ECLI:NL:RBOVE:2015:1217
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen ongegrondverklaring meerjarige aanvullende uitkering op inkomensdeel WWB
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 10 maart 2015 uitspraak gedaan in een beroep van het college van burgemeester en wethouders van Hengelo tegen de ongegrondverklaring van hun verzoek om een meerjarige aanvullende uitkering (MAU) op het inkomensdeel van de Wet werk en bijstand (WWB). De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op 23 december 2013 een besluit heeft genomen waarin de MAU-uitkering voor de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2015 is toegekend, maar met een eigen bijdrage van 5%. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, omdat hij van mening is dat het tekort op het WWB-budget volledig het gevolg is van verdeelstoornissen en niet van gemeentelijk beleid.
De rechtbank heeft in haar overwegingen de relevante wetgeving en de procedure rondom de MAU-uitkering uiteengezet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Toetsingscommissie WWB (TC) en de Inspectie Werk en Inkomen (IWI) onderzoek hebben gedaan naar de oorzaken van het tekort en dat de TC op basis van de bevindingen van het IWI en het onderzoeksbureau APE heeft geadviseerd om de MAU-uitkering toe te kennen met een eigen bijdrage van 5%. De rechtbank heeft geoordeeld dat de TC en IWI zorgvuldig hebben gehandeld en dat de eigen bijdrage van 5% terecht is vastgesteld, omdat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd dat het tekort volledig te wijten is aan verdeelstoornissen.
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, waarbij zij heeft benadrukt dat het aan eiser is om aan te tonen dat het tekort volledig het gevolg is van verdeelstoornissen. De rechtbank heeft geen aanleiding gevonden om te twijfelen aan de deskundigheid en onafhankelijkheid van de TC en de IWI. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.