ECLI:NL:RBOVE:2015:1616
Rechtbank Overijssel
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Executiegeschil over beslag en beslagvrije voet in kort geding
In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 26 maart 2015 uitspraak gedaan in een executiegeschil tussen [eiser] en de Ontvanger van de Belastingdienst. De zaak betreft een geschil over de executie van beslag dat is gelegd op roerende zaken van [eiser] wegens openstaande belastingschulden. De Ontvanger had eerder beslag gelegd op de roerende zaken van [eiser] en had een executoriale verkoop aangekondigd. [eiser] vorderde in kort geding dat de executie zou worden gestaakt en dat rekening gehouden zou worden met de beslagvrije voet. Hij stelde dat de verkoop van de in beslag genomen zaken een disproportionele maatregel was, omdat deze zaken van weinig waarde zijn en de kosten van de verkoop hoger zouden zijn dan de opbrengst. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van [eiser] afgewezen, omdat de Ontvanger een substantiële belastingvordering op [eiser] had en de belangen van de Ontvanger bij invordering zwaarder wogen dan de belangen van [eiser] bij het behoud van zijn goederen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de Ontvanger niet in strijd had gehandeld met de beleidsregels en dat de beslagvrije voet niet van toepassing was op de onderhavige vorderingen. [eiser] werd veroordeeld in de proceskosten.