014, in de gemeente Enschede, openlijk, te weten op de openbare weg, de Kalanderstraat, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen (een) persoon genaamd [slachtoffer 1] welk geweld bestond uit het opzettelijk gewelddadig indringen op en aanvallen van en achtervolgen van die persoon en schreeuwen en/of schelden naar die [slachtoffer 1] en uit het opzettelijk (krachtig en gewelddadig) schoppen en trappen tegen het hoofd en elders tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] en uit het opzettelijk gewelddadig slaan en stompen tegen het hoofd en lichaam van die [slachtoffer 1].
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 meer subsidiair meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij artikel 141 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 meer subsidiair
het misdrijf: het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

8.De op te leggen straf of maatregel

Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich samen met zijn medeverdachten schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging. Hij is de confrontatie aangegaan, waarop zijn medeverdachten het slachtoffer hebben geschopt en geslagen. Op de camerabeelden is te zien dat het slachtoffer [slachtoffer 1] diverse trappen krijgt en meermalen wordt geslagen terwijl hij al zittend op de grond probeert zijn gezicht te beschermen tegen het slaan en trappen. De rechtbank heeft geconstateerd dat de beelden schokkend zijn. Verschillende omstanders hebben tegenover de politie verklaard dat het akelig was om te zien, zeer heftig en extreem.
Gelet op de houding en het gedrag van verdachte heeft hij een wezenlijke bijdrage geleverd aan dit geweld en heeft hij zich hiervan niet gedistantieerd. Naast de aantasting van de persoonlijke integriteit van het slachtoffer dragen geweldplegingen zoals door verdachte en zijn medeverdachten gepleegd, bij aan een gevoel van onveiligheid in de samenleving.
Verdachte en zijn medeverdachten hebben met hun handelen ernstig inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Verdachte en zijn medeverdachten hebben geen rekening gehouden met de ernstige gevolgen die hun handelen teweeg kunnen brengen en de gevoelens van schrik en angst die dergelijke gedragingen bij het slachtoffer kan oproepen. Verdachte en zijn medeverdachten hebben bovendien het veiligheidsgevoel van het slachtoffer aangetast, nu het geweld heeft plaats gevonden op de openbare weg in een drukke winkelstraat. Het is, zoals gezegd, voor de omstanders die hiervan getuige zijn geweest een heftige ervaring geweest. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke misdrijven nog lange tijd gevolgen, zoals psychische problemen en gevoelens van angst en onveiligheid, kunnen ondervinden. Daarnaast veroorzaken feiten als deze ook in de samenleving gevoelens van onrust en onveiligheid.
De rechtbank zal bij de strafoplegging rekening houden met het over verdachte uitgebrachte advies van de Raad voor de Kinderbescherming, opgesteld door M.N.A.M. Ratering en N. Rhemrev, raadsonderzoeker i.o. respectievelijk raadsonderzoeker en W.M. Roest, teamleider, van 6 januari 2015. De Raad voor de Kinderbescherming maakt zich geen zorgen over het functioneren van verdachte op de verschillende leefgebieden, hierdoor is toezicht door de jeugdreclassering niet passend. De Raad voor de Kinderbescherming is van mening dat er consequenties verbonden moeten worden aan het delictgedrag van verdachte. Verdachte had tijdens het delict de keuze kunnen maken weg te gaan of hulp in te schakelen. Verdachte is echter bewust bij de situatie gebleven.
Ook houdt de rechtbank rekening met het feit dat verdachte nog maar veertien jaar oud was ten tijde van het plegen van het feit en dat hij niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest blijkens het uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 24 februari 2015.
Verder constateert de rechtbank dat verdachte een gering aandeel heeft gehad in het jegens beide aangevers uitgeoefende geweld. Hij heeft niet zelf geschopt en geslagen. Verdachte wordt aangerekend dat hij is meegegaan in de aanval terwijl hij een andere keuze had kunnen en moeten maken. Alles overwegende acht de rechtbank het passend en geboden dat verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 24 uren, subsidiair 12 dagen jeugddetentie. De tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht wordt op de werkstraf in mindering gebracht.

9.De schade van benadeelden

- [slachtoffer 1]
, wonende aan de [adres] in [woonplaats], heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 2.200,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit:
- immateriële schade € 2.200,00.
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De gevorderde immateriële schade van € 2.200,00 acht de rechtbank deels toewijsbaar.
De rechtbank overweegt, gelet op het verhandelde ter terechtzitting en het dossier, dat voldoende vast staat dat [slachtoffer 1] immateriële schade heeft geleden. Verdachte en zijn medeverdachten hebben hem immers meermalen tegen het hoofd geslagen en tegen het hoofd en het lichaam geschopt, waardoor hij letsel heeft opgelopen. Dit letsel bestond uit een zware ribbenkneuzing en beschadigde urinewegen. De rechtbank zal de vordering tot vergoeding van de immateriële schade matigen en naar billijkheid begroten op een bedrag van € 1.500,00.
De rechtbank wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] derhalve toe tot een totaalbedrag van € 1.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 oktober 2014, voor zover dit bedrag niet door een mededader is voldaan. Voor het overige deel van de vordering is de benadeelde partij in zijn vordering niet-ontvankelijk. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
- [slachtoffer 2]
, wonende aan de [adres] in [woonplaats], heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 3.328,00.
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering, nu verdachte van het tenlastegelegde onder 2 wordt vrijgesproken.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikel. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 27, 77a, 77g, 77h, 77m en 77n Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 primair en subsidiair en onder 2 primair, subsidiair, meer subsidiair en nog meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1 meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 meer subsidiair meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:

feit 1 meer subsidiair: het misdrijf: het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;

- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 meer subsidiair bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur
  • beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
  • beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor een in verzekering doorgebrachte dag, twee uren per dag aftrek plaatsvindt;
schadevergoeding
[slachtoffer 1]
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1], wonende aan de [adres] in [woonplaats] van een bedrag van € 1.500,00 (vijftienhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 17 oktober 2014, voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
  • bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk is in zijn vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
[slachtoffer 2]
- bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer 2], wonende aan de [adres] in [woonplaats] in het geheel niet-ontvankelijk is in zijn vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Venekatte, voorzitter, tevens kinderrechter,
mr. C. Verdoold en mr. M.H. van der Lecq, rechters, in tegenwoordigheid van
M.M. Greven-Diepenmaat, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 16 april 2015.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer 2014104605 en 2014105038 van 16 december 2014. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 2 april 2015;
3.Het proces-verbaal van verhoor medeverdachte [verdachte 4] van 18 oktober 2014, pagina’s 34 en 35;
4.Het proces-verbaal van verhoor medeverdachte [verdachte 2] van 18 oktober 2014, pagina’s 75 t/m 80;
5.Het proces-verbaal van verhoor medeverdachte [verdachte 1] van 18 oktober 2014, pagina’s 57 t/m 60;
6.Het proces-verbaal van getuige [getuige 1] van 27 oktober 2014, pagina’s 176 en 177;
7.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 23 oktober 2014, pagina’s 202 t/m 217;
8.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 20 oktober 2014, pagina’s 178 t/m 201;
9.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 23 oktober 2014, pagina’s 218 t/m 228;
10.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 23 oktober 2014, pagina’s 229 t/m 243;
11.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte 3], van 19 oktober 2014, pagina’s 105 t/m 108
12.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2], van 18 oktober 2014, pagina’s 148 t/m 150;
13.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 2 april 2015;
14.Het proces-verbaal van verhoor medeverdachte [verdachte 1] van 18 oktober 2014, pagina’s 57 t/m 60;
15.Het proces-verbaal van verhoor medeverdachte [verdachte 4] van 18 oktober 2014, pagina’s 34 en 35;
16.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2], van 18 oktober 2014, pagina’s 148 t/m 150;
17.Het proces-verbaal van verhoor medeverdachte [verdachte 2] van 18 oktober 2014, pagina’s 75 t/m 80;
18.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] van 24 oktober 2014, pagina’s 172 t/m 175;
19.Het proces-verbaal van getuige [getuige 1] van 27 oktober 2014, pagina’s 176 en 177;
20.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2], van 18 oktober 2014, pagina’s 148 t/m 150;
21.Het proces-verbaal van getuige [getuige 4], van 18 oktober 2014, pagina’s 151 en 152;
22.Het proces-verbaal van getuige [getuige 5], van 18 oktober 2014, pagina’s 158 t/m 160;
23.Een geschrift, te weten een medische verklaring van aangever [slachtoffer 2] van 17 oktober 2014 en 18 oktober 2014;
24.Een geschrift, te weten een medische verklaring van aangever [slachtoffer 1] van 19 oktober 2014 en 20 oktober 2014;
25.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 2 april 2015;
26.Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 18 oktober 2014, pagina’s 57 t/m 60;
27.Het proces-verbaal van verhoor medeverdachte [verdachte 3] van 19 oktober 2014, pagina’s 101 t/m 104;
28.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 2 april 2015;
29.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2], van 18 oktober 2014, pagina’s 148 t/m 150;
30.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 2 april 2015;