In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 5 maart 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van brandstichting in een opslagloods te Blokzijl op 27 oktober 2013. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Tijdens de openbare terechtzittingen op 25 september 2014 en 19 februari 2015 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie, mr. A.M. Tromp, en de verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door mr. R.W. van Faassen, gehoord.
De tenlastelegging hield in dat de verdachte, al dan niet samen met anderen, opzettelijk brand had gesticht in de opslagloods, wat gemeen gevaar voor omliggende terreinen en gebouwen met zich meebracht. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van twee jaar, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank concludeerde dat er geen bewijs was dat de verdachte op het moment van de brand op de plaats delict aanwezig was. Getuigenverklaringen en andere bewijsmaterialen waren niet overtuigend genoeg om de verdachte te linken aan de brandstichting.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de verdachte van het ten laste gelegde moet worden vrijgesproken, omdat er geen wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte de brand had gesticht. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, en de beslissing werd openbaar uitgesproken.