Uitspraak
Rechtbank Overijssel
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De vordering van de officier van justitie
4.De voorvragen
5.De beoordeling van het bewijs
31 december 2013 maakt het vorenstaande niet anders. Het aangetroffen spoor leidt naar verdachte als één van de gebruikers van de auto. Het dossier bevat geen aanknopingspunten voor de veronderstelling dat de wikkels aan een andere gebruiker van de auto moeten worden toegeschreven.
[slachtoffer 3] . Deze vechtpartij was ontstaan nadat verdachte als bestuurder van een Volkswagen Polo zijn auto had geparkeerd en met aangever [slachtoffer 1] onenigheid was ontstaan, omdat verdachte bij het inparkeren diens auto zou hebben geraakt.
[getuige 5] en [getuige 1] verdachte zeer kort na de vechtpartij hebben zien bellen, waarbij getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij verdachte onder meer heeft horen zeggen “ik zal mijn vrienden wel even bellen”, acht de rechtbank onvoldoende om medeplegen bewezen te kunnen verklaren. Uit de inhoud van de bewijsmiddelen kan niet worden afgeleid dat verdachte op de hoogte was of kon zijn dat de door hem gebelde persoon/personen een vuurwapen zouden meenemen en daarmee in de lucht zouden gaan schieten. Gelet op het vorenoverwogene kan van medeplegen, ook in de vorm van voorwaardelijk opzet, geen sprake zijn. De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 3 ten laste gelegde feit heeft gepleegd.
6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
[slachtoffer 2] ontslag van rechtsvervolging bepleit op grond van noodweer. Volgens de verdediging is sprake geweest van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding in de zin van artikel 41 van het Wetboek van Strafrecht en heeft verdachte, door zich te verdedigen met hetzelfde middel als waarmee hij werd aangevallen, de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit niet overschreden.
7.De strafbaarheid van de verdachte
8.De op te leggen straf of maatregel
[slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , die [slachtoffer 1] slechts te hulp wilden komen, heeft mishandeld.
10.De toegepaste wettelijke voorschriften
11.De beslissing
- Verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 3 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals
- hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het onder 1 en 2 bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
- veroordeelt verdachte tot een
- bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van een bedrag van
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
- bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
- bepaalt dat de benadeelde partij inzake het meer of anders gevorderde niet-ontvankelijk is in zijn vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
.
18 januari 2014 (dossierpagina 141), voorzover zakelijk weergegeven, inhoudende: