ECLI:NL:RBOVE:2015:1845
Rechtbank Overijssel
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot wedertewerkstelling en loondoorbetaling na beëindiging oproepovereenkomst
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 19 maart 2015 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en het College van Burgemeester en Wethouders van Zwolle. [eiser], die sinds 20 januari 2012 op basis van een oproepovereenkomst bij het college werkzaam was, vorderde de nietigverklaring van zijn ontslag en wedertewerkstelling, alsook doorbetaling van zijn loon. Het college van B&W had de oproepovereenkomst per 1 januari 2015 beëindigd, omdat zij geen behoefte meer had aan de inzet van [eiser]. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag nietig was, omdat de beëindiging van de oproepovereenkomst niet op een juiste grondslag was gebaseerd. De kantonrechter stelde vast dat de CAR/UWO van toepassing was en dat het college van B&W niet had aangetoond dat de beëindiging van de overeenkomst rechtmatig was. De kantonrechter oordeelde dat [eiser] recht had op wedertewerkstelling en doorbetaling van loon voor minimaal 15 uur per maand, en dat het college van B&W in de proceskosten moest worden veroordeeld. De beslissing werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.