ECLI:NL:RBOVE:2015:1082

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 maart 2015
Publicatiedatum
3 maart 2015
Zaaknummer
08/721389-12
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor feitelijke aanranding van de eerbaarheid in zwembad

Op 3 maart 2015 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 20 oktober 2012 in een zwembad in Holten een vrouw heeft aangerand. De verdachte heeft de vrouw, in het bijzijn van haar dochter, in haar kruis gegrepen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich niet heeft gerealiseerd welke psychische gevolgen zijn handelen voor de aangeefster zou kunnen hebben. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van 6 maanden geëist, wat de rechtbank heeft overgenomen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden, waarbij rekening is gehouden met het tijdsverloop van de zaak en de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefster en getuigen als geloofwaardig en betrouwbaar beoordeeld, en heeft vastgesteld dat het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen is. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten, maar heeft hem wel strafbaar verklaard voor de feitelijke aanranding van de eerbaarheid, zoals strafbaar gesteld in artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/721389-12
Datum vonnis: 3 maart 2015
Verstekvonnis (promis) van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1969 in [geboorteplaats] (Tsjechoslowakije),
wonende te [adres], [plaats], Slowakije,

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 17 februari 2015. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. C.Y. Huang.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte een of meer vinger(s) in de vagina van [slachtoffer] heeft gestoken.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
hij op of omstreeks 20 oktober 2012 te Holten, gemeente Rijssen-Holten,, door
geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een)
andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en/of
dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het vastpakken
en/of betasten en/of aanraken van de vagina en/of schaamstreek van die
[slachtoffer] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die
bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit het onverhoeds
gewelddadig steken en/of drukken van een of meer vingers (door het badpak
heen) tegen en/of in de vagina, althans tegen de schaamstreek en/of met een/de
hand(en) vastpakken van de vagina en/of schaamstreek.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het tenlastegelegde feit wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met aftrek van de ondergane voorlopige hechtenis. De officier van justitie heeft behalve de aard en ernst van het feit, ook de ouderdom van de zaak verdisconteerd in de strafmaat.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of het tenlastegelegde feit bewezenverklaard kan worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte het feit heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan en baseert zich daarbij op de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen.
5.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat zedenzaken zich doorgaans kenmerken door het feit dat in de regel slechts twee personen aanwezig zijn bij de seksuele handelingen: het slachtoffer en de verdachte. In de gevallen waarin door verdachte het tenlastegelegde al dan niet gedeeltelijk wordt ontkend, leidt dat er toe dat slechts de verklaring van het slachtoffer als wettig bewijs beschikbaar is. Deze verklaring moet in die gevallen voldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal.
Evenals de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft gepleegd.
Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
Aangeefster heeft op 20 oktober 2012 bij de politie een uitgebreide, gedetailleerde verklaring afgelegd over de door verdachte verrichte ontuchtige handeling die zij tegen haar wil heeft moeten dulden. De verklaring van aangeefster wordt ondersteund door de verklaring van getuige [getuige 1]. Hij heeft verklaard dat aangeefster overstuur bij hem kwam en hem vertelde dat een man in het zwembad haar vol in haar kruis gegrepen had. Ook getuige [getuige 2] heeft verklaard dat zij door aangeefster is aangesproken over het feit dat een man in het zwembad vrouwen in hun kruis zou grijpen. Beide getuigenverklaringen geven aldus steun aan de verklaring van aangeefster.
Bovendien blijkt uit de verklaringen van verdachte en zijn Poolse collega [getuige 3] dat verdachte in het zwembad was toen aangeefster daar met haar dochtertje aan het zwemmen was en dat verdachte een botsing met aangeefster heeft gehad. Verdachte heeft zijn collega later ook over de botsing verteld. Verdachtes collega heeft verklaard dat verdachte voordat hij naar het zwembad ging drie whiskey heeft gedronken en twee biertjes en dat hij en verdachte opmerkingen hebben gemaakt over de fysieke attractiviteit van de vrouwen; zo zou hij naar een vrouw gewezen hebben en verdachte gevraagd hebben of hij met haar wilde neuken.
Verdachte heeft voorts verklaard, dat hij in het water nabij een bruggetje uit balans raakte en met zijn handen om zich heen gegrepen heeft. Hij heeft iemand geraakt met zijn schouder, graaide met zijn handen onder water en heeft ook iets gepakt met zijn hand. Hij heeft zich daarvoor bij die vrouw verontschuldigd door met zijn armen een weids gebaar te maken en ‘sorry’ te zeggen. Verdachte heeft op een bij zijn verklaring gevoegde tekening aangegeven waar in het zwembad de aanraking met de vrouw heeft plaatsgevonden.
Ten tijde van het incident waren in het zwembad beveiligingscamera’s in werking. De rechtbank heeft kennis genomen van de daarmee gemaakte en in het dossier gevoegde beelden. Op die beelden is een man te zien die gezien de omschrijving van aangeefster en verdachte zelf, zeer waarschijnlijk verdachte [verdachte] betreft. De man heeft een gezet postuur, draagt een rode zwembroek en een bril. Op dat moment zijn ook een vrouwspersoon met kort zwart haar in een badpak en een meisje in een bikini aan de rand van het zwembad, nabij het "bruggetje" in beeld. De rechtbank gaat ervan uit dat het aangeefster [slachtoffer] en haar
6-jarige dochtertje betreft. Op de beelden is te zien dat het op dat moment rustig is in het gedeelte van het zwembad waar de bovengenoemde man, vrouw en kind zich bevinden. Er zijn geen andere mensen in hun directe omgeving waarneembaar. Op de beelden is te zien dat de vrouw met haar rug naar de man toe staat en dat de man haar van achteren dicht nadert. Vervolgens is te zien dat de vrouw zich omdraait naar de man, waarna hij wegzwemt
onder het bruggetje door.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van aangeefster op essentiële onderdelen ondersteund wordt door ander bewijsmateriaal. De rechtbank acht haar verklaring dan ook geloofwaardig en betrouwbaar.
5.3
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 20 oktober 2012 te Holten, gemeente Rijssen-Holten, door een andere feitelijkheid [slachtoffer] heeft gedwongen tot het dulden van een ontuchtige handeling, bestaande uit het vastpakken en betasten van de vagina van die [slachtoffer] en bestaande die andere feitelijkheid uit het onverhoeds steken of drukken van een of meer vingers (door het badpak heen) tegen en in de vagina en met een hand vastpakken van de vagina.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij artikel 246 Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf: feitelijke aanranding van de eerbaarheid.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

8.De op te leggen straf of maatregel

Het tijdsverloop
Allereerst merkt de rechtbank op dat het onwenselijk lang heeft geduurd voordat deze zaak bij de rechtbank is aangebracht. Alle betrokkenen hebben hierdoor gedurende lange tijd in onzekerheid verkeerd. De rechtbank is van oordeel dat met dit tijdsverloop in het voordeel van verdachte rekening moet worden gehouden bij de strafoplegging. Bij het voortvarend aanbrengen van deze strafzaak zou de rechtbank tot een hogere strafoplegging zijn gekomen.
De uitgangspunten bij de strafoplegging
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft, terwijl aangeefster met haar dochtertje aan het zwemmen was, op grove en zeer brutale wijze de lichamelijke integriteit van aangeefster geschonden. Verdachte heeft, onder invloed van alcohol en na seksueel getinte opmerkingen uitgewisseld te hebben met zijn collega, aangeefster onverhoeds benaderd en haar, in het bijzijn van haar dochtertje in haar kruis gegrepen. Dat ging met zoveel kracht gepaard dat aangeefster voelde dat haar badpak door de vinger of vingers van verdachte in haar vagina geduwd werd. Verdachte heeft zich daarbij kennelijk laten leiden door zijn seksuele verlangens en zich geen enkele rekenschap gegeven van de psychische gevolgen die zijn handelen voor aangeefster zou kunnen hebben. Aangeefster mocht zich met haar dochtertje veilig wanen in het zwembad. Het is waarschijnlijk dat aangeefster nog langere tijd herinnering zal hebben aan het respectloze handelen van verdachte. Ook brengt verdachtes handelen in een openbaar zwembad gevoelens van onveiligheid teweeg in de maatschappij. De rechtbank rekent dat verdachte aan.
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat in dit geval alleen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden is.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikel. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 27 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
  • verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.W.M. Hendriks, voorzitter, mr. C.C.S. Koppes en mr. P.M.F. Schreurs, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Akfidan-Turan, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 3 maart 2015.
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Twente met als dossiernummer PL05KP 2012106110 van 19 november 2012. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 20 oktober 2012, pagina’s 20 tot en met 26, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van aangeefster:
In het zwembad van [bedrijf] heeft een man mij vandaag vol in mijn kruis gegrepen. Dit deed
hij behoorlijk hard. Zo hard dat hij in ieder geval mijn schaambot vol heeft geraakt. Mijn dochter van 6 jaar was met mij mee in het zwembad.
Ik zag twee mannen die onder de douche stonden. Een van deze mannen had een paardenstaart, en was ongeveer 20 jaar oud. De andere man schat ik eind 40 a 50 jaar oud, hij was gezet en droeg een bril en een rode zwembroek Op een gegeven moment wilde ik met mijn dochter onder een bruggetje door zwemmen. Ik zwom aan de rechter kant, mijn dochter links. En net op het moment dat ik er onder door wilde zwemmen, kwam die oudere man van de achterkant en botste tegen ons op. Hij botste eigenlijk meer tegen mijn dochter aan, dan tegen mij. En tegelijkertijd voelde ik de hand van deze man in mijn kruis. Het was van achteren. Ik voelde een volle hand. Precies op mijn plasser en mijn vagina. Ik voelde twee of drie vingers tegen mijn schaambot aan, en zelfs in mijn vagina. Het voelde niet dat hij met zijn platte hand tegen mijn vagina ging. Het voelde dat hij met kromme hand en met meerdere vingers, 1, 2 of drie, in mijn vagina ging. En dan ongeveer 1/2 tot 1 centimeter in mijn vagina. Dit was op mijn kleding, mijn badpak zat er nog tussen. Het gebeurde in één beweging. Het was best met wat druk dat ik zijn hand en vingers tegen het bot van mijn vagina aan voelde. Het was voor mij direct duidelijk dat het geen vergissing was of botsing was. Het zat direct in mijn vagina. Het was één vloeiende beweging.
Ik heb hem aangekeken. Ik heb direct gezegd: "Wat doe jij nou?" Ik zag dat hij
terug week, en ik zag dat hij met zijn armen een soort van weids gebaar maakte.
2.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3] van 22 oktober 2012, pagina’s 30 tot en met 35, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van getuige:
Mijn maat en ik zijn naar het zwembad gegaan. De politie zei dat mijn maat, mijn collega iets bij een vrouw had gedaan wat zij niet leuk vond. Ik heb daarna met mijn maat daarover gesproken en hij zei dat hij toen in het water was en een botsing had gehad met een mevrouw. Hij had via gebarentaal deze vrouw duidelijk gemaakt, sorry voor de botsing. Ik heb dat zelf niet gezien. Ik heb dat van hem vernomen.
Mijn maat is [verdachte]. Hij komt uit Slowakije. Hij is best wel groot en dik, hij is goed gebouwd en ik zou hem dik noemen. Hij heeft een kort kapsel en hij draagt een bril. [verdachte] had een beetje een ruim zittende broek aan tot halverwege zijn bovenbeen, oranje van kleur. Ik droeg mijn haar met een elastiekje vast .
Ik heb [verdachte] toen gevraagd wat er was gebeurd. De politie heeft mij toen verteld dat er een vrouw melding had gemaakt en daarna heeft hij mij verteld dat hij zijn excuses aanbood en zei dat het niet met opzet was. Ik heb gezegd dat ik het niet heb gezien, ik heb dus niet continu contact met hem gehad, ik heb het alleen later van [verdachte] gehoord.
Hij heeft daarvoor gedronken. Het waren drie Whiskey en twee biertjes. Ik weet niet of dat veel voor [verdachte] was, maar hij was wel aangeschoten. Wij hebben opmerkingen over de fysieke attractiviteit van de vrouwen gemaakt. Ik wees naar een vrouw en vroeg aan [verdachte] of hij met haar wilde neuken? Naar mijn weten heeft [verdachte] geen contact met die vrouw gehad.
3.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] van 22 oktober 2012, pagina’s 27 tot en met 29, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van getuige:
Ik ben sinds 01 oktober 2012 begonnen bij [bedrijf] in de functie Food
and Beverage manager. In het kader van die hoedanigheid was ik afgelopen zaterdag 20 oktober 2012 aan het werk bij [bedrijf] in Holten.
Er meldde zich een vrouw in het restaurant, omstreeks 19.30 uur. Ze was overstuur en vertelde mij dat een man haar had betast in het zwembad. Ik ben met haar meegelopen en buiten vertelde zij mij dat die man haar vol in haar kruis gegrepen had. Ik zei tegen haar dat ik met haar mee zou 1open naar het zwembad en dat zij mij mogelijk de man kon aanwijzen als hij nog in het zwembad was. Wij zijn naar het zwembad gelopen. Daar aangekomen, lag de desbetreffende meneer voor in het zwembad. Ik zag dat de vrouw een man aan wees en hierbij zei: "Dat is hem". Ik zag dat de vrouw zich direct hierop omdraaide en haar gezicht afweerde van het zwembad. Ik vroeg aan haar of het de meneer was met de rode zwembroek en de bril. De mevrouw zei hierop: "Ja dat is hem". Ze vertelde mij ook dat de man die erbij was met lang haar in een staart erbij hoorde. Ik zag dat deze man naast de man met de rode
zwembroek zwom.
4.
Het proces-verbaal van bevindingen van 2 november 2012, relaterende het verhoor van de getuige [getuige 2], pagina 36, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van getuige:
Zij verklaarde dat zij op zaterdag 20 oktober 2012 tussen ongeveer 18.00 en 19.00
uur in het zwembad van [bedrijf] te Holten was geweest met haar man en twee kinderen. Aldaar was ze aangesproken door een vrouw die in bijzijn was van een dochtertje. Ze weet alleen nog van deze mevrouw dat ze bruin haar had en een smal
gezicht. Deze mevrouw had haar gewaarschuwd dat er een man was in het zwembad die
vrouwen in hun kruis greep. De mevrouw had gezegd dat deze man een bril op had.
Mevrouw [getuige 2] verklaarde niets gezien of gemerkt te hebben van een aanranding. Wel
had ze de man met de bril gezien, die vermoedelijk bedoeld werd door aangeefster. Er
was namelijk maar één man met een bril op in het zwembad op dat moment. Deze man was
wat op leeftijd en was samen in het zwembad met een jongere man met een paardenstaart
in zijn haar.
5.
Het proces-verbaal van verhoor van 21 oktober 2012 van verdachte [verdachte], pagina 37 tot en met 45, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Ik ben met een Poolse collega die met mij in het huisje woont, [getuige 3], naar het zwembad gegaan. Dat is een jonge man met lang haar in een vlecht en soms draagt hij het los. Ik weet niet hoe zijn haar gisteren zat, maar meestal heeft hij een elastiekje in zijn haar. Ik droeg een oranjekleurige korte broek en een bril.
Ik ben het water ingegaan en ik ben op een gegeven moment door iemand aangestoten. Hierdoor verloor ik mijn evenwicht waardoor ik zeg maar kopje onder ben gegaan en daarbij raakte ik iemand. Daarna ben ik weer gaan staan en ik zag dat een mevrouw zich een beetje zenuwachtig naar mij toe had gekeerd. Ik maakte een verontschuldigend gebaar en stuurde haar bij wijze van een excuus een kus toe. Ik wilde mijn excuus aanbieden, omdat ik haar heb aangestoten. Het is normaal dat je sorry zegt als je iemand hebt aangestoten. Ik was in een vrolijke stemming en ik stuurde haar een kus toe. Dat is gebruikelijk in mijn cultuur.
Misschien heeft ze daar aanstoot aan genomen en heeft ze daar iets achter gezocht. Maar het had helemaal niets te betekenen, behalve sorry. Ik maakte met mijn mond een kussende beweging en daarbij het bijbehorende geluid. Ik spreidde mijn armen wijd en zei "sorry". Ik weet niet of deze mevrouw dat heeft gehoord, want toen was die mevrouw al een meter of drie bij mij vandaan.
Er stonden mensen vlak bij het bruggetje. Ik liep tussen de mensen door naar het bruggetje. Het water is daar tot borsthoogte. Ik ging echter iets door mijn knieën om het niet koud te krijgen en daarom zat ik tot mijn hals in het water. Een of ander kind stootte mij toen aan waardoor ik mijn evenwicht verloor. Ik weet niet of het kind was of iemand anders die me raakte. Omdat ik mijn balans en coördinatie kwijt was, viel ik en ging ik kopje onder. Ik raakte toen iemand aan. Als je valt in het water dan grijp je met je handen om je heen. En wellicht heb ik toen iemand geraakt. Het was meer dat ik iemand met mijn schouder raakte. Wat ik met mijn schouder voelde, is moeilijk te zeggen, dat was vermoedelijk iemands been of iemands rug. Mijn handen waren onder water op het moment dat ik uit balans raakte. Ik weet niet wie ik heb gepakt en heb geraakt. Ik voelde dat ik iemand heb geraakt met mijn schouder, maar ik weet niet waar. Wat ik met mijn hand voelde, weet ik niet. Ik zat onder water en er was een mens. Ik voelde dat ik een mens heb geraakt met mijn schouder en ik pakte ook iets met mijn hand. Ik viel onder water en ik heb iets gegraaid onder water. Ik pakte iets en ik ging verder.
6.
Het proces-verbaal relaas van 19 november 2012 van verbalisant [verbalisant], voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Door de manager van het bungalowpark [bedrijf] , de eerder genoemde
getuige [getuige 1], zijn de camerabeelden van het zwembad veiliggesteld. Deze beelden zijn door mij, verbalisant, uitgekeken op vrijdag 16 november 2012. Op de camerabeelden van 20 oktober 2012, tijdstip 7.00 uur P.M., oftewel 19.00 uur, komt een man in beeld welke, gezien de omschrijving van aangeefster en verdachte zelf, zeer waarschijnlijk verdachte [verdachte] betreft. Deze manspersoon heeft een gezet postuur, draagt een rode lange zwembroek en een bril. Op dat moment zijn ook een vrouwspersoon met kort zwart haar in een badpak en een meisje in een bikini aan de rand van het zwembad, nabij het "bruggetje" in beeld, welke zeer vermoedelijk aangeefster [slachtoffer] en haar 6 jarige dochtertje betreffen. Aangeefster [slachtoffer] had namelijk kort zwart haar en op de camerabeelden waren verder geen andere vrouwen met kort zwart haar en een dochtertje te zien.
Op deze film is te zien dat het op dat moment rustig is in het gedeelte van het zwembad waar de bovengenoemde man, vrouw en kind zich bevinden. Er zijn geen andere mensen in hun directe omgeving waarneembaar. Op de beelden is te zien dat de vrouw met haar rug naar de man toe staat en dat de man haar, van achteren dicht nadert. Vervolgens is te zien dat de vrouw zich omdraait naar de man, waarna hij wegzwemt onder het bruggetje door.
7.
De eigen waarneming van de rechtbank van de foto’s die deel uitmaken van het proces-verbaal, waarop verdachte in de nabijheid van aangeefster en haar dochter te zien is.