ECLI:NL:RBOVE:2015:1820

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
10 april 2015
Publicatiedatum
10 april 2015
Zaaknummer
99-000223-44, 08/710583-11
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herroeping voorwaardelijke invrijheidsstelling van veroordeelde met ernstige verslavings- en psychische problematiek

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 10 april 2015 een vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling van een veroordeelde afgewezen. De veroordeelde, die in 2012 door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden was veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, was op 4 december 2013 voorwaardelijk in vrijheid gesteld. De vordering tot herroeping was ingediend door de officier van justitie, mr. G.C. Pol, op basis van de stelling dat de veroordeelde zich niet had gehouden aan de algemene voorwaarde van de voorwaardelijke invrijheidstelling, namelijk het niet plegen van nieuwe strafbare feiten.

De rechtbank heeft de zaak behandeld tijdens openbare zittingen op 23 januari en 27 maart 2015, waarbij de veroordeelde en zijn raadsman, mr. R. Kaya, aanwezig waren. De officier van justitie heeft ter zitting verzocht om de vordering af te wijzen, met de argumentatie dat de behandeling van de veroordeelde in een klinische setting voorrang moet krijgen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde zich inderdaad niet aan de voorwaarden heeft gehouden, maar heeft ook erkend dat zijn strafbare feiten voortkomen uit ernstige verslavings- en psychische problematiek.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat het van groot belang is dat de veroordeelde behandeld wordt om het recidiverisico te verminderen. Er was een behandelplek beschikbaar in FPA Roosenburg, en de rechtbank heeft besloten dat deze behandeling voorrang moet krijgen boven de herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling. Daarom heeft de rechtbank de vordering tot herroeping afgewezen, met de overweging dat de rehabilitatie van de veroordeelde prioriteit heeft.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team strafrecht
Zittingsplaats Almelo
V.i.-zaaknummer: 99-000223-44
Parketnummer: 08/710583-11
Datum beslissing: 10 april 2015
Beslissing ex artikel 15j Wetboek van Strafrecht (Sr) van de meervoudige kamer op de vordering van de officier van justitie tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling in de zaken van de veroordeelde:
[veroordeelde],
geboren op [geboortedag] 1972 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
nu verblijvende in PI Overijssel, huis van bewaring de Karelskamp te Almelo, Bornsestraat 333.
verder te noemen: de veroordeelde,
bijgestaan door mr. R. Kaya, advocaat te Enschede.

1.Het verloop van de procedure

Bij onherroepelijk geworden arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van
28 juni 2012 (onder parketnummer 21-005113-11) is veroordeelde veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren met aftrek van voorarrest.
Veroordeelde is op grond van artikel 15, tweede lid Sr op 4 december 2013 voorwaardelijk in vrijheid gesteld onder de algemene voorwaarde dat hij zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Als overige algemene voorwaarden zijn – voor zover hier van belang – gesteld:
  • dat veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • dat veroordeelde indien er sprake is van reclasseringstoezicht, veroordeelde hieraan zijn medewerking verleent, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Als bijzondere voorwaarden zijn aan veroordeelde opgelegd:
- een Locatiegebod;
- een Meldplicht;
- een Drugs- en alcoholverbod en onderzoeksplicht;
- een Opname in een zorginstelling – klinische behandeling.
De periode van de voorwaardelijke invrijheidstelling bedroeg in totaal 245 dagen.

2.De vordering

De schriftelijke vordering van de officier van justitie, mr. G.C. Pol, strekt ertoe dat de rechtbank de voorwaardelijke invrijheidstelling van veroordeelde herroept voor een periode van 245 dagen. De officier van justitie stelt dat de veroordeelde zich niet heeft gehouden aan de hem opgelegde algemene voorwaarde, het niet opnieuw plegen van een strafbaar feit.
Het openbaar ministerie is ontvankelijk in de vordering.

3.De behandeling ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter openbare terechtzittingen van 23 januari 2015 en
27 maart 2015.
Veroordeelde is ter zitting verschenen. Als raadsman is mr. R. Kaya ter zitting aanwezig.

4.De beoordeling van de vordering

4.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
Ter terechtzitting van 27 maart 2015 heeft de officier van justitie, de rechtbank verzocht om de vordering af te wijzen. De officier van justitie concludeert dat aan de behandeling van verdachte in een klinische setting voorrang moet worden gegeven. Op 4 mei 2015 is er plek voor veroordeelde bij FPA Roosenburg.
De raadsman van veroordeelde stelt zich op het standpunt dat de vordering moet worden afgewezen. Hij is met de officier van justitie van mening dat de behandeling van veroordeelde prioriteit heeft. De raadsman benadrukt dat veroordeelde zich aan alle andere voorwaarden heeft gehouden.
4.2
De beoordeling door de rechtbank
Op grond van het bepaalde in artikel 15g Sr kan de voorwaardelijke invrijheidstelling worden herroepen indien de veroordeelde een daaraan verbonden voorwaarde niet heeft nageleefd. Deze herroeping geschiedt door de rechtbank, op vordering van het openbaar ministerie. Het openbaar ministerie vermeldt daarbij om welke reden tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling moet worden overgegaan.
Naar het oordeel van de rechtbank staat vast dat veroordeelde zich binnen de proeftijd van de voorwaardelijke invrijheidstelling niet heeft gehouden aan de algemene voorwaarde dat hij zich niet schuldig mag maken aan nieuwe strafbare feiten. De rechtbank verwijst in dit verband naar het vonnis dat heden onder parketnummer 08/730565-14 is gewezen.
De rechtbank overweegt echter dat veroordeelde voornamelijk strafbare feiten pleegt als gevolg van ernstige verslavings- en psychische problematiek. De rechtbank acht het van groot belang dat verdachte hiervoor behandeld wordt, ter vermindering van het recidiverisico. Op 4 mei 2015 is er voor veroordeelde een behandelplek beschikbaar in FPA Roosenburg. De rechtbank is van oordeel dat aan dit behandeltraject voorrang gegeven dient te worden. Gelet hierop zal de rechtbank de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling afwijzen.

5.De beslissing

Wijst de vordering af.
Deze beslissing is gegeven door mr. mr. P.M.F. Schreurs, voorzitter, mr. G.J. Stoové en mr. J. Wentink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.H. Falkmann-Herber, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 10 april 2015.
Buiten staat
Mr. Wentink is niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.