In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel op 3 maart 2015, stond de verdachte terecht op beschuldiging van het plegen van seksuele handelingen met een vrouw terwijl zij sliep en niet in staat was haar wil kenbaar te maken. De tenlastelegging omvatte onder andere het uitkleden van de vrouw en het uitvoeren van orale seks. De rechtbank heeft het onderzoek gevoerd op openbare terechtzittingen op 20 juni 2014 en 17 februari 2015, waarbij de officier van justitie, mr. C.Y. Huang, een gevangenisstraf van 15 maanden eiste, waarvan 5 maanden voorwaardelijk. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. M.E. Kikkert, pleitte voor vrijspraak, stellende dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen.
De rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefster en getuigen beoordeeld. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van de aangeefster en getuige [getuige 1] niet voldoende ondersteund werden door ander bewijs. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende wettig bewijs was om tot een veroordeling te komen, aangezien de verklaringen inconsistent waren en de verdachte zijn ontkenning volhield. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten.
De vordering van de benadeelde partij, die schadevergoeding eiste, werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte was vrijgesproken. De rechtbank benadrukte dat de benadeelde partij haar vordering alleen bij de burgerlijke rechter kan indienen. Dit vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer van de rechtbank, met mr. C.C.S. Koppes als voorzitter.