Uitspraak
Rechtbank Overijssel
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op één of meer tijdstip(pen) in de periode van 29 december 2012 tot en met 27 oktober 2013 te Genemuiden en/of Blokzijl, althans in Nederland, (telkens) opzettelijk brand hebben gesticht in/op/aan
1. ([medeverdachte 1] op 29 december 2012) een boot (voor de winterstalling gelegen op bedrijfsterrein van [slachtoffer 1] en/of
2. ([medeverdachte 2] en/of een ander op 27 oktober 2013) in een rietloods/rietopslag toebehorende aan [slachtoffer 1], gelegen aan de [adres 3] te [plaats]
nummerthet bij dagvaarding met parketnummer
08.760007-15ten laste gelegde
feit als 3.
3.De vordering van de officier van justitie
4.De voorvragen
5.De beoordeling van het bewijs
e-mail d.d. 2 augustus 2013 van verdachte aan aangever, de brandstichting d.d. 4 augustus 2013 bij de woning van de moeder van aangever, de diverse verklaringen en meldingen van aangever over gesprekken met medeverdachte [medeverdachte 3], de historische gegevens van de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 3] en de getuigenverklaringen van A. [getuige 6] en de politieman die op 12 oktober 2013 een gesprek tussen aangever en medeverdachte [medeverdachte 3] opving. Voor feit 2 heeft de officier van justitie zich onder meer gebaseerd op de (getuigen)verklaringen van aangevers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1], het tapgesprek d.d. 18 maart 2013 tussen [naam 2] en verdachte, andere tapgesprekken waaruit blijkt dat verdachte derden heeft benaderd om aangever in een kwaad daglicht te stellen, de getuigenverklaringen van [getuige 1], [getuige 2] en [getuige 3], de gegevens van de computer van verdachte en de brandstichtingen door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]. Voor feit 3 heeft de officier van justitie zich gebaseerd op de verklaring van aangever [slachtoffer 3] en de getuigenverklaringen van [slachtoffer 2], [getuige 4] en [getuige 5].
5 maart 2015 vrijgesproken van de brandstichtingen. Van een mogelijke derde verdachte is niet gebleken. Reeds hierom is de rechtbank van oordeel dat van uitlokking door verdachte geen sprake kan zijn, zodat de rechtbank verdachte van dit feit zal vrijspreken.
6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
7.De strafbaarheid van de verdachte
8.De op te leggen straf of maatregel en de gronden daarvoor
9.De toegepaste wettelijke voorschriften
10.De beslissing
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen, dat verdachte het onder 3 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 3 meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 3 bewezenverklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
- bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
bijzondere voorwaardedat de veroordeelde zich op eerste uitnodiging zal melden bij de reclassering en zich vervolgens zal blijven melden zo frequent en zo lang de reclassering dat gedurende de proeftijd nodig acht;
- stelt als
- draagt de reclassering op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;
mr. M. van Bruggen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.E. Blauw, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 5 maart 2015.