ECLI:NL:RBOVE:2015:1126

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
5 maart 2015
Publicatiedatum
5 maart 2015
Zaaknummer
08.950214-14 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in brandstichtingszaak te Blokzijl

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 5 maart 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van brandstichting in een opslagloods te Blokzijl op 27 oktober 2013. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Tijdens de openbare terechtzittingen op 25 september 2014 en 19 februari 2015 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie, mr. A.M. Tromp, en de verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door mr. R.W. van Faassen, gehoord.

De tenlastelegging hield in dat de verdachte, al dan niet samen met anderen, opzettelijk brand had gesticht in de opslagloods, wat gemeen gevaar voor omliggende terreinen en gebouwen met zich meebracht. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van twee jaar, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank concludeerde dat er geen bewijs was dat de verdachte op het moment van de brand op de plaats delict aanwezig was. Getuigenverklaringen en andere bewijsmaterialen waren niet overtuigend genoeg om de verdachte te linken aan de brandstichting.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de verdachte van het ten laste gelegde moet worden vrijgesproken, omdat er geen wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte de brand had gesticht. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, en de beslissing werd openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.950214-14 (P)
Datum vonnis: 5 maart 2015
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1987 te [geboorteplaats],
wonende te [adres 1], [woonplaats],
thans uit andere hoofde verblijvende in de PI te Zwolle.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 25 september 2014 en 19 februari 2015. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.M. Tromp en van hetgeen door de raadsman van de verdachte mr. R.W. van Faassen, advocaat te Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
al dan niet samen met een ander brand heeft gesticht in een opslagloods te Blokzijl.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
hij op of omstreeks 27 oktober 2013 te Blokzijl, gemeente Steenwijkerland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht in/aan/bij een (opslag)loods, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan voornoemde loods en/of een vorkheftruck en/of een caravan geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor een aangrenzend terrein ([bedrijf]) en/of een of meer (daarbij behorende) (bedrijfs)auto's en/of nabijgelegen bedrijfspanden en/of woningen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het ten laste gelegde feit (met uitzondering van het medeplegen) wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) jaren met aftrek van het voorarrest.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

5.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde, afgezien van het medeplegen, wettig en overtuigend bewezen kan worden. Ze heeft zich daarbij onder meer gebaseerd op de getuigenverklaringen van [getuige 1], [getuige 2], [getuige 3] en [getuige 4], de in Genemuiden aangetroffen Opel Astra, diverse tapgesprekken, de historische gegevens van de telefoon van verdachte en de kennelijk leugenachtige verklaring van verdachte.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Primair heeft de raadsman aangevoerd dat technisch niet kon worden vastgesteld dat er sprake was van brandstichting zodat het nimmer tot een bewezenverklaring kan komen. Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat het dossier geen wettig en overtuigend bewijsmateriaal bevat die verdachte linken aan de brand.
5.2
De overwegingen van de rechtbank
In de vroege ochtend van zondag 27 oktober 2013, omstreeks 3.17 uur, is een opslagloods aan de [adres 2] te Blokzijl afgebrand.
De rechtbank is van oordeel dat zich in het dossier geen bewijsmiddelen bevinden die er op wijzen dat verdachte op de bewuste datum en het bewuste tijdstip op de plaats van het verweten delict is geweest. Dat de politie die nacht om 04.00 uur in Genemuiden een Opel Astra heeft zien rijden, die in gebruik zou zijn bij verdachte, maakt dit niet anders. De diverse getuigenverklaringen en tapgesprekken leiden niet tot een ander oordeel, omdat deze verklaringen, voor zover ze iets belastends over verdachte bevatten, de auditu verklaringen zijn die verdachte evenmin op de bewuste datum en het bewuste tijdstip op de plaats van de verweten brandstichting plaatsen.
Overigens heeft het sporenonderzoek geen technisch bewijs opgeleverd over de oorzaak van het ontstaan van de brand, zodat niet met zekerheid is vast te stellen dat sprake is geweest van brandstichting.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte van het ten laste gelegde moet worden vrijgesproken.

6.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Bruggen, voorzitter, mr. S.M.M. Bordenga en
mr. S. Taalman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.E. Blauw, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 5 maart 2015.