ECLI:NL:RBOVE:2015:1666

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 maart 2015
Publicatiedatum
3 april 2015
Zaaknummer
08/168777/KGRK 15-167
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van de rechtbank in bestuursrechtelijke zaken

In deze zaak heeft verzoekster op 4 maart 2015 een wrakingsverzoek ingediend tegen de rechtbank in verband met de behandeling van haar beroepen in belastingzaken. De beroepen waren ingesteld tegen het uitblijven van beslissingen op bezwaar door de gemeente Zwolle en het gemeenschappelijk belastingkantoor Lococensus-Tricijn. De wrakingskamer heeft besloten om geen mondelinge behandeling van het verzoek te houden. De rechtbank heeft vastgesteld dat het wrakingsverzoek geen concrete feiten of omstandigheden bevatte die de vrees voor partijdigheid van de behandelend bestuursrechter objectief gerechtvaardigd zouden maken. De enkele omstandigheid dat verzoekster niet alle gevraagde gegevens had ontvangen, was onvoldoende om te concluderen dat de rechter vooringenomen was. Bovendien werd opgemerkt dat een wrakingsverzoek alleen kan worden ingediend tegen geïndividualiseerde rechters en niet tegen rechters in abstracto. Aangezien het verzoek niet specifiek tegen de behandelend rechter was gericht, werd verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot wraking. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 19 maart 2015.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK OVERIJSSEL

Wrakingskamer
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer: 08/168777/KGRK 15-167
Beslissing van 19 maart 2015
in de zaak van
[verzoekster],
wonende te [woonplaats],
verzoekster tot wraking.

1.De procedure

1.1.
Op 4 maart 2015 heeft verzoekster in de zaken met kenmerk AWB 14/1816,
AWB 14/2349 en 14/2843 het verzoek tot wraking gedaan van de rechtbank. Het verzoek is door verzoekster persoonlijk afgegeven bij de centrale balie van de rechtbank.
1.2.
De wrakingskamer heeft, gelet op het navolgende, afgezien van een mondelinge behandeling.

2.De feiten

2.1.
Verzoekster heeft in de hoofdzaken op respectievelijk 12 juli 2014,
12 september 2014 en 4 november 2014 beroep ingesteld tegen (het uitblijven van) een beslissing op bezwaar van het hoofd van de sectie Belastingen & Invordering van de gemeente Zwolle en de heffingsambtenaar van het gemeenschappelijk belastingkantoor Lococensus-Tricijn (GBLT).
2.2.
Bij afzonderlijke brieven van 23 februari 2015 is aan verzoekster medegedeeld dat haar beroepen op 19 maart 2015 ter zitting zullen worden behandeld door mr. W.F. Bijloo.

3.Het wrakingsverzoek

3.1.
Het verzoek tot wraking houdt – kort gezegd – in dat verzoekster de rechtbank wraakt zolang zij voor de zitting niet alle door haar gevraagde gegevens heeft ontvangen.

4.De beoordeling.

4.1.
Een rechter kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
Uitgangspunt daarbij is dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet, die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een partij bij een geding een vooringenomenheid koestert. De vrees dat dit het geval zal zijn, dient objectief gerechtvaardigd te zijn. Dat betekent dat sprake moet zijn van concrete feiten en omstandigheden waaruit objectief de vrees voor partijdigheid van de rechter kan worden afgeleid.
Daarnaast kan er onder omstandigheden reden zijn voor wraking, indien - geheel afgezien van de persoonlijke opstelling van de rechter in de hoofdzaak - de bij een partij bestaande vrees voor partijdigheid van die rechter objectief gerechtvaardigd is, waarbij rekening moet worden gehouden met uiterlijke schijn.
4.2.
De rechtbank vat het verzoek op als een verzoek tot wraking van de behandelend bestuursrechter in de hoofdzaken. Het verzoek bevat geen concrete feiten en omstandigheden waaruit volgt dat de behandelend bestuursrechter vooringenomen is tegen verzoekster of objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor bestaat. Uit de enkele omstandigheid dat niet is voldaan aan het door verzoekster gedane verzoek tot het verstrekken van gegevens, kan de wrakingskamer geen vooringenomenheid afleiden.
Daar komt bij dat uit het stelsel van de wrakingsprocedure kan worden afgeleid dat een wrakingsverzoek slechts kan worden ingediend tegen geïndividualiseerde rechters, en niet tegen in abstracto aangeduide rechters. Weliswaar is aan verzoekster bij uitnodiging van
23 februari 2015 kenbaar gemaakt dat haar beroepen door mr. W.F. Bijloo ter zitting zouden worden behandeld, doch niet is gebleken dat het wrakingsverzoek tegen die rechter als persoon is gericht. Gelet hierop dient verzoekster niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar verzoek. Een mondelinge behandeling van het verzoek kan daarom achterwege blijven.

5.De beslissing

De rechtbank verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek tot wraking.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J.A.O.M. van Aerde, J.H. Keuzenkamp en
F. van der Maden, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.D. Moeke, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 maart 2015.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.